Boeke, Cornelis (1884-1966)

 
English | Nederlands

BOEKE, Cornelis (1884-1966)

Boeke, Cornelis (Kees), pacifist en onderwijshervormer (Alkmaar 25-9-1884 - Amsterdam 3-7-1966). Zoon van Jan Daniel Boeke, fysicus en directeur van de Rijks-HBS, en Petronella Everharda Oort. Getrouwd op 19-12-1911 met Beatrice (Betty) Cadbury. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 7 dochters geboren. afbeelding van Boeke, Cornelis

Onder invloed van zijn moeder (de vader was agnosticus) groeide Boeke op in een gelovig gezin, dat tot de Hervormde Kerk behoorde en ofschoon hij later een eigen weg bewandelde, bleef het evangelie en met name de Bergrede de centrale inspiratiebron van zijn denken en handelen. Hij volgde lager en middelbaar onderwijs te Alkmaar en slaagde in 1902 voor zijn eindexamen HBS. Ondanks een dominante muzikale begaafdheid ging hij in hetzelfde jaar in Delft studeren. Van vaders kant immers had hij ook een technisch-natuurkundige belangstelling geërfd. Maar een intense muziekbeoefening - hij speelde viool - en een even grote occupatie met geloofsvraagstukken, betekenden voor de student bepaald meer dan zijn studie. Zijn secretariaat van de muziekvereniging Apollo en het secretariaat èn voorzitterschap van de Delftse Nederlands Christelijke Studenten Vereniging bewijzen dat. Niettemin behaalde hij in 1906 na een normale studieduur zijn diploma als civiel-ingenieur en besloot hij bij prof. Klopper te promoveren op het onderwerp 'Breuk na herhaalde belasting'.

Een studieverblijf in 1909 in Engeland zou echter tot een beslissende wending leiden. Op University College Hall in Ealing kwam hij via Bevan Whitney in aanraking met de Quakerbeweging en met het zendelingenwerk; de verbinding van ondogmatische geloofsbeleving en praktische evangelisatie trok hem sterk aan. In de zomer van 1910 meldde hij zich voor het zendelingswerk bij het Syrië-Comité van de Friend's Foreign Mission Association (FFMA). In dezelfde tijd vallen de kennismaking en het huwelijk met Beatrice Cadbury, dochter van een zeer vermogend chocoladefabrikant, die in een streng ascetisch Quakermilieu was opgevoed. Het jonge echtpaar vertrok in 1912 naar de zendingspost Brummana in de Libanon, waar het tot de zomer 1914 bleef. In verband met de oorlog keerden zij naar Engeland terug, waar Boeke korte tijd op een dagschool in Birmingham werkte, maar wegens zijn anti-oorlogsinstelling werd ontslagen. Als overtuigd pacifist ageerde hij in samenwerking met de Fellowship of Reconciliation in de komende jaren op congressen en op straat tegen oorlog en dienstplicht, hetgeen hem in 1918 ten slotte in Birmingham 6 weken gevangenisstraf opleverde, waarna hij naar Nederland werd uitgewezen.

In de strijd tegen militarisme en geweld en vóór een vreedzame samenleving op grondslag van de Bergrede en de broederschapsgedachte was Boeke inmiddels zijn roeping gaan zien. Hij vestigde zich in de zomer 1918 te Bilthoven, een geschikte centraal gelegen plaats voor het organiseren van congressen. In zijn Boschhuis hield hij Quakerbijeenkomsten en stichtte er samen met ds. J.B.Th. Hugenholtz De Broederschap in Christus, die een nieuwe geweldloze maatschappij verkondigde. In 1919 richtte hij een Christelijke Internationale, de Internationale Broederschap der Verzoening op, waaruit zich als Nederlandse afdeling Kerk en Vrede ontwikkelde. Het einde van de oorlog gaf voedsel aan sterk chiliastische verwachtingen, die Boeke als hagepreker in Utrecht en omgeving verkondigde, waarbij hij herhaaldelijk in arrest werd genomen. Tekenend voor zijn beweging was naast radicaal pacifisme, heilsverwachting, vegetarisme en geheelonthouding ook reeds de verwerping van het meerderheidsbeginsel bij de besluitvorming. Boekes maatschappijvisie onthulde een kruising tussen de idee van de Quakergemeenschap en de anarchistische communegedachte. In de Utrechtse Bouw Associatie (UBA) experimenteerde hij met het beginsel 'loon naar behoefte'. Tevens richtte hij in deze jaren een vereniging van dienstweigeraars op en andere internationale organisaties van pacifistische strekking. Al spoedig stelde hij zich daarbij ook fel afwijzend op tegenover het kapitalisme, hetgeen tot scheuringen in zijn beweging leidde. In 1921 deden hij en zijn vrouw vanuit hun antikapitalisme afstand van haar aandelen in de Cadbury Bros Ltd. chocoladefabrieken. Er werd echter in overleg met arbeidersvertegenwoordigingen van de fabrieken door vrienden een Boeke-trust gevormd voor het onderhoud van Boekes gezin en werk. Als principiële belastingweigeraar (i.v.m. militaire uitgaven) kwam hij opnieuw in botsing met de overheid, hetgeen tot verbeurdverklaring van zijn huis en bezit en tot een korstondig kampeerbestaan leidde. Hij weigerde een tijd lang eveneens principieel het gebruik van geld. Vrienden onderhielden toen het gezin.

Onderwijl bleef hij via tal van congressen voor internationale verzoening en samenwerking ijveren. Daarbij kreeg hij allengs meer oog voor het opvoedingsvraagstuk als voorwaarde voor fundamentele veranderingen. Dit blijkt uit de pedagogische conferenties, die hij in de jaren 1920-1925 te Bilthoven organiseerde. In januari 1926 nam hij zijn oudste kinderen van de Montessorischool i.v.m. zijn weigering om schoolgeld via de staat te betalen en begon hen zelf te onderwijzen. Toen kinderen van geestverwanten zich aansloten, groeide hieruit De Werkplaats Kindergemeenschap. Tot zijn afscheid in juli 1954 bleef Boekes lot onafscheidelijk met deze school verbonden, waarvan hij de ziel en de onbetwiste leider was. Daardoor trad er vanzelf een verschuiving op in zijn activiteiten en ideeën van het missionarisch-pacifistische domein naar dat van de pedagogie en onderwijsvernieuwing. In 1929 werd een eigen gebouw betrokken, maar de school werd tot 1947 zeer moeizaam uit particuliere middelen (waaronder de Boeke-trust) gefinancierd, waarbij het salaris voor de leraren (genaamd 'medewerkers', de leerlingen heetten 'werkers') nog op basis van het 'loon-naar-behoefte-beginsel' en als sluitpost van de begroting werd uitgekeerd. Het is typerend de uitstralingskracht van Boekes persoonlijkheid en idealen, dat hij desondanks een gestaag groeiende schare aanhangers voor een groter wordende schoolgemeenschap wist aan te trekken. Zijn opvoedingsleer draaide uiteindelijk om de relatie individu-gemeenschap: harmonische ontplooiing van de enkeling tot lid van een evenwichtige samenleving. Boeke zag hier geen spanningsverhouding maar een natuurlijke overeenstemming. Vanuit dit streven verwierp hij het klassikale, intellectueel gerichte onderwijs als autoritair en fnuikend voor een gezonde ontplooiing. Alle onderwijs diende in dienst te staan zowel van de individuele als van de collectieve behoeften en hij concipieerde de school als 'gemeenschap' - waarbij volgens Quakertraditie oud en jong elkaar bij de voornaam noemden - om zo zelfwerkzaamheid en sociaal verantwoordelijkheidsbesef, bij alle onderlinge verscheidenheid in aanleg en herkomst, aan te kweken. Naast de intellectuele dienden artistieke, ambachtelijke en sociale werkzaamheden een volstrekt gelijkwaardige plaats in te nemen. Daarbij was zijn Werkplaats bedoeld als eerste schakel in een mondiaal stelsel van gelijksoortige schoolgemeenschappen, die door regelmatige contacten en uitwisselingen de internationale verbroedering zouden moeten bevorderen. Boeke hield zich echter ook met gedetailleerde onderwijsmethodieken bezig, waarbij in het bedenken van leermiddelen duidelijk zijn technische inventiviteit tot uiting kwam. In 1938 kwam vooral op zijn initiatief de IVO-stichting (Individueel Voortgezet Onderwijs) tot stand, waarbij enkele scholen, die met Boekes onklassikaal 'proevenstelsel' werkten, zich aaneensloten en het IVO-diploma instelden. Toch bleef Boeke vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog met zijn Werkplaats in feite een geïsoleerde, van overheidswege gewantrouwde figuur.

Pas na 1945 brak gaandeweg meer erkenning voor zijn werk door, waarbij figuren als W. Schermerhorn, G. Bolkestein, J.A. Vor der Hake, maar vooral heel het klimaat van vernieuwing een rol speelden. In het buitenland was zijn naam en werk trouwens al bekend, zoals blijkt uit zijn naoorlogse tournee naar de VS en Australië in samenwerking met de New Education Fellowship. In 1948 kreeg de inmiddels sterk gegroeide school rijkssubsidie (nadat er in 1946 al een noodsubsidie was verleend) en werd tot Stichting omgevormd en in de volgende jaren geïntegreerd in het Nederlandse onderwijs, weliswaar niet zonder concessies ook van Boekes kant m.b.t. de officiële diploma's en leerprogramma's, een ontwikkeling, die hij met gemengde gevoelens aanschouwde. Na zijn afscheid vertrok de zeventigjarige in 1955 naar de Libanon om een school voor Arabische vluchtelingen te stichten, een plan, dat hij echter moest opgeven. Na zijn terugkeer in dat zelfde jaar vestigde hij zich te Abcoude, waar hij nog aan enkele publikaties werkte, maar zich spoedig uit het openbare leven terugtrok.

Ofschoon Boeke baanbrekend voor het onderwijs is geweest met zijn scholengemeenschap en vele andere ideeën, bleef onderwijsvernieuwing voor hem altijd slechts de eerste stap op weg naar een vreedzame samenleving. Zo ontwierp hij in 1945 zijn 'sociocratie': een samenlevingsvorm, waarbij slechts op basis van een consensus besluiten genomen mochten worden. Zijn door het evangelie geïnspireerd denken ontwikkelde zich later naar een meer kosmische religiositeit. Door zijn pedagogisch werk was hij allengs minder radicaal geworden, maar hij bleef een visionair, met een sterke charismatische uitstralingskracht. Even typerend voor zijn uitzonderlijke, naïef-gecompliceerde persoonlijkheid echter was zijn musische naturel, waarvan tal van strijd- of gelegenheidsliederen en liedjes, voor samenkomsten of voor het alledaagse schoolleven gecomponeerd, getuigen, evenals de opmerkelijke muziekuitvoeringen, die jarenlang onder zijn bezielende leiding plaatsvonden.

A: Archief- 'De Werkplaats' in IISG.

P: Kindergemeenschap. Ervaringen en perspectieven van "De Werkplaats" te Bilthoven (Utrecht, 1934); Redelijke ordening van de mensengemeenschap (Bilthoven, 1945); Wij in het heelal, een heelal in ons (Amsterdam, [1959]) en artikelen, in Vernieuwing van opvoeding en onderwijs.

L: Kees Boeke. [Onder red. van G. Bolkestein e.a. Purmerend, 1956]; 'Kees Boeke 1884-1966' [Samengest. door S.J.C. Freudenthal-Lutter], in Vernieuwing van opvoeding en onderwijs 25 (1966) 242 (september) 41-120; B. Boeke-Cadbury, Het leven van Kees Boeke (Purmerend, 1971); Fr. de Jong Edz., in Intermediair 10 (1974) 50 (13 dec.) 7, 9, 11, 13, 15; De School als Werkplaats in de samenleving. Onder red. van K. Baerwaldt e.a. (Groningen, 1977).

I: Beatrice Boeke-Cadbury, Het leven van Kees Boeke (Purmerend 1971) afbeelding tegenover titelblad.

H.W. von der Dunk


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013