Hijmans, Isaac Henri (1869-1937)

 
English | Nederlands

HIJMANS, Isaac Henri (1869-1937)

Hijmans, Isaac Henri, jurist (Arnhem 16-8-1869 - Amsterdam 13-12-1937). Zoon van Jacobus Salomon Hijmans, advocaat, en Nanette Vrouwtje Salomons. Hij was ongehuwd. afbeelding van Hijmans, Isaac Henri

Na het gymnasium in zijn geboortestad te hebben doorlopen, studeerde Hijmans rechtswetenschap in Leiden, Berlijn en Leipzig. Hij promoveerde te Leiden op 8 april 1892 op een proefschrift getiteld De Verjaringsinstituten 1e dl. (Den Haag, 1892). Van 1893-1897 en van 1900-1904 was hij advocaat in Den Haag, in de drie tussenliggende jaren substituut-griffier bij de arrondissementsrechtbank te Groningen. Nadat hij van 1904-1910 rechter in de arrondissementsrechtbank was geweest, volgde op 7 september 1910 zijn benoeming tot hoogleraar in het burgerlijk recht, burgerlijke rechtsvordering en het Romeinse recht en zijn geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. In 1913 werden de beide eerste vakken vervangen door het internationaal privaatrecht. Zijn inaugurele rede, uitgesproken op 31 oktober 1910, was getiteld Hel recht der werkelijkheid (Haarlem, 1910). In 1932/33 was hij rector magnificus; de door hem op 9 januari 1933 uitgesproken diesrede was gewijd aan De tweesprong der rechtswetenschap (Zwolle, 1933). Op 1 januari 1935 trad hij af als hoogleraar. Hij vestigde zich in Den Haag en wijdde zijn otium hoofdzakelijk aan wetenschappelijk werk.

Hijmans is vooral bekend geworden als de kampioen van 'het recht der werkelijkheid'. In vrijwel al zijn geschriften toont hij zich een tegenstander van legisme, 'Begriffsjurisprudenz' en dogmatische rechtsbeoefening. In zijn sociologische rechtsvindingsmethode komt aan de privaatrechtelijke wet en aan rechtssysteem en rechtsbegrippen slechts een ondergeschikte, aan de maatschappelijke realiteit daarentegen een primordiale plaats toe. Deze zienswijze miskent, dat de rechtsbeslissing nooit door een analyse der maatschappelijke feiten alleen gevormd kan worden, doch dat normen en waarden, zoals die o.m. in wetgeving, rechtspraak en doctrine tot uiting komen, een gewichtige rol spelen. De gevolgen van zijn visie op het recht voor de opleiding van de jurist doordacht hij in artikelen in Themis (1900-1903), in een in 1919 gepubliceerde brochure en in een vlak voor zijn dood voltooid opstel dat in Rechtsgeleerd Magazijn 1938 verscheen. Met de tekenende zinsnede dat het historische prius nog niet het pedagogische prius is, verwees hij de studie van het Romeinse recht, die hij bovenal zag als een leerschool van ondogmatisch rechtsdenken, uit het eerste jaar naar een later moment in de rechtenstudie.

Hijmans was een uitstekend docent, die niet alleen door zijn helderheid, humor en scherpe kritische zin, maar ook daar hij gaarne extreme stellingen verdedigde, zijn gehoor steeds wist te boeien. Hijmans, die een voortreffelijk stilist was, heeft behalve zijn proefschrift en de genoemde oraties veel gepubliceerd. In zijn inhoudsrijke boeken Romeinsch Zakenrecht (Zwolle, 1917, 2e dr. 1920), Romeinsch Verbintenissenrecht (Zwolle, 1917.2e herz.dr. 1927) wordt te veel dat onzeker of betwistbaar is met grote stelligheid voorgedragen en geschiedt het aannemen van door Justinianus in de klassieke juristenteksten aangebrachte interpolaties op nogal willekeurige wijze. Daarom hadden deze boeken geen blijvende invloed. In 1937 verscheen Hijmans' Algemeene Problemen van Internationaal Privaatrecht, waarin hij zijn sociologische methode toepast op de algemene leerstukken van het internationaal privaatrecht. Dit boek heeft - aldus Offerhaus in 1961 - 'een verfrissende invloed gehad en een vrijere rechtspraak gestimuleerd'.

P: Talrijke opstellen en - vaak zeer kritische - boekbesprekingen vooral op het gebied van Romeins recht, burgerlijk recht en internationaal privaatrecht in juridische periodieken.

L: J.C. van Oven in Nederlands Juristenblad 12 (1937) 1098; F.G. Scheltema, in Rechtsgeleerd Magazijn Themis 57 (1938) 92-94 en J. Offerhaus, in Ars Aequi 10 (1960-1961) 227-230.

I: Ars Aequi 10 (1960-1961) 227.

J.A. Ankum


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013