Ommeren, Philippus van (1861-1945)

 
English | Nederlands

OMMEREN, Philippus van (1861-1945)

Ommeren, Philippus van, reder en havenondernemer (Rotterdam 28-11-1861 - Wassenaar 10-9-1945). Zoon van Philippus van Ommeren, cargadoor, en Johanna Alida ten Ham. Gehuwd sinds 5-4-1888 met Wilhelmina Alida de Voogt. Het huwelijk bleef kinderloos. afbeelding van Ommeren, Philippus van

Van Ommeren was geboortig uit een familie, welke reeds geslachten lang in zeevaart en havenbedrijf werkzaam was. Op 1 januari 1885 volgde hij zijn grootvader Philippus op bij de firma van Phs. van Ommeren, waar hij reeds in augustus 1878 na vier jaar HBS zijn intrede had gedaan. Om alle naamsverwarring met zijn familieleden, van wie sommigen medefirmant waren, te voorkomen, werd door hem in den vervolge de naam Phs. van Ommeren Jr. zoon gebruikt. In de tijd van zijn toetreding was de oude zeilrederij van het bedrijf verdwenen, zodat de firma nog uitsluitend optrad als cargadoor en expediteur. Ook de te Amsterdam gevestigde dochteronderneming Van Es en Van Ommeren beperkte zich tot die activiteiten. Philippus heeft haar door een verstandig en voor zover het van hem afhing zuinig beheer, steunende op voortreffelijke medewerkers, in de jaren van de grote opbloei van de Rotterdamse haven tot ruime ontplooiing gebracht. Allengs ging hij binnen de firma een dominerende rol spelen en werd een man van groot gezag in internationale rederskringen. Reeds terstond werd het aantal agenturen, vertegenwoordiging van buitenlandse scheepvaartlijnen, sterk uitgebreid. In 1896 stelde de Koninklijke Petroleum Maatschappij haar aan als 'shipping agent', waarmede zij haar intrede in de oliewereld deed. Hiermede verwierf de firma tevens de gelegenheid vaste voet te verkrijgen in het Oosten, waaruit in 1898 een agentschap voor de Nippon Yusen Kaisha voortkwam en hechte banden met Japan ontstonden. Intussen had de onderneming ook het redersbedrijf, zij het nu zonder zeilen, weer opgevat. In 1891 nam zij het initiatief tot oprichting van de Maatschappij Stoomschip Dordrecht, welke in 1899 zou uitgroeien tot de Stoomvaartmaatschappij 'De Maas'. In de nieuwe eeuw werd op deze grondslagen voortgebouwd, toen Van Ommeren de tankrederij op de binnenwateren ter hand nam en omstreeks dezelfde tijd de Koninklijke de firma aanstelde als cargadoor voor haar zeetankschepen. In 1912 liet 'De Maas' haar eerste eigen tanker bouwen. Intussen had Van Ommeren privé in Vlaardingen een eigen opslagbedrijf voor petroleum en petroleumprodukten opgericht, De Matex. In overeenstemming met deze uitbreiding van haar arbeidsveld had zij bijkantoren gevestigd in Londen, Antwerpen en Hamburg.

De enorme ontwikkeling van de zaken bracht Van Ommeren ertoe 'rijkelijk laat zelfs' het betrekkelijk losse familieverband om te zetten in dat van een naamloze vennootschap; het in 1922 opgerichte NV Phs. van Ommeren's Scheepsvaartbedrijf. Van Ommeren hield zich sedertdien als president-commissaris nog actief bezig met de algemene leiding van het tot een machtig concern uitgegroeide bedrijf. In die periode breidden de zaken zich nog verder in het buitenland uit. Tegenover de verkoop van De Matex aan de Koninklijke stond in 1932 de stichting van de Nieuwe Matex, voor opslag van eetbare oliën.

Op 70-jarige leeftijd heeft Van Ommeren zich uit de leiding van het concern teruggetrokken. Hij werd toen benoemd tot buitengewoon lid van de Raad van Commissarissen en later erevoorzitter van de Raad. Van zijn andere commissariaten kunnen worden genoemd die bij de Nederlandsche Handel-Maatschappij, de Nationale Levensverzekeringsbank en de Rotterdamsche Scheepshypotheekbank.

Op organisatorisch vakgebied was Van Ommeren werkzaam als vice-voorzitter van de Nederlandsche Reedersvereeniging en als vice-president van de Baltic and International Maritime Conference te Kopenhagen, welke hem na zijn aftreden in 1936 tot honorary vice-president benoemde. Voorts was hij lid van het hoofdbestuur van de Nederlandsche. Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Sinds 1894 maakte hij deel uit van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam. Dit college werd omstreeks die tijd geconfronteerd met de zwakke positie van zeelieden aan de wal. Een toestand die op duidelijke wijze in dagbladfeuilletons van M.J. Brusse tot uitdrukking kwam. Van Ommeren kreeg van de Kamer het verzoek een onderzoek in te stellen. Dit leidde in 1900 tot de oprichting van een aanwervingsbureau voor Rotterdamse reders. Van 1908 tot 1922 bekleedde Van Ommeren de functie van ondervoorzitter van de Rotterdamse Kamer van Koophandel.

Behalve voor de algemene scheepvaartbelangen hield Van Ommeren zich ook in het bijzonder bezig met de verbetering van de toenmalige handelswetgeving. In 1919 behoorde hij tot de oprichters van de vereniging Handelsrecht. Dezelfde gezette aandacht wijdde hij aan herziening van het vennootschapsrecht. Ook na zijn aftreden raadpleegde de Kamer, in samenwerking met prof. W.L.P.A. Molengraaff, schepper van het nieuwe zeerecht, hem nog in deze materie.

Van Ommerens belangstelling was niet alleen zakelijk gericht. Zo schonk hij te zamen met zijn broer P.J. van Ommeren het carillon voor het in 1920 in gebruik genomen Rotterdamse raadhuis. Ook zijn verblijf in de sinds 1923 gekozen woonplaats Wassenaar is niet onopgemerkt gebleven. Met zijn vrouw heeft hij daar verschillende instellingen ter behartiging van het algemeen welzijn nagelaten. De Wilhelmina-Alida-Stichting (W.A. Stichting) beheert het Johannahuis, waar vele dames onderdak en verzorging vinden, alsmede het Wavopark waar flatjes behuizing aan echtparen bieden. Daarnaast richtten zij hun woonhuis op het landgoed 'Rust en Vreugd' in als pension met verpleegmogelijkheden onder leiding van een directrice en onder toezicht van het bestuur van de W.A. Stichting. Voorts werd het 'Park Rust en Vreugd' een openbaar wandelpark. Als overkoepelend orgaan fungeert de Van Ommeren-de Voogt Stichting, reeds bij het leven van Van Ommeren opgericht. Het grootste deel van de nalatenschap werd aan deze stichting vermaakt.

L: Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotterdam 1803-1928... (Rotterdam, 1928); 100 jaar Van Ommeren 1839-1939. Door L. Michielsen (Rotterdam, 1939. 2 dln.); Jan Dijkstra, in Werkers aan de Waterweg (Rotterdam, 1974).

I: Jan Dijkstra, Philippus van Ommeren. Profiel van een reder (Rotterdam 1974) afbeelding tegenover pagina 8.

W.F. Lichtenauer


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013