Waning, Willem Johannes Philippus van (1844-1915)

 
English | Nederlands

WANING, Willem Johannes Philippus van (1844-1915)

Waning, Willem Johannes Philippus van, officier Koninklijke marine (Bleiswijk (Z.H.) 4-2-1844 - Heemstede 7-10-1915). Zoon van Jacob Isaac van Waning, burgemeester en secretaris van Bleiswijk en Moerkapelle, en Catharina Maria Sara van Aalst. Gehuwd sinds 15-11-1876 met Ida Margaretha Wijnanda van der Loeff en na haar overlijden op 3-3-1894 met Grietje Reddingius op 18-4-1896. Uit het eerste huwelijk werden 1 dochter en 2 zoons en uit het tweede 1 zoon geboren.

Van Waning werd na zijn opleiding op het Koninklijk instituut voor de marine in Den Helder op 16 september 1862 benoemd tot adelborst der 1e klasse. Als luitenant ter zee 2e klasse nam hij tussen 1871 en 1873 deel aan de expedities tegen de rijken Goennoeng-Tinggi, Deli en Atjeh. Van mei 1881 tot februari 1883 voerde hij nabij Atjeh het bevel over Zr.Ms. raderstoomschip Salak. Daarna vervulde hij diverse maritieme functies in binnen- en buitenland. Vervolgens was hij als kapitein-luitenant ter zee, chef afdeling personeel te Batavia van 1890 tot 1893. In dat jaar werd hij bevorderd tot kapitein ter zee en voerde van 1894 tot 1896 het bevel over de schroefstoomschepen Admiraal van Wassenaar en Atjeh, het ramschip Schorpioen en de pantserschepen Kortenaer, Evertsen en Piet Hein. Met Zr.Ms. Atjeh vertegenwoordigde hij de Nederlandse regering in juni 1895 bij de feestelijke opening van het Noord-Oostzeekanaal (tussen Elbemonding en Kiel). Van 1894 tot 1897 was hij tevens lid van de Raad van Tucht voor de koopvaardij te Amsterdam. Tijdens zijn commando's over de twee pantserschepen was hij eveneens belast met het bevel over de divisies voor de buitenlandse en binnenlandse dienst. De kroon op deze carrière was het bevel over de scheepsmacht in de wateren van Atjeh van april 1898 tot maart 1899, waarbij hij als commandant van het pantserschip Prins Hendrik der Nederlanden een scheepsmacht van negen schepen commandeerde en een belangrijk aandeel had in de gevechten bij Noord- en Oost-Atjeh; daarna had hij als commando-platform de Koningin Emma der Nederlanden tot 9 juni 1899. Voor deze verrichtingen werd hij wegens zijn gedrag benoemd tot ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde. Na zijn terugkomst in Nederland volgde op 1 mei 1900 zijn bevordering tot schout-bij-nacht en zijn benoeming tot directeur en commandant der marine te Hellevoetsluis, tevens commandant van de stelling der monden van de Maas en het Haringvliet. Op 1 mei 1902 werd hij gepensioneerd.

L: Eigen haard 41 (1915) 45 (6 november) 846.

K.H.L. Gerretse


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013