Houven van Oordt, Johannes Bernardus van der (1867-1955)

 
English | Nederlands

HOUVEN VAN OORDT, Johannes Bernardus van der (1867-1955)

Houven van Oordt, Johannes Bernardus van der, vice-president van de Raad van Ned.-Indië (Heerde 12-6-1867 - 's-Gravenhage 21-9-1955). Zoon van Hendrik Christaan van der Houven van Oordt (oorspronkelijk Van Oordt geheten; naamstoevoeging Van der Houven bij KB van 3-4-1854 nr. 55), dijkgraaf van de Veluwe, en Louise Victoire van Houten. Gehuwd op 9-6-1903 met Claire Jeanne Pollones. Uit dit huwelijk werden geen kinderen geboren.

Van der Houven van Oordt legde, na HBS in Apeldoorn en inschrijving aan de Leidse universiteit op 8 november 1884, in 1889 als beste van de 21 kandidaten het grootambtenaarsexamen voor de Indische dienst te Leiden af, waarna hij op zijn verzoek bij de Algemeene Secretarie te Buitenzorg werd geplaatst. Hier zou hij zich een grondige kennis van de Indische administratie verwerven, zij het dat die kennis niet in de leerschool van het praktische bestuurwerk maar in bureaufuncties vergaard werd. In 1900, inmiddels aan de Algemeene Secretarie tot referendaris bevorderd, ging Van der Houven van Oordt met Europees verlof. Tijdens dit verlof maakte hij in opdracht van het ministerie van Koloniën een dienstreis naar Engeland om de werking van het Brits-Indische regeringsstelsel nader te onderzoeken, dit met het oog op de toen in overweging zijnde plannen voor een financiële en administratieve decentralisatie van het bestuur in Ned.-Indië. De uitkomsten van deze studie werden neergelegd in een lijvig rapport, getiteld Aanteekeningen betreffende het Britsch Indisch bestuursstelsel... [Arnhem, 1901]. In Nederland kwam hij ook in aanraking met minister van Koloniën A.W.F. Idenburg, die op zijn verdere carrière een belangrijk stempel zou zetten.

In 1903 verliet Van der Houven van Oordt de Indische ambtelijke dienst en werd hij chef van het pas opgerichte eerste bureau van de Afd. A3 (Binnenlandsch bestuur en openbare werken) van het departement van Koloniën. Dit bureau gaf nadere administratieve uitwerking aan de door Idenburg geïnitieerde ethische politiek. Zo behandelde Van der Houven aangelegenheden met betrekking tot de bestuurshervorming in Ned.-Indië en voorstellen ter verbetering van de economische toestand van de inheemse bevolking. Op verzoek van gouverneur-generaal J.B. van Heutsz keerde hij echter begin 1908 naar Indië terug om tijdelijk de betrekking van Algemeen Secretaris waar te nemen, die door de benoeming van D.F.W. van Rees in de Raad van Indië vacant was geworden. Aan deze detachering kwam een jaar later een einde door zijn aanstelling tot secretaris-generaal van het ministerie van Koloniën. Dit laatste ambt heeft hij tot 1-1-1913 bekleed, toen hij op aanbeveling van gouverneur-generaal Idenburg werd benoemd tot lid van de Raad van Indië. Idenburg had, zoals hij zijn voordracht toelichtte, een hoge dunk van de bekwaamheden van Van der Houven van Oordt, die hem ongetwijfeld tot 'een sieraad' van dit hoge adviescollege zouden maken. Reeds een jaar later werd hij vice-president, waarmede hij andermaal in de voetsporen van Van Rees trad (KB 15-7-1914 nr. 44).

In deze jaren deden zich belangrijke veranderingen op allerlei gebied in Indië voor. Met illustratieve overdrijving is van de laatste tien jaar vóór de Eerste Wereldoorlog wel gezegd dat daarin in Indië meer veranderde dan in de voorafgegane driehonderd jaar. Zo werd het onderwijs voor de inheemse bevolking belangrijk uitgebreid, aan Indië grotere zelfstandigheid in het financiële vlak toegekend, terwijl door de wet van 1916 tot instelling van de Volksraad een vertegenwoordigend lichaam voor dit gebied, zij het aanvankelijk met slechts zeer beperkte bevoegdheden, in het leven werd geroepen. Een verschijnsel dat sterk de aandacht trok was de snelle opkomst van de 'inlandse beweging', die door haar streven naar realisering van het nationalistische vrijheidsideaal wel in oppositie moest komen te staan tegenover het Nederlandse gezag. Van der Houven van Oordt beoordeelde deze beweging positiever dan de meesten van zijn ambtgenoten in de Raad van Indië. Hij achtte, bijvoorbeeld in een minderheidsadvies over de houding die men zou moeten aannemen tegenover de Sarekat Islam, in 1913, onder verwijzing naar recente gebeurtenissen in Brits-Indië, die beweging een 'onvermijdelijkheid' en wilde haar daarom zoveel mogelijk tegemoet komen in plaats van haar in haar vaart te stuiten.

Kort na het vertrek van Idenburg als gouverneur-generaal, met wie hij het uitstekend had kunnen vinden, legde ook Van der Houven van Oordt zijn ambt neer (KB van 6-11-1916 nr.36). Zijn pensionering betekende echter geenszins het einde van zijn actieve leven. Nog een dertigtal jaren heeft hij in Nederland een reeks van functies in het bedrijfsleven bekleed, in het bijzonder op het gebied van de scheepvaart en scheepsbouw. Zo werd hij al spoedig na zijn repatriëring benoemd tot directeur van het Rijksbureau van de Scheepvaart en was hij van 1920 tot 1945 voorzitter, nadien erevoorzitter, van de raad van beheer van de Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Maatschappij. Tevens was hij van 1925 tot 1930 voorzitter van de Nederlandsche Redersvereeniging, vice-president van de Internationale Kamer van Koophandel te Parijs, lid van de Economische Raad en bekleedde hij het lidmaatschap van verschillende Volkenbondscommissies.

A: Een collectie-Van der Houven van Oordt is aanwezig in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage; zie ook de collectie-D.F.W. van Rees op het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden.

P: Historische nota betreffende de regeling der wijze van toepassing van de straf van dwangarbeid (Batavia, 1897) en (een andere voor de dienst gedrukte anonieme nota) Aanteekeningen omtrent Fransche koloniale leeningen ('s-Gravenhage, 1904). Zie voor Van der Houvens advisering over de Sarekat Islam: De opkomst van de nationalistische beweging in Nederlandsch-Indië. Bew. door S.L. van der Wal (Groningen, 1967).

L: M. van Geuns, 'J.B. van der Houven van Oordt (vice-president van den Raad van Indië)', in Weekblad voor Indië 11 (1914-1915) 445; 'J.B. van der Houven van Oordt overleden', in Haagsche Courant, 23-9-1955; Herinneringen en dagboek van Ernst Heldring (1871-1954). Uitg. door Joh. de Vries (Groningen, 1970. 3 dl.).

C. Fasseur


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013