Wolterbeek Muller, Diederijk Gerhard (1869-1949)

 
English | Nederlands

WOLTERBEEK MULLER, Diederijk Gerhard (1869-1949)

Wolterbeek Muller, Diederijk Gerhard, procureur-generaal bij het Hooggerechtshof in Ned.-Indië (Nieuwe Diep, gem. Den Helder 5-3-1869 - Batavia (Ned.-Indië) 14-1-1949). Zoon van Diederijk Gerhard Engelbert Wolterbeek Muller (door naamstoevoeging bij KB van 22-4-1836 nr. 155 gewijzigd van Muller in Wolterbeek Muller), kapitein ter zee titulair, en Joanna Jacoba Sara Stam. Gehuwd op 16-11-1933 met de 'inlandse' vrouw Djaani.

Deze telg uit een gefortuneerde Haagse patriciërsfamilie doorliep het Gymnasium Haganum en werd in 1890 te Leiden ingeschreven als student in de rechtsgeleerdheid. Op 15 maart 1895 promoveerde hij bij professor C. Asser op het proefschrift Het recht van den buurman op over zijn erf hangende en daarop gevallen vruchten (Leiden, 1895). In 1896 vertrok hij naar Indië om griffierswerkzaamheden te verrichten voor de president van de Raad van Justitie in Batavia. Na zijn benoeming tot griffier bij de landraden van Bankalan (1897), Medan, Bindjei (1899) en substituut-griffier bij de Raad van Justitie in Batavia (1900), volgde in 1901 zijn aanstelling tot waarnemend 3e substituut-officier van Justitie bij de Raad van Justitie in Soerabaja. In dat zelfde jaar werd hij voorzitter van de landraad van Soemenep (Madura). In dezelfde functie was hij nog werkzaam in Sitoebondo en Banjoewangi (1903-1908), Probolinggo (1908-1909), Bandjermasin en Samarinda (1910-1912), waarna benoemingen volgden tot respectievelijk tijdelijk buitengewoon lid van de Raad van Justitie in Semarang 1912), buitengewoon lid van de Raad van Justitie in Batavia (1914) en raadsheer bij het Hooggerechtshof (1919). Inmiddels was hij in 1913 en 1914 tijdelijk toegevoegd aan de directeur van Justitie en in 1917 aan de procureur-generaal.

Bij Indisch Besluit van 17 oktober 1922 werd Wolterbeek Muller benoemd tot procureur-generaal bij het Hooggerechtshof en advocaat-fiscaal voor de Land- en Zeemacht, welke functies hij tot 5 juni 1926 zou bekleden. Als procureur-generaal bestreed hij nationalistische en communistische activiteiten die gericht waren op ordeverstoring en gezagsondermijning. In 1922 en 1923 drong hij met succes aan op de internering van de voorzitter van de Communistische Vereeniging tevens voorzitter van de zeer belangrijke vakvereniging voor Spoor-en Tramwegpersoneel, Semaoen, en bewerkte hij in 1925 naar aanleiding van enkele in Semarang uitgebroken stakingen de internering van een drietal andere vooraanstaande communisten, Darsono, Aliarcham en Mardjohan.

In zijn streven extremistische agitatie op vergaderingen te beteugelen steunde hij na het uitbreken van de spoorwegstaking in mei 1923 verzoeken van enkele residenten om het vergaderrecht in hun gewest conform artikel 8a van het Staatsblad van Nederlandsch-Indië 1919, nr. 562 te beperken. Voorts wist hij te bewerkstelligen dat dit artikel, behoudens alle vergaderingen binnen een bepaald gebied, ook op vergaderingen van een of meer met name genoemde verenigingen in Nederlands-Indië, kon worden toegepast (ibidem, 1925, nr. 582). In 1924 bepleitte hij een zodanige wijziging van artikel 6 (ibidem, 1919, nr. 27) dat bestuursambtenaren die volgens de vigerende bepalingen de politie persoonlijk moesten assisteren als deze openbare vergaderingen wilde bijwonen waartoe de toegang haar ontzegd was, konden volstaan met het verstrekken van een schriftelijke machtiging. Ook deze wijziging werd in 1925 van kracht (ibidem, nr. 67), evenals een, wederom in 1924 voorgestelde, aanvulling van enkele artikelen in het Wetboek van Strafrecht waardoor het 'haatzaaien' tegen het wettig gezag ook elders dan in openbare vergaderingen strafbaar werd (Staatsblad van Nederlandsch-Indië 1925, nr.582).

Zijn pogingen tot beperking van de bewegingsvrijheid van propagandisten van nationalistische en communistische verenigingen resulteerden in een wijziging van het reisreglement voor de buitenbezittingen, in dier voege, dat de hoofden van gewestelijk bestuur in dringende omstandigheden, en onder nadere goedkeuring van de gouverneur-generaal, in bepaalde landstreken binnen hun ambtsgebied alleen mensen van buitenaf behoefden toe te laten die in het bezit van een pas waren (ibidem, 1924, nr. 548). Zijn waarschuwingen voor toenemende communistische infiltratie binnen het ambtenarenapparaat hadden tot gevolg dat in 1924 (Bijblad op het Staatsblad van Nederlandsch-Indië nr. 10683) strengere eisen werden gesteld aan het optreden van overheidsdienaren. Voorts kwam mede op zijn instigatie een verscherping van de in 1923 afgekondigde bepalingen omtrent het toezicht op 'Bijzonder onderwijs' tot stand: het Staatsblad van Nederlandsch-Indië 1925 nr. 260 gaf gewestelijke bestuurshoofden de bevoegdheid om in het belang van de openbare orde aan bepaalde onderwijzers het lesgeven te verbieden.

Zijn voorstel om de agitatie tegen de 'kapitalisten' in de pers aan banden te leggen,door een aanvulling van het Wetboek van Strafrecht in die zin dat, naast het 'haatzaaien' tegen het wettig gezag en groepen van de bevolking, ook het 'haatzaaien' tegen maatschappelijke klassen strafbaar zou zijn, werd niet aanvaard.

Als procureur-generaal streefde Wolterbeek Muller vóór alles naar het handhaven van rust en orde in een koloniaal gebied dat de gevolgen van een in 1920 uitgebroken economische crisis moest overwinnen. Met zijn autoritair-legalistische opvattingen vond hij onder de conservatief-liberale gouverneur-generaal D. Fock gehoor bij de meerderheid van de Indische regering: zijn voorstellen tot uitbreiding en verfijning van het Indisch strafstelsel werden voor het merendeel aanvaard.

A: Gegevens over zijn ambtelijke loopbaan, brieven en adviezen in het archief van het voormalig departement van Koloniën in Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage.

L: De ontwikkeling van de nationalistische beweging in Nederlandsch-Indië. Bronnenpublikatie. Bew. door R.C. Kwantes. I 1917-medio 1923 (Groningen, 1975) II medio 1923-1928 (Groningen, 1978) en III 1928 - augustus 1933 (Groningen, 1981).

Mw. F. van Anrooij


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 2 (Den Haag 1985)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013