Bomans, Johannes Bernardus (1885-1941)

 
English | Nederlands

BOMANS, Johannes Bernardus (1885-1941)

Bomans, Johannes Bernardus, rooms-katholiek politicus (Amsterdam 11-5-1885 - Heemstede 20-3-1941). Zoon van Johannes Michiel Bomans, ondernemer, en Anna Maria Leuven. Gehuwd op 8-7-1908 met Arnoldina Josephina Oswalda Reijnart. Uit dit huwelijk werden, behalve 1 jong overleden dochtertje, 5 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Bomans, Johannes Bernardus

Op elfjarige leeftijd wordt de jonge Jan Bomans door zijn vader (oprichter en een tijdlang directeur van het Haarlemsch Dagblad) naar het bisschoppelijk college te Rolduc gestuurd, waar hij in 1903 het einddiploma-HBS behaalt. Na zijn militaire diensttijd doet hij in Utrecht staatsexamen gymnasium-A en -B (1907). Wanneer een loopbaan in de handel op niets dreigt uit te lopen, besluit Bomans in Leiden rechten te gaan studeren; hij promoveert op stellingen in 1913 en vestigt zich als advocaat en procureur te Haarlem. Daar begint hij zich voor politiek te interesseren, en al spoedig treedt hij op in bijeenkomsten van de Roomsch-Katholieke Politieke Propagandaclub, vooral in de kiesdistricten rond Haarlem. Bij de mobilisatie in 1914 wordt ook Bomans opgeroepen, hetgeen echter niet verhindert dat hij twee jaar later in de gemeenteraad van Haarlem wordt gekozen; hij verlaat daarom de actieve dienst. Een jaar later is hij wethouder - eerst van Bedrijven, later (1919) van Financiën -, terwijl hij bovendien in december 1916, bij een tussentijdse verkiezing in het district Haarlemmermeer, tot lid van de Tweede Kamer wordt gekozen. Wanneer hij ten slotte in 1919 tot de Provinciale Staten van Noord-Holland toetreedt, mag met recht van een politieke bliksemcarrière worden gesproken.

In de novemberdagen van 1918, wanneer de sociaal-democraat P.J. Troelstra een socialistische machtsovername voor zeer nabij houdt, stelt Bomans zich, als een van de sprekers tijdens de debatten in de Kamer, zeer scherp tegenover Troelstra. Hij waarschuwt de laatste dat deze bij een mogelijke revolutionaire actie in geen geval op de steun van de honderdduizenden katholieke arbeiders behoeft te rekenen. 'In die dagen redde ons Katholieke volk Nederland en Oranje', aldus Bomans later (Beunders, 'Weg met de Vlootwet !'..., 65).

In de eerste periode van zijn parlementaire loopbaan (onder de kabinetten-Ruijs de Beerenbrouck) treedt Bomans voornamelijk op als woordvoerder bij militaire aangelegenheden. Tijdens de beraadslagingen over de respectieve begrotingen van de departementen van Marine en Oorlog pleit hij bij herhaling voor het terugdringen van de uitgaven voor de bewapening. Dat hij een vertegenwoordiger van het in deze jaren aanwezige 'katholieke pacifisme' is, lijkt - uit principieel oogpunt bezien - evenwel overdreven. Veeleer de angst voor een achterstelling van katholieken in de krijgsmacht brengt hem ertoe zich uit te spreken ten gunste van afschaffing van de dienstplicht en de marine, en voor een verregaande ontwapening te zijn. Hij vertolkt daarbij niet altijd de gevoelens van de gehele katholieke fractie (en zeker niet van haar voorzitter, W. H. Nolens) en zal na 1922 als militaire specialiteit meer en meer door L.N. Deckers worden verdrongen.

Wanneer de behandeling van de omstreden Vlootwet in het najaar van 1923 op de kameragenda prijkt, verklaart Bomans al in een vroeg stadium (onder meer via een serie artikelen in De Maasbode) tegen de voorstellen dienaangaande van het kabinet-Ruijs te zullen stemmen. Naast bezwaren van min of meer principiële aard bestaat bij hem ook de angst dat, bij aanvaarding van de wet, veel katholieke arbeiders de Roomsch-Katholieke Staatspartij (RKSP), ten gunste van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP), de rug zullen toekeren. Mede door de stemmen van tien katholieke afgevaardigden (onder wie Bomans, J.R.H, van Schaik en S.C.C. Bronsveld-Vitringa) wordt het plan bij de eindstemming op 26 oktober 1923 verworpen. Een langdurige kabinetscrisis is, naast de verontwaardiging bij (vooral) de antirevolutionaire coalitiegenoot, het gevolg voordat het ministerie uiteindelijk alsnog aanblijft, omdat er geen ander kabinet geformeerd kan worden, dat door een kamermeerderheid gesteund wordt. Omdat zijn optreden in deze aangelegenheid niet door iedereen in de partij kan worden gewaardeerd is Bomans' politieke rol nadien in feite uitgespeeld. Daarbij komt nog, dat hij - hoewel tot 1929 lid van de Kamer -steeds minder in 's lands vergaderzaal wordt opgemerkt, wat ook het katholieke electoraat met zorg en onbehagen registreert. Aangezien hij in 1923 gedeputeerde in Noord-Holland is geworden (zijn wethouderschap in Haarlem geeft hij dan op), zoekt hij in die cumulatie van functies een verontschuldiging voor zijn opvallend absenteïsme in Den Haag, hoewel hij toegeeft dat hij 'de lange trits van begrootings-redevoeringen niet meer aanhoren [kan]' (Uit het rijke Roomsche Leven..., 275).

In 1933 treedt Bomans nog één keer voor het voetlicht. In dat jaar verschijnt namelijk het eerste deel van de Donald-cyclus, een toekomstroman met enige antiparlementaire kenmerken. Het wordt al spoedig duidelijk dat achter de schrijversnaam J.B. van Rode het voormalige kamerlid Bomans schuilgaat. Omdat het werk weinig vleiend over de RKSP is, wordt er ook uit deze partij druk op de schrijver uitgeoefend de verdere uitgave stop te zetten. Van de aangekondigde tien delen zullen er uiteindelijk zes verschijnen; in juli 1934 besluit Bomans de onderneming te staken.

Tot zijn plotselinge dood, in 1941, blijft hij gedeputeerde; enige tijd fungeert hij zelfs als waarnemend commissaris der Koningin. Hij overlijdt in zijn huis te Heemstede aan een hartaanval en wordt op het R.-K. kerkhof aan het Soendaplein in Haarlem begraven.

Ongetwijfeld is Bomans een gecompliceerde persoonlijkheid geweest. Hij zegt als gelukkig huisvader van een groot gezin en als vergeten burger te willen leven, maar beroemt zich er even later op in één jaar 80 spreekbeurten te hebben gehouden. Hij is voorts een ijdel mens geweest, die wellicht door die eigenschap de eerste literaire successen van zijn zoon Godfried, afgezet tegen het Donald -debâcle niet erg heeft kunnen waarderen. Voor die ijdelheid spreekt ook het feit dat hij zich lange tijd met een witte das heeft gekleed. Hij moet zich, zeker na zijn toch vrij snelle politieke afgang in Den Haag, een miskend politicus hebben gevoeld, die zich met het schrijven van de Donald-cyclus nog één keer heeft willen waarmaken. Het staat wel vast dat hij een begenadigd redenaar is geweest. Zijn wens dat op zijn bidprentje de vermelding 'in leven: R.-K. propagandist' zou worden geschreven, toont aan wat hij als zijn voornaamste levenstaak heeft gezien.

A: Veel materiaal bevindt zich in het privé-archief van J.A. Bomans te Heemstede. Krantenknipsels zijn aanwezig in het Katholiek Documentatie Centrum van de Katholieke Universiteit te Nijmegen.

P: Troelstra's avontuur en de Katholieken. (Week van tien tot zeventien November 1918) (Haarlem, [1918]; Scheuring in de R.K. Staatspartij of een afgeperst verweer (Haarlem, [1920]); De richting in de politiek of onze getuigenis in 1922 (Castricum, [1922]); Drie avonden over de geschiedenis der R.K. Staatspartij (Castricum, 1924).

L: Oprechte Haarlemsche Courant, 20-3-1941; P.J. Oud, Het jongste verleden (Assen, 1948) I; Uit het rijke Roomsche Leven. Een documentaire over de jaren 1925 - 1935. Samengest. door Michel van der Plas 2e dr. (Utrecht, [1964]) 273-279; Godfried [J. A.] Bomans, De man met de witte das. Spelen in de zandbak van Nederlandse politiek (Amsterdam [etc.], 1977); Herinneringen aan Godfried Bomans. Onder red. van Michel van der Plas 7e herz. en aangev. dr. (Amsterdam [etc.], 1979; le dr. 1972); Jeroen Brouwers, De spoken van Godfried Bomans (Amsterdam, 1982); Michel van der Plas, Godfried. Het leven van de jonge Bomans 1913-1945 (Bussum, 1982); Henri J.G. Beunders, 'Weg met de Vlootwet!'... [Amsterdam, 1984].

I: Godfried Bomans, De man met de witte das (Amsterdam 1971) afbeelding tegenover titelblad.

W. Slagter


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013