Koejemans, Anthoon Johan (1903-1982)

 
English | Nederlands

KOEJEMANS, Anthoon Johan (1903-1982)

Koejemans, Anthoon Johan, journalist en politicus (Rotterdam 20-4-1903 - Trier (BRD) 14-6-1982). Zoon van Hendrik Johannes Koejemans, telefoonbeambte, later instrumentmaker, en Dirkje Hendrika Kiers. Gehuwd op 14-3-1960 met Sophia Willemina Schäffer. Er waren 2 dochters.

Koejemans werd, na in Rotterdam de 3-jarige HBS te hebben gevolgd, in 1919 leerling-klerk bij de Spoorwegen te Zutphen. Daar kwam hij sterk onder invloed van de met het communisme sympathiserende predikant H.W.Ph.E. van den Berg van Eysinga, en met diens instemming werd hij in 1920 lid en vrijwel meteen ook secretaris van de juist opgerichte afdeling van de Communistische Partij in Nederland (CPN) in Zutphen. Enige jaren later volgde overplaatsing naar Rotterdam, waar hij reeds in 1925 om bezuinigingsredenen bij de Spoorwegen ontslag kreeg en enige tijd als kantoorbediende op een klein exportkantoor werkzaam was. In 1928 kwam hij in betaalde dienst op de redactie van het communistische partijdagblad De Tribune, in verband waarmee hij naar Amsterdam verhuisde. Tot mei 1940 bleef hij redacteur van het partijorgaan - eerst De Tribune, vanaf 19 april 1937 Het Volksdagblad; in de jaren dertig was hij in het bijzonder belast met de sportredactie. In 1929 moest hij zeven weken gevangenisstraf in Haarlem uitzitten wegens het houden van een opruiende redevoering op 8 juli 1929 voor bootwerkers in Zaandam.

Was Koejemans tot 1940 een hardwerkend partijfunctionaris van geringe invloed geweest, een rol van het eerste plan ging hij spelen tijdens de laatste bezettingsjaren. Toen de CPN in de illegaliteit ging (15 mei 1940) werd Koejemans als redacteur ontslagen en voorlopig 'in reserve geplaatst', d.w.z. niet in het illegale werk betrokken. Hij ging toen een leesbibliotheek in de Amsterdamse Overamstelstraat exploiteren. Pas in de zomer van 1943, na de uitschakeling van de eerste illegale partijleiding (Paul de Groot c.s.), werd hij door J. Postma en D. Goulooze in de redactie van het illegale partijorgaan De Waarheid gehaald; vanaf de arrestatie van Postma en Goulooze (november '43) fungeerde hij als hoofdredacteur, en in de zomer van 1944 ging hij ook deel uitmaken van het door J. Brandenburg geleide illegale partijbestuur (PB). In dit zevenhoofdige bestuur was Koejemans de op één na oudste, de man met de langste staat van dienst in de partij en ook het lid met de grootste politieke en algemeen culturele ontwikkeling na zijn medebestuurslid F. Baruch; dat alles maakte dat hij in de illegale leiding een invloed kreeg die ver uitging boven zijn positie in de vooroorlogse CPN. Hij was o.a. de schrijver van twee gepubliceerde clandestiene brochures, Nederland's wedergeboorte. Reactie of vooruitgang? [Amsterdam, 1944], waarin hij het standpunt van de CPN ten aanzien van de naoorlogse staatkundige problemen in polemiek tegen anticommunisten uiteen zette. Zijn karakter en denkwijze maakten Koejemans overigens bij uitstek geschikt om in de illegale beweging met andersdenkenden samen te werken; zo maakte hij o.a. met W. van Norden en B.W. Schaper deel uit van een perscommissie van de 'linkersectie' der illegaliteit die poogde tot een gemeenschappelijk program van De Waarheid, Het Parool en Vrij Nederland te komen.

Na de bevrijding besloot de CPN-leiding, op instigatie van de weer opgedoken Paul de Groot, aanvankelijk de partij niet opnieuw op te richten, doch plaats te laten maken voor een brede Waarheid -vereniging; dat bleek een blunder, en op de in Amsterdam gehouden conferentie van 21-23 juli 1945 werd alsnog tot heroprichting van de CPN besloten. Koejemans was als enige van de ex-illegale leiding tegen het opheffingsbesluit geweest, maar had het op 12 mei niettemin mede ondertekend. Daardoor was hij in een zwakke positie, toen hij op genoemde 'juli-conferentie' als co-referent naast De Groot de oppositie tegen het beleid van laatstgenoemde verwoordde. De Groot bleef overwinnaar, hoewel Koejemans - als enige opposant - in het nieuwe Politiek Bureau gekozen werd en hoofdredacteur van het nu legale dagblad De Waarheid bleef. In november 1945 werd hij ook lid van de Eerste Kamer. Nadat Koejemans op het partijcongres van januari 1946 zijn volle vertrouwen in de leiding betuigd had en dan ook in het nieuwe PB was gekozen (dat hem ook weer in het Politiek Bureau koos), leek de harmonie tussen hem en De Groot geheel hersteld.

Als die harmonie er al geweest is (wat de vraag is, want De Groot vergaf critici van zijn beleid niet gauw), dan heeft zij in ieder geval kort geduurd. Koejemans' beleid was erop gericht De Waarheid een niet alleen politieke, maar ook een brede culturele inhoud te geven; daartoe verbond hij ook niet-communisten (Jan Brusse, Gerrit Kouwenaar, Johan Luger e.a.) aan de redactie, wat bij een deel van de partijleiding op weerstand stuitte. Ook zuiver politiek waren er conflicten. In zijn autobiografie Van 'ja' tot 'amen' (Amsterdam, [1961]) noemt Koejemans zelf o.a. de kwestie van de atoombom, waarvan de gevaren zijn inziens door De Groot c.s. gebagatelliseerd werden. Het voornaamste punt was echter dat Koejemans ondanks de opkomende 'koude oorlog' bleef streven naar samenwerking met progressieve christenen. Zo had hij nog op 28 mei 1947 in een stampvol Concertgebouw een openbaar debat met de door hem zeer gewaardeerde ds. J.J. Buskes over christendom en communisme.

In de herfst van 1947 opende De Groot in het PB de aanval op Koejemans; hij werd toen al feitelijk van de hoofdredactie ontheven. Op het partijcongres van december 1947 werd hij niet in het PB herkozen. En op 10 januari 1948 besloot het nieuwe PB hem van zijn functie te ontheffen; de persverklaring waarin dit besluit bekend gemaakt werd, beschuldigde Koejemans van 'gebrek aan politieke standvastigheid' en 'een neiging tot kleinburgerlijk individualisme'. Hij moest ook ontslag nemen als lid van de Eerste kamer alsmede zijn sedert mei 1946 bezette zetel in de Provinciale Staten van Noord-Holland opgeven.

Na zijn ontslag als hoofdredacteur kreeg Koejemans een functie bij de CPN-uitgeverij Pegasus. Ook als publicist bleef hij nog enige jaren actief voor de partij; zo schreef hij bijv. de anoniem uitgegeven brochure De Waarheid marcheert! (Amsterdam, 1949), een goed leesbare, maar uiterst eenzijdige geschiedenis van de communistische pers sedert 1907 (geboortejaar van De Tribune). In 1953 kreeg hij echter zijn ontslag bij Pegasus. Hij kocht toen een leesbibliotheek in de Rijnstraat. De vijandigheid van de partijleiding maakte hem verdere activiteit in de CPN meer en meer onmogelijk, en in oktober 1955 zegde hij zijn partij lidmaatschap op.

Na zijn breuk met de CPN heeft Koejemans de weg naar het christendom van zijn jeugd, waar hij innerlijk nooit helemaal mee gebroken had, teruggevonden. Hij liet zich op 23 maart 1958 dopen als lid van de Doopsgezinde Gemeente en ontplooide daarna veel activiteit voor dit kerkgenootschap: als lid van de kerkeraad, van de vredesgroep en de historische kring en van 1961 tot 1970 als eindredacteur van In dit Amsterdam. Maandblad van de Verenigde Doopsgezinde Gemeente Amsterdam. Met zijn communistische denkbeelden heeft Koejemans echter nooit afgerekend. Na zijn bekering van 1958 bleef hij gevoelsmatig streven naar een verzoening van christendom en communisme; voor echte theoretische bezinning op dit onderwerp ontbrak het hem evenwel aan diepgang. Zijn autobiografie is teleurstellend: niet alleen is het boek als politiek egodocument zeer oppervlakkig, maar men mist er ook het grondige zelfonderzoek dat men zou verwachten. De in 1967 door Koejemans gepubliceerde biografie David Wijnkoop. Een mens in de strijd voor het socialisme (Amsterdam, 1967) maakte, meer nog dan zijn autobiografie, duidelijk dat Koejemans in zijn beoordeling van het verleden de meeste van zijn in de CPN opgedane vooroordelen onverkort had gehandhaafd. Hij was en bleef echter een bekwaam journalist en leesbaar zijn zijn publikaties ongetwijfeld.

P: Behalve de reeds genoemde publikaties en talrijke artikelen in dag-, week- en maandbladen: Jezus in Magnitogorsk. Een bijdrage tot de dialoog tussen bijbels geloof en communisme (Amsterdam, 1964); Doperse ketterijen (Amsterdam, [1965]); God in Berlijn. Ontmoetingen met christenen, joden en communisten in de Duitse Democratische Republiek (Amsterdam [etc.], 1973); Mennist... Merkwaardig?! (Kollum, 1977).

L: W. Gortzak, Kluiven op een buitenbeen (Amsterdam, 1967); H. Bremer, 'Anton Koejemans -een doopsgezinde ketter', in Algemeen Doopsgezind Weekblad, 3-7-1982; Igor Cornelissen, in Vrij Nederland, 26-6-1982; A. Oosterbaan, in Doopsgezind Jaarboekje, 77 (1983) 12-14; F. van den Burg, De Vrije Katheder 1945-1950 (Amsterdam, 1983); H. Galesloot en S. Legêne, Partij in het verzet (Amsterdam, 1986).

A.A. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013