Stein, Johannes Wilhelmus Jacobus Antonius (1871-1951)

 
English | Nederlands

STEIN, Johannes Wilhelmus Jacobus Antonius (1871-1951)

Stein, Johannes Wilhelmus Jacobus Antonius, sterrenkundige (Grave 27-2-1871 - Rome 27-12-1951). Zoon van Johannes Hendricus Stein, leraar, en Alphonsa Maria Waltera Boerkamp. afbeelding van Stein, Johannes Wilhelmus Jacobus Antonius

Stein bracht zijn jeugd door in Maastricht, waar hij het stedelijk gymnasium volgde. Op 26 september 1888 trad hij in Grave in het noviciaat van de Sociëteit van Jezus, de jezuïetenorde. Binnen deze orde vond hij niet alleen een uitbreiding van zijn klassieke vorming en een grondige opleiding in de wijsbegeerte en de godgeleerdheid, beide op neo-thomistische grondslag, maar ook en vooral de vorming tot bewust navolging van Jezus Christus, volgens de richtlijnen van zijn ordestichter, Ignatius van Loyola. Pater Stein heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hier het waardevolste en dierbaarste van zijn leven gelegen is geweest.

Zijn beide ouders waren gestorven kort vóór zijn intrede. Maar verwanten en goede vrienden van de familie namen de verantwoordelijkheid voor de andere, jongere, kinderen op zich, zodat hij zijn roeping zonder uitstel kon volgen. Als jong jezuïet, nog vóór zijn priesterwijding (1903), begon hij op 1 oktober 1894 te Leiden de studie van de sterrenkunde. H.A. Lorentz zag in hem een van zijn beste studenten. In die jaren bezocht Stein de sterrenwachten van Harvard en Georgetown in de Verenigde Staten. Op 20 mei 1901 volgde zijn promotie cum laude bij H.G. van de Sande Bakhuyzen op het proefschrift: Beobachtungen zur Bestimmung der Breitenvariation in Leiden nach der Horrebow-Methode angestellt von Juni 1899 bis Juli 1900 (Haarlem, 1901).

Sterrenkunde bestond toen vrijwel nog in visuele positiemetingen van hemellichamen, en Steins opdracht was het de nieuwe Leidse zenithtelescoop over zijn kinderziekten heen te helpen en er een eerste afgesloten onderzoek mee te verrichten. Doordat men bij dit werk de aflezingen niet aan verdeelde cirkels, maar aan een waterpas en met instelbare kruisdraden doet, kan de nauwkeurigheid veel groter zijn. Ook is de correctie voor atmosferische straalbreking die nog moet worden aangebracht, bij deze waarnemingen bijna nul en in ieder geval goed bekend, zodat zeer goede breedtebepalingen mogelijk zijn. Reeds toen kon men daarom de langzame variatie van de geografische breedte, veroorzaakt door schommelingen van de aardbol ten opzichte van zijn draaiingsas, nauwkeurig meten.

Naast dit werk aan de Leidse Sterrewacht was Stein leraar aan het St. Willibrord-Gymnasium te Katwijk a.d. Rijn. In 1906 werd Stein assistent-directeur van de Vaticaansterrenwacht te Rome; van 1910 tot 1930 was hij leraar aan het St. Ignatiuscollege te Amsterdam. Uit die beide perioden vooral stamt zijn fundamenteel theoretisch werk over veranderlijke sterren: artikelen in The Astrophysical Journal, samengevat en verdiept in Mathematischphysikalischer Teil als tweede deel van het standaardwerk van J.G. Hagen en J. Stein, Die veränderlichen Sterne (Freiburg i. B., 1924. 2 dl.). In 1909 was reeds, als eerste van een lange reeks historische onderzoekingen over de sterrenkunde, zijn artikel Callixte III et la comète de Halley (Rome, 1909) verschenen. Stein weerlegt hier de bewering als zou de paus de komeet van Halley bij haar verschijning van 1456 in de ban gedaan hebben. In feite betrof de bul een oproep om Gods bescherming in te roepen tegen de bedreiging van de Turken. Drie jaar tevoren hadden die zich definitief in Constantinopel gevestigd. Tijdens de bidprocessies was de komeet zichtbaar, hetgeen wellicht, meent Stein, het misverstand heeft gewekt. Pater Stein schreef bovendien in deze tijd geregeld over sterrenkunde in het maandblad Hemel en dampkring. Orgaan van de Nederlandsche Vereeniging voor Weer- en Sterrenkunde, waarvan hij van 1922 tot 1930 redacteur was. Ook verschenen toen en later artikelen van zijn hand van algemener belang in het katholiek cultureel tijdschrift Studiën.

Na de dood van Johann Georg Hagen in 1930 volgt zijn benoeming tot directeur van de Vaticaansterrenwacht. De Nederlandsche Vereeniging voor Weer- en Sterrenkunde geeft hem een hartelijk afscheid en benoemt hem tot haar eerste erelid. Reeds Hagen had de sterrenwacht willen verplaatsen, omdat de lichten van Rome steeds meer de waarnemingen bemoeilijkten, maar in 1933 verhuist Stein ten slotte de sterrenwacht naar Castel Gandolfo, waar ze in het pauselijk paleis een duidelijk beter onderkomen vindt, ook al zou Stein liever een meer afgelegen plaats hebben gekozen. Nieuw zijn in de verplaatste sterrenwacht twee koepels, waarin ondergebracht drie kijkers, en verscheidene meetapparaten voor fotografische steropnamen. Stein weet medewerkers van verscheidene nationaliteiten aan te trekken en een astrofysisch laboratorium aan de sterrenwacht te verbinden, dat processen op de sterren moet vergelijken met overeenkomstige in aardse omstandigheden. Hagens grote projecten, de 'Fotografische Hemelkaart' en de Atlas Stellarum Variabilium, worden voortgezet en in 1942 afgesloten. Tot op hoge leeftijd neemt Stein visueel dubbelsterren waar, een werk dat gezichtsscherpte, maar ook geduld en zelfkritiek vereist. Hij wordt bovendien steeds meer een rijp historicus van de sterrenkunde.

Naast buiten- en binnenlandse onderscheidingen werd Stein correspondent van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. De gemeente Grave heeft een Pater Johan Steinstraat naar hem vernoemd. Een 40 km grote krater op de achterkant van de maan, nabij het midden van de van ons afgekeerde hemisfeer, kreeg van de Internationale Astronomische Unie de naam Stein.

A: Archief van de Nederlandse provincie van de Sociëteit van Jezus te Nijmegen; Archief van de Vaticaansterrenwacht te Castel Gandolfo.

P: Behalve in de tekst genoemde publikaties: artikelen in Hemel en dampkring. Studiën, The Astrophysical Journal, Memorie della Società Astronomica, Italiana, Ricerche Astronomiche van de Vaticaansterrenwacht en in de serie Specola Astronomica Vaticana.

L: Ant. Pannekoek, in Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen 1951-1952, 207-210; Giulio de Kort, in Memorie della Società Astronomica Italiana 23 (1952) 2-3 ; J.J. Raimond jr., in Hemel en dampkring 50 (1952) 101.

I: Hemel en dampkring 50 (1952) 101.

Jules J. de Kort


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013