Gortzak, Hendricus (1908-1989)

 
English | Nederlands

GORTZAK, Hendricus (1908-1989)

Gortzak, Hendricus, politicus (Amsterdam 25-4-1908 - Amsterdam 31-3-1989). Zoon van Dirk Gerrit Gortzak, werkman, en Hinke Spierenburg. Gehuwd op 11-12-1929 met Janna de Vries. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren. afbeelding van Gortzak, Hendricus

Opgroeiend in een arm Amsterdams arbeidersgezin, leerde Henk Gortzak de politiek al jong kennen door zijn rebelse vader, een steenzetter die actief was in het syndicalistische vakverbond Nationaal Arbeids Secretariaat. Na de lagere school moest hij vanaf zijn twaalfde jaar werken, eerst als helper op de markt, vervolgens als loopjongen en sedert 1922 als leerling in een timmerwinkel; vanaf dat jaar volgde hij ook vijf jaar lang de nijverheidsavondschool.

Anders dan zijn meer anarchistisch gezinde vader voelde Henk Gortzak zich reeds als jongen tot het communisme aangetrokken. Eind 1923 werd hij lid van de Communistische Jeugdbond (CJB), waarin hij het spoedig bracht tot hoofdbestuurslid. Gortzak ging de jeugdbond ook vertegenwoordigen in het partijbestuur van de Communistische Partij Holland (CPH), waarvan hij na het bereiken van de voorgeschreven minimumleeftijd onmiddellijk lid werd. In 1926 kreeg Gortzak een baan als timmerman in het bouwbedrijf, en dit beroep zou hij blijven uitoefenen tot de zomer van 1939, zij het met een aantal onderbrekingen: in 1928 gedurende zeven maanden om zijn militaire dienstplicht te vervullen, en vanaf 1930 door korte of lange perioden van werkloosheid.

In deze werkloosheidsperioden deed de leiding van de CPH een beroep op zijn volle inzet, want door zijn welsprekendheid, goede contactuele eigenschappen en leergierigheid trok Gortzak meer en meer de aandacht. In 1931/1932 mocht hij zelfs vijftien maanden de lessen volgen aan de Lenin-school van de Komintern te Moskou. Aan zijn partijloopbaan leek een ontijdig einde te komen toen Gortzak in 1933 uit de CPH geroyeerd werd wegens een misverstand over zijn rol bij een bouwvakstaking. Tijdens het Jordaanoproer van juli 1934 werd hij echter weer bij het partijwerk betrokken en kort daarop opnieuw als lid toegelaten. In 1935 was hij zes maanden lang bezoldigd partijinstructeur voor de drie noordelijke provincies.

Gedurende de mobilisatie van 1939/1940 diende Gortzak bij de grenstroepen in Zuid-Limburg. Reeds in de ochtend van 10 mei 1940 krijgsgevangen gemaakt, belandde hij in een kamp in Pommeren. Na op 11 juni in Nederland te zijn teruggekeerd werd Gortzak bij de activiteiten van de illegaal geworden Communistische Partij van Nederland (CPN) ingeschakeld. Aanvankelijk werkte hij bij de barakkenbouw in Schellingwoude, maar nadat hij tijdens de Februaristaking van 1941 de arbeiders daar tot staken had aangezet, moest hij onderduiken. De daaropvolgende drie jaar woonde Gortzak meestentijds in Utrecht, waar hij de leiding had van een CPN-groep die illegaal drukwerk verspreidde en geld ophaalde voor onderduikers. Op 11 juni 1944 bij een treincontrole gearresteerd, belandde hij, via de Scheveningse strafgevangenis en kamp Vught, in september 1944 in het concentratiekamp Sachsenhausen. Na hier op 23 april 1945 door het sovjetleger te zijn bevrijd, keerde hij niet direct naar huis terug, doch liet hij zich door een oude Komintern-kennis, R. Gyptner, overhalen om mee te werken bij de heropbouw van de Kommunistische Partei Deutschlands in Potsdam. Pas begin september 1945 was hij terug in Amsterdam.

Door zijn verblijf in het concentratiekamp had Gortzaks gezondheid zozeer geleden dat van een terugkeer in het bouwvak geen sprake kon zijn. De op dat moment tienduizenden leden tellende CPN kon hem echter goed gebruiken, en in oktober 1945 werd hij bezoldigd politiek secretaris van het district Amsterdam. Vanaf november 1945 was hij tevens CPN-fractievoorzitter in de Amsterdamse gemeenteraad, wat hij tot zijn breuk met de partij in 1958 zou blijven. Bij de raadsverkiezingen van 1946, 1949 en 1953 was hij lijstaanvoerder. Van 1950 tot 1962 had hij bovendien zitting in de Provinciale Staten van Noord-Holland.

Naast zijn werk in Amsterdam verwierf Gortzak, als een van de beste en populairste sprekers van de CPN, ook op landelijk niveau snel bekendheid. Het partijcongres van december 1947 koos hem in het partijbestuur, en na enkele jaren kwam hij ook in het dagelijks bestuur. Op 26 juli 1948 deed Gortzak zijn intrede in de Tweede Kamer, waarin hij weldra een der voornaamste woordvoerders van de communisten werd. Van 1952 tot 1958 trad hij tevens op als fractievoorzitter.

Gortzak bracht door zijn optreden aanvankelijk in de Tweede Kamer een demagogisch element, dat wel de debatten van het parlement verlevendigde, maar daarmee nog niet het peil verhoogde. Gaandeweg ontwikkelde hij zich echter tot een uitgesproken goed kamerlid. Onderwijs en woningbouw werden zijn specialisme - hij maakte jarenlang deel uit van de desbetreffende vaste kamercommissies -, maar daarnaast bewoog hij zich op tal van andere terreinen waar politieke debatten te voeren waren. Ook in de toenmalige sfeer van polarisatie herkenden de meesten in Gortzak achter de demagogische volksredenaar de gemoedelijke, redelijke mens die, in scherpe tegenstelling tot algemeen secretaris Paul de Groot, altijd enig begrip bleef opbrengen voor de denkwijze en de persoonlijke kwaliteiten van tegenstanders en het contact met hen nooit volledig verbrak. Al vóór het grote conflict van 1957 was er dan ook een zekere afstand gegroeid tussen de aanvankelijk zo populaire Gortzak en de fanatieke kern van het partijkader. Gortzak en de meeste andere CPN-kamerleden raakten meer en meer geïrriteerd door het optreden van De Groot, die enerzijds het parlementaire werk ostentatief geringschatte, anderzijds per se zelf kamerlid wilde blijven en het werk van de fractie dirigeerde.

Het waren de gebeurtenissen van 1956 - Chroetsjtsjovs onthullingen over Stalin en de door sovjettroepen onderdrukte opstand in Hongarije - die mensen als Gortzak van irritatie jegens de partijleiding tot openlijke oppositie brachten. Gortzak en zijn medestanders - Frits Reuter, Bertus Brandsen en anderen - wilden aan de 'destalinisatie' gevolgen voor de CPN zelf verbinden. Het conflict, dat zich toespitste op de kwestie van de verhouding tussen de CPN en de Eenheids Vakcentrale, vond op 4 april 1958 zijn ontknoping in het royement van Gortzak, Reuter, Brandsen en partijvoorzitter Gerben Wagenaar uit de CPN. Tegen alle gebruiken in weigerden Gortzak, Wagenaar, Brandsen en Rie Lips-Odinot - die iets later werd geroyeerd - echter hun kamerzetel op te geven: als onafhankelijke groep bleven zij naast de drie officiële CPN'ers in de Tweede Kamer zitten.

In mei 1958 begon de uitgave van De Brug. Maandblad voor Vrede en Socialisme onder hoofdredacteurschap van Gortzak, dat in hoofdzaak aanvallen op de CPN bevatte. Tot grote verontwaardiging van de CPN'ers nam de 'Bruggroep' met een eigen kandidatenlijst, waarop Gortzak de tweede plaats innam, deel aan de kamerverkiezingen van maart 1959. Met 0,58% van de stemmen bleef zij echter beneden de kiesdeler, zodat er aan Gortzaks kamerlidmaatschap een einde kwam. Na dit echec verdween een deel van de 'Brug'-aanhangers uit de politiek. Gortzak behoorde evenwel tot de groep die doorzette en in juni 1959 de Socialistische Werkerspartij (SWP) oprichtte, waarvan De Brug het orgaan werd.

Dat de SWP nooit echt van de grond is gekomen, lag mede daaraan dat de lege ruimte tussen CPN en Partij van de Arbeid, waarin de SWP had moeten gedijen, reeds was ingenomen door de in 1957 opgerichte Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP). Toen de raadsverkiezingen van 1962 een echec voor de SWP werden, begon een deel van de SWP-leden dan ook toenadering tot de PSP te zoeken. Het einde kwam toen de ledenvergadering op 18 december 1965 besloot de SWP op te heffen. In het laatste nummer van De Brug riep de redactie, door Gortzak geleid, haar lezers op om lid te worden van de PSP. Zelf zette hij deze stap in 1966, niet zonder aarzelingen van beide kanten, daar hij als marxist tot dan toe het pacifisme had afgewezen. Niettemin kreeg Gortzak al snel aanzien in zijn nieuwe partij. Hij werd redacteur en later hoofdredacteur van het partijblad Radikaal . Bij de kamerverkiezingen van 1967 stond hij op de PSP-kandidatenlijst, en op 3 juni 1969 kon hij - wegens een vacature-Lankhorst - na tien jaar in het parlement terugkeren. Hij bleef lid tot mei 1971, toen de PSP bij nieuwe verkiezingen twee van haar vier zetels verloor.

Bij zijn terugkeer in de Tweede Kamer werd Gortzak door de CPN-fractie ongehoord vijandig bejegend. Zij verklaarde zelfs tegen elke door hem ingediende motie te zullen stemmen, ongeacht de inhoud. Toch heeft dit nieuwe kamerlidmaatschap, na een periode waarin hij zijn oude beroep van timmerman weer had opgenomen, voor Gortzak zelf grote positieve betekenis gehad: hij voelde zich als politicus en links-socialist gerehabiliteerd. Opmerkelijk is dat hij als kamerlid de radicalisten in de PSP, die zijn komst verwelkomd hadden, teleurstelde en de meer gematigden, die hem gewantrouwd hadden, voor zich innam: hij toonde zich een bemiddelende en samenbindende figuur. De steeds scherpere interne partijstrijd van de vroege jaren zeventig stuitte hem dan ook tegen de borst, en in maart 1973 legde hij de hoofdredactie van Radikaal neer, toen de algemene ledenvergadering zich in meerderheid tegen samenwerking met de PVDA had uitgesproken. Kort daarop verliet hij de PSP.

Sindsdien stond Gortzak buiten de partijpolitiek, maar bij allerlei gelegenheden bleef hij zijn mening over heden en verleden uiten. Vanaf 1981 woonde hij in een bejaardenwoonoord in Amsterdam, waar hij tot zijn dood voorzitter van de bewonerscommissie was. In openbare uitspraken uit zijn latere jaren had Gortzak vaak beklemtoond dat hij innerlijk 'altijd communist gebleven' was. De indruk dat hij na 1959 geestelijk was blijven stilstaan werd echter volkomen weggenomen bij het verschijnen van zijn autobiografie Hoop zonder illusies. Memoires van een communist . Het is een verrassend zelfkritisch en van veel historisch inzicht getuigend boek, waaruit bleek dat Gortzak de ontwikkelingen in het socialistische kamp steeds oplettend was blijven volgen en er allerlei conclusies uit had getrokken.

Gortzak was een boven de middelmaat bekwaam parlementariër, een zeer goed - zij het ook de demagogie niet schuwend - redenaar en een leergierig man met bereidheid tot zelfkritiek. Een echte politieke leider, die op beslissende momenten een lijn wist aan te geven en anderen van de juistheid daarvan kan overtuigen, was hij echter niet, en dit is de reden dat hij het moest afleggen tegen een man als Paul de Groot.

P: Behalve de in de tekst genoemde autobiografie en talrijke artikelen in dagbladen en tijdschriften, vooral in De Waarheid , Politiek en Cultuur , De Brug en Radikaal : Wat wij deden! De communisten in de Tweede Kamer (Amsterdam, 1952); Het stakingsrecht (Amsterdam, 1958).

L: Behalve necrologieën in o.a. Het Parool , 1-4-1989; NRC Handelsblad , 3-4-1989 en Bevrijding 33 (1989) 5 (mei) 1: interview door Martin Ruyter, in de Volkskrant , 23-12-1965; interview door Aad van der Mijn, in Het Parool , 23-12-1965; Wouter Gortzak, Kluiven op een buitenbeen. Kanttekeningen bij enige naoorlogse ontwikkelingen van het Nederlandse communisme (Amsterdam, 1967); A.A. de Jonge, Het communisme in Nederland. De geschiedenis van een politieke partij ('s-Gravenhage, 1972); interview met Wouter Gortzak door Ischa Meijer, in Haagse Post , 26-7-1980; De moeizame destalinisatie van de CPN. Documentatie over het conflict tussen de CPN en de Bruggroep, toen en nu. Red. van Joost Divendal [e.a.] (Amsterdam, 1982); interview door Cees Veltman, in Hervormd Nederland , 1-5-1982; Martin Schouten, Voor de oorlog. Herinneringen aan de jaren '30 (Amsterdam, 1982); Arnold Koper, Onder de banier van het stalinisme. Een onderzoek naar de geblokkeerde destalinisatie van de CPN (Amsterdam, 1984); interview met Henk-Jan en Wouter Gortzak door Milou van Rossum, in HP/de Tijd , 15-1-1993. In 1982 vervaardigde Gerrard Verhage de documentaire De Berg , een gefilmd groepsportret van vijf Nederlandse communisten, onder wie Henk Gortzak en zijn echtgenote.

I: ANP Historisch Fotoarchief, beeldnummer 53272 [Gortzak in januari 1965].

A.A. de Jonge


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013