Krieghoff, Cornelis David (1815-1872)

 
English | Nederlands

KRIEGHOFF, Cornelis David (1815-1872)

Krieghoff, Cornelis David, schilder (Amsterdam 19-6-1815 - Chicago (Illinois, Verenigde Staten) 8-3-1872). Zoon van Johann Ernst Krieghoff, koffiehuisbediende, later behangfabrikant, en Isabella Ludovica Wouters (Charlotte Wauters). Gehuwd omstreeks 1839 met milie Gauthier (dit Saint-Germain). Uit dit huwelijk werd, behalve 1 zoon die jong overleed, 1 dochter geboren.

De vader van Cornelis (of: Cornelius) was als jongeman, op zoek naar werk, vanuit Thuringen in Amsterdam terecht gekomen, waar hij in 1811 in het huwelijk trad. Rond 1820 verhuisde het gezin Krieghoff naar Düsseldorf en twee jaar later vandaar naar het kasteel Mainberg bij Schweinfurt, waar vader Krieghoff met de Duitse ondernemer Wilhelm Sattler de produktie van exclusief behang ter hand nam. Het was een lucratieve onderneming, waarin Cornelius kennis maakte met schilders, ontwerpers en hun ambacht.

Enige tijd daarna zou Krieghoff zelf een begin hebben gemaakt met de studie van muziek en schilderkunst in Rotterdam en Düsseldorf. In elk geval blijkt uit zijn latere werk een grote vertrouwdheid met werken van de Düsseldorfer Malerschule en met de Nederlandse schilderkunst. Schilderingen van Johann Hasenclever, Andreas Schelfhout, Jan van Os, Hendrik Avercamp, Jan Steen en vele anderen heeft hij gekopieerd of nagevolgd, waaruit kan blijken dat hij wel in zijn vroeg verlaten geboorteland terugkwam. In elk geval zou hij volgens latere vrienden in Canada, naast Engels, Frans en Duits, ook zijn leven lang Nederlands hebben kunnen spreken.

In juli 1837 dook Krieghoff op in New York, waar hij - met de vermelding van 'clerk' als beroep en van Holland als geboorteland - voor drie jaar dienst nam in een artillerie-eenheid van het Amerikaanse leger, die ingezet werd in de tweede oorlog tegen de Seminole-Indianen (1835-1842). Hij zou voornamelijk als tekenaar deelgenomen hebben aan de strijd, waarin de Seminoles uit Florida werden verdreven. Bij de verlenging van zijn dienstverband in 1840 werd hij aangeduid als 'artificer'. Kort daarop deserteerde Krieghoff, wat kan samenhangen met de geboorte van zijn zoon, begin mei 1840 in Boucherville bij Montreal. Een huwelijksakte is niet bekend, maar in zijn doopakte werd het wettig huwelijk tussen Cornelius en émilie vermeld, die - naar de traditie wil - als dienstmeisje in New York hem zou hebben ontmoet. Door deze verbintenis raakte Cornelius vertrouwd met de wereld van de katholieke Frans-Canadezen, de habitants, waarin hij zich zo thuis zou voelen.

Na een kort verblijf in Montreal verhuisde Krieghoff met zijn gezin naar Rochester in de Amerikaanse staat New York. Hier voorzag hij in het onderhoud als schilder en muziekleraar. In 1844 vertrok hij - waarschijnlijk alleen - naar Europa. Behalve Parijs bezocht hij mogelijk ook Nederland. Na terugkeer in de Nieuwe Wereld schilderde hij in Toronto portretten, stillevens en bloemstukken, de laatste geïnspireerd op het werk van Nederlandse schilders zoals Jan van Os (1744-1808). Aangezien Krieghoff en zijn vrouw zich in Upper Canada niet thuis voelden, verhuisden zij in 1846 naar Montreal in Lower Canada, sinds 1844 de hoofdstad van de Province of Canada.

Hier en in het nabij gelegen Longueuil begon Krieghoff zijn grote carrière als schilder voor een kapitaalkrachtige elite van zakenmensen, hoge regeringsambtenaren en officieren. Hij had veel sociale flair, was populair in de hogere kringen en beschikte over een feilloos instinct voor hun behoeften op picturaal gebied. Krieghoffs vriend John Budden, firmant van een veilinghuis in Quebec, steunde hem bij de zakelijke aspecten van zijn artistieke activiteiten. Het gewone leven in Canada, winterlandschappen met sledetochten, vrolijke straatscènes waren de onderwerpen van zijn narratieve en anekdotische doeken in een romantisch-realistische stijl, naast portretten van vooraanstaande families en hun huizen. Hij schilderde bovendien de habitants en hun leven zo levendig, dat de daaruit in Engelssprekend Canada onstane beeldvorming ervan tot op de dag van vandaag voortleeft.

Nadat Montreal in 1849 zijn positie als hoofdstad - en daarmee ook veel van zijn welvaart en inwoners - had verloren, verhuisde Krieghoff in 1853 naar Quebec, dat met Toronto afwisselend de hoofdstad was geworden. Hier werkte hij met grote energie en beleefde hij het hoogtepunt van zijn schilderscarrière tot 1863. Behalve de eerder vermelde onderwerpen schilderde hij nu ook landschappen in alle seizoenen, indianen, treinen en stations. Krieghoffs stijl evolueerde met de tijdgeest van romantisch naar fotografisch realisme. Van zijn olieverf- en waterverfschilderijen liet hij foto's vervaardigen, die hij inkleurde, evenals prenten ervan in steendruk, wat zeer goed verkocht. Ook van overheidswege bestond er belangstelling voor Krieghoffs werk. Zo vervaardigde hij schilderijen voor de parlementsgebouwen in Quebec. Toen hij echter in 1856 van de regering subsidie trachtte te verkrijgen voor een tournee met zijn schilderijen door Europa om op die manier reclame te maken voor emigratie naar Canada, werd hier echter niet op ingegaan. In zijn schrijven aan de minister verklaarde hij al vele jaren 'a naturalized subject of Her Majesty' te zijn, maar in tegenstelling tot zijn broer Ernst is van hem geen bewijs van naturalisatie in Canada gevonden.

Eind 1863 of begin 1864 vertrok Krieghoff - van zijn vrouw zou hij inmiddels vervreemd zijn geraakt - uit Quebec naar Europa. Waar hij verbleef is niet bekend. In 1867 was hij in elk geval terug in Canada. In Quebec hield hij in 1870 nog een grote verkoop van zijn doeken. Eind 1871 vertrok hij naar Chicago, waar zijn dochter woonde. Hier stierf hij plotseling een paar maanden later, op 56-jarige leeftijd.

Volgens J. Russell Harper heeft Krieghoff in zijn leven ongeveer tweeduizend schilderijen vervaardigd. Het grote succes van het werk van deze rusteloze man zette zich met weinig onderbrekingen voort na zijn dood. Alleen Frans-Canadese critici hebben zich met enig misprijzen uitgelaten over zijn werk, omdat hij uit winstbejag slechts de triviale aspecten van het leven van de habitants als 'les bons sauvages' had vastgelegd, zoals de Engelstaligen die wilden zien. De kunsthistorici zijn het er echter over eens dat Krieghoff zijn afkomst in zoverre nooit heeft verloochend, dat hij geheel staat in de traditie van de Nederlandse 17e-eeuwse genreschilderkunst, die in de 19e eeuw herleefde.

P: De meest volledige en betrouwbare overzichten van Krieghoffs oeuvre zijn te vinden in de onder L vermelde werken van Vézina Cornelius Krieghoff , 165-179 en Russell Harper, Krieghoff , 189-197.

L: Lemma door R. Vézina, in Dictionary of Canadian Biography X (Toronto, 1972) 408-414; idem, Cornelius Krieghoff. Peintre de moeurs, 1815-1872 (Ottawa, 1972); H. de Jouvancourt, Cornelius Krieghoff (Toronto, 1973); J. Russell Harper, Cornelius Krieghoff. The Habitant Farm (Ottawa, 1977); idem, Krieghoff (Toronto [etc.], 1979); K. Mulhallen, 'Behind the Christmas Card', in Canadian Forum 60 (1980) 32-34; Eugene McNamara, 'The Krieghoff Plot', in Books in Canada. A National Review of Books 10 (1981) 9 (nov.) 12-14; J. Russell Harper, 'Krieghoff and genre in Quebec', in idem, Painting in Canada. A history (2e herz. dr.; Toronto [etc.], 1985) 97-106.

G.A.M. Beekelaar


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013