Merwe, Jacob Marinus van de (1924-1989)

 
English | Nederlands

MERWE, Jacob Marinus van de (1924-1989)

Merwe, Jacob Marinus van de, cabaretier en tekstschrijver (Rotterdam 14-9-1924 - Oosterhout (N.Br.) 19-2-1989). Zoon van Arie van de Merwe, adjunct-politierechercheur, en Wilhelmina Pieternella Breedveld. Gehuwd op 19-12-1956 met Marijke Geertruida Schröder (1934-2000). Dit huwelijk, waaruit 2 zoons en 1 dochter werden geboren, werd ontbonden op 22-3-1977.

afbeelding van Merwe, Jacob Marinus van deJaap van de Merwe werd geboren in een keurige arbeidersbuurt in Rotterdam-West als oudste zoon van een politieagent. De politieke gezindheid thuis was sociaal-democratisch. Na de lagere school doorliep hij het Gymnasium Erasmianum Rotterdam, waar hij tweemaal doubleerde. In mei 1943 slaagde Jaap voor het staatsexamen. In die sombere bezettingsjaren probeerde hij met zijn zoldercabaretgroepje 'De Lachende Papegaai' zijn leeftijdgenoten wat op te fleuren. Verder vond hij ontspanning bij de Vrijzinnig Christelijke Jeugd Centrale.

Na de bevrijding besloot Van de Merwe - na een paar maanden zonder succes theologie te hebben gestudeerd - journalist te worden. Door bemiddeling van zijn vader kwam hij bij Het Vrije Volk . Na eerst bij verscheidene plaatselijke edities in de algemene verslaggeving te hebben gewerkt stapte hij over naar de kunstredactie. Toen halverwege de jaren vijftig in Nederland het geven van cabaretvoorstellingen populair werd onder studenten en journalisten, wilde ook Van de Merwe op het podium staan. Overtuigd van zijn eigen talenten - zijn stem was, eufemistisch uitgedrukt, niet erg zuiver - richtte hij het Rotterdams Studenten-Cabaret op. Na de nodige artistieke ruzies besloot hij in 1957 zijn medewerking aan het Amsterdams Journalistencabaret stop te zetten.

De datum 21 april 1959 kan worden beschouwd als keerpunt in het leven van Van de Merwe. Bij Het Vrije Volk werd hij overgeplaatst van de kunst- naar de stadsredactie. Woedend was hij toen hij de reden vernam van zijn overplaatsing. Men vond dat hij niet voldeed aan de gestelde kwaliteitseisen en dat er sprake was van belangenverstrengeling, omdat hij liedjes schreef voor artiesten zoals Wim Kan en Wim Sonneveld, die hij zelf weer recenseerde. Op aandringen van zijn vrouw besloot hij ontslag te nemen.

Per 1 oktober 1959 verliet Van de Merwe de krant om drie weken later zelf de planken op te gaan. Samen met onder anderen Marjan Berk, Peter Lohr en Aart Brouwer bracht hij het programma Alle gekken kijken . Evenals alle daaropvolgende cabaretprogramma's kenmerkte dit zich door de uiterst maatschappijkritische toon. In het bijzonder ageerde hij tegen het defensiebeleid en uitgesproken vertegenwoordigers van het gezag, zoals minister-president J.E. de Quay (1959-1963), minister van Buitenlandse Zaken J.M.A.H. Luns (1952-1971) en de Amsterdamse burgemeester G. van Hall (1957-1967). In 1964 schreef Van de Merwe zijn twee misschien wel mooiste liedjes: 'Drie patrouilles' over de Duitse inval in mei 1940 en 'Pluizen in de wind' over de jodendeportaties tijdens de bezetting. In de jaren zestig produceerde hij tal van programma's met een steeds wisselende bezetting.

Een van Van de Merwes meest kritische programma's was Olifant met lange snuit of de afgang der autorariteiten uit 1966. Het hoogtepunt van dit cabaretprogramma was het liedje 'Hij wel', een titel die later veranderd werd in 'Scherven voor Vietnam'. In het nummer werd opgeroepen een steen te gooien door de ruiten van het Amerikaanse consulaat om te protesteren tegen het Amerikaanse militaire optreden in Vietnam. Toen de redactie van het televisieprogramma Mies-en-scène het lied wilde uitzenden, besloot de leiding van de VARA in te grijpen. Uitzending ervan werd verboden.

In 1970 stond Van de Merwe voor het laatst met een eigen gezelschap op de planken. Maar zijn 'rode hart' hield zeker niet op met kloppen. Zo trad hij op tijdens het Festival des Politischen Liedes in Oost-Duitsland en op het congres van de Partij van de Arbeid van 1971 en 1972. En passant organiseerde hij samen met actrice Hetty Blok de nacht 'Cabaretiers voor Vietnam' als protest tegen de oorlog in dat land.

In 1970, het jaar waarin Van de Merwe het theater verliet, werd een lang gekoesterde droom werkelijkheid. De uitzendingen van zijn radioprogramma 't Oproer kraait kregen een vervolg op de televisie. Onder regie van Rob Touber wijdden eerst de VPRO en later de VARA in totaal ongeveer vijftien uitzendingen aan het socialistische (strijd)lied. Enthousiast toonde Van de Merwe beelden van opstanden tegen maatschappelijk onrecht in voorbije eeuwen om vervolgens de lijn door te trekken naar het heden. In zijn ogen barstte de maatschappij nog altijd van de onrechtvaardigheden.

De televisieuitzendingen hadden hun populariteit mede te danken aan de medewerking van getalenteerde cabaretartiesten als Jenny Arean en Adèle Bloemendaal. Het succes van 't Oproer kraait vormde voor Van de Merwe een stimulans om over het strijdlied een boek te schrijven: Gij zijt kanalje! heeft men ons verweten! Het proletariërslied in Nederland en Vlaanderen (1974). Dit boek was de linkse tegenhanger van het standaardwerk En nu de moraal van dit lied van Wim Ibo. Van de Merwe stelde in zijn boek inhoud boven vorm en prefereerde de warmbloedige liedjes van fel bewogen amateurzangers boven evergreens van mensen als Jean Louis Pisuisse en Louis Davids.

Naast televisiewerk en het publiceren van boeken zette Van de Merwe zich met redelijk succes aan het schrijven en vertalen van musicals. Vooral volkstheater trok hem aan. Producties als Tehuis (1971), Jungle Opera (1974), Groeten uit Scheveningen (1981), De Jordaan (1983) en Hadjememaar! (1984) zijn daarvan voorbeelden. Het jaar 1986 had het hoogtepunt voor Van de Merwe moeten worden. Lang liep hij al rond met het idee een musical te schrijven over het leven van de sociaal-democratische voorman Pieter Jelles Troelstra. Dit idee kreeg uiteindelijk vorm in de 'volksopera' De ongelofelijke avonturen van Pieter Jelles (1986). Helaas werd de musical grotendeels over het hoofd gezien. Het bleef bij een enkele 'leessessie' door beroepsacteurs en een uitvoering door leerlingen van de toneelschool.

Gedesillusioneerd, maar overtuigd van zichzelf raakte Van de Merwe in een sociaal isolement. Hij zette zich aan het schrijven van een biografie van Gerrit Jan Zwertbroek, de oprichter van de VARA en later een omstreden politiek avonturier. Dit werk zou postuum verschijnen. Op bezoek bij zijn broer in Oosterhout werd Van de Merwe getroffen door een fatale hartaanval. De opstandige idealist overleed op 64-jarige leeftijd.

Van de Merwe heeft zonder twijfel vooropgelopen waar het ging om het slechten van heilige huisjes. Maar van zijn werk zijn toch vooral enkele tijdloze chansons overgebleven; de geëngageerde en actuele liederen hebben de tand des tijds niet doorstaan. Van blijvender waarde is zijn pionierswerk in de geschiedschrijving van het 'rooie lied'. Hij onderkende als een van de eersten het belang van de populaire cultuur voor de kennis van het verleden. Van de eigen verdiensten was Van de Merwe overtuigd. Hij wist zelfs zeker dat hij een omwenteling had teweeggebracht en betreurde in stilte dat hij daar nooit een lintje voor had gekregen. In een interview zei hij hierover: 'Ik heb een hartstochtelijke behoefte om herinnerd te blijven. Ik wil historie wezen als ik dood ben' (Ischa Meijer). De oproerkraaier wilde er alles aan doen om gehoord èn herdacht te worden.

A: Archief-J.M. van de Merwe en persdocumentatie betreffende Van de Merwe in het Theater Instituut Nederland te Amsterdam.

P: Behalve de in de tekst genoemde publicaties: o.a. De pantoffels van Aboe Kasim. Humoristisch toneelstukje in 2 bedrijven op rijm naar het gelijknamig sprookje uit 'Duizend-en-één-Nacht' (Assen 1947); Pyramus en Thisbe (Z.pl. 1950); 't Oproer kraait. Geïllustreerd gezangboek voor rebellen ('s-Gravenhage 1969); Groot geïllustreerd keukenmeidenzangboek (Utrecht [etc.] 1976); Daar komen de wijven. Triller uit warm Amsterdam (Maasbree 1979); Het zwarte schaap van de rooie familie. Een biografie van Gerrit Jan Zwertbroek (Amsterdam 1989).

Langspeelplaten, muziekcassettes en cd's: Jaap zingt liedjes van Van de Merwe (1962), Drie patrouilles (1965), Scherven voor Vietnam (1966), De oproerkraaiers (1973), Op de hele wereld is geen Uyl te koop zo mooi als onze Joop (1973), Hollanditis (1981) en Blokkendoos Boem (1988).

L: Behalve necrologieën o.a. door Henk van Gelder, in NRC Handelsblad , 20-2-1989; door Willem Ellenbroek, in de Volkskrant , 21-2-1989; door Jacques Klöters, in Vrij Nederland , 25-2-1989: interview door Hans Baaij, in Vrij Nederland , 11-4-1964; interview door Ischa Meijer, in Haagse Post , 4-4-1981; Wim Ibo, En nu de moraal van dit lied. Overzicht van 75 jaar Nederlands cabaret (Amsterdam [etc.] 1970); idem, En nu de moraal... Geschiedenis van het Nederlands cabaret, 1936-1981 (Alphen aan den Rijn 1982); D.J. Gribnau, De Oproerkraaier. De geschiedenis van Jaap van de Merwe en zijn cabaretgezelschap tijdens de jaren zestig (1958-1973) (Amsterdam 1993); Henk van Gelder, De vriendelijkste kerel van de wereld. Jaap van de Merwe, 1924-1989 (Amsterdam 1994).

I: Wim Ibo, En nu de moraal van dit lied. Overzicht van 75 jaar Nederlands cabaret (Amsterdam [etc.] 1970) 637.

David Gribnau


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013