Wagtmans, Wouter (1929-1994)

 
English | Nederlands

WAGTMANS, Wouter (1929-1994)

Wagtmans, Wouter, wielrenner (St. Willebrord (N.Br.) 10-11-1929 - St. Willebrord (N.Br.) 15-8-1994). Zoon van Wouter Wagtmans, fabrieksarbeider, en Maria de Bruijn. Gehuwd op 11-8-1954 met Petronella Dimphena Jaspers (geb. 1933). Dit huwelijk bleef kinderloos.

afbeelding van Wagtmans, WouterOm de lasten van zijn zeven kinderen tellende gezin te verlichten zocht de vader van Woutje Wagtmans direct na de lagere school werk voor hem bij een tuinder. Dat dit niet de keuze van de jongen zelf was, bleek uit het feit dat hij in zijn vrije tijd het diploma automonteur behaalde om daarmee zijn brood te verdienen; auto's zouden een levenslange passie blijven. In zijn vrije tijd deed Wout aanvankelijk aan voetbal, totdat een oudere broer ging trouwen en hem zijn racefiets schonk. Vanaf dat ogenblik had de wielersport hem geheel in zijn greep.

In 1947 werd Wagtmans lid van 'Willebrord Wil Vooruit', de wielervereniging in zijn West-Brabantse geboortedorp. Het begon redelijk: als nieuweling boekte hij winst in criteriums te Oostburg en Goes. De volgende twee jaren reed Wagtmans als amateur. Het aantal overwinningen nam nu snel toe: 14 in 1948 en 33 in 1949. In het laatstgenoemde jaar werd hij wegkampioen van Nederland, en won hij tevens de klassieker de Ronde van Brabant. Maar meer dan door deze zeges trok de kleine, pezige, slechts 65 kilo wegende renner de aandacht door zijn strijdlust en zijn zwierige manier van rijden. Zijn goedmoedige kwajongensstreken bezorgden Wagtmans de bijnaam 'Dik Trom'. Zo bevestigde hij eens zijn rugnummer '16' ondersteboven, waarna er '91' stond en stapte hij in de beginfase van een wedstrijd af om een hem bekende toeschouwster een kus te geven en vervolgens verder te rijden. Later zouden nog veel bijnamen volgen, zoals 'Zoeloe', 'De Clown', 'Het Kemphaantje' en 'Olijke Wout'. Wagtmans liet het zich graag aanleunen, gevoelig als hij was voor publiciteit, zeker in de jaren dat hij van de sport moest leven. Na zijn actieve carrière zou hij meer afstand van de media nemen.

In de zomer van 1950 werd Wagtmans, hoewel pas twintig jaar oud, beroepsrenner. Het was onbedoeld vroeg, maar de stap werd hem opgedrongen. Zorgeloos als hij vaak was, had de amateur Wagtmans zich ingeschreven voor twee lokale wielerrondes zonder aan de start te verschijnen. Ook werd hij ervan verdacht geld te hebben aangenomen, in die tijd een doodzonde voor een amateur. De Nederlandsche Wieler Unie (NWU) strafte hem voor drie weken. Aangezien er nog een voorwaardelijke schorsing van vier weken liep, kwam dit erop neer dat hij de rest van het seizoen goeddeels zou kunnen afschrijven. Om die reden liet Wagtmans weten professional te willen worden, waarop de NWU de straf omzette in een boete van honderd gulden, op voorwaarde dat er ook daadwerkelijk een einde kwam aan zijn amateurstatus. Een dag later kwam hij als kersverse beroepsrenner aan de start in het wegkampioenschap van Nederland in Zuid-Limburg, waar Wagtmans een opzienbarende wedstrijd reed, waarin hij slechts met moeite door kampioen Gerrit Schulte in de laatste meters werd verslagen.

Met deze prestatie was de naam Woutje Wagtmans in één klap een begrip. Omdat hij tijdens het kampioenschap had laten zien ook aardig te kunnen klimmen, gaf de leider van de Nederlandse ploeg voor de Ronde van Frankrijk, Piet van Ierlant, hem een week later een plaats in zijn zesmansformatie. Dit debuut werd een drama. De Nederlandse deelnemers waren individualisten zonder ploeggeest, en de onervaren Wagtmans reed er verweesd tussen. Vrijwel elke dag eindigde hij in de achterhoede, en tijdens de tiende etappe staakte hij de strijd. Ontgoocheld liet hij weten dat men hem niet meer in Frankrijk zou terugzien.

Maar reeds een jaar later, in 1951, zou Wagtmans opnieuw aan de start van de 'Tour' verschijnen en hij zou dat daarna jarenlang blijven doen. Hij beleefde er geweldige successen en verwierf zo in Nederland een ongekende populariteit, hoewel hij, van de negen keer dat hij meedeed, slechts vier keer (1952, 1953, 1955, 1956) de 'Tour' uitreed. In totaal droeg hij gedurende negentien dagen de gele trui en won hij vier etappes. Zijn topjaar was 1953. Wagtmans won dag na dag de prijs voor de strijdlustigste renner, versloeg in de rit naar Gap niemand minder dan de Italiaanse kampioen Gino Bartali, won nadien nog een etappe, werd tweede in het puntenklassement en behaalde de vijfde plaats in de eindstand. Bovendien won hij dat jaar met het Nederlandse team het ploegenklassement. In 1956 bereikte Wagtmans de zesde plaats in het eindklassement. Na 1957 - toen hij in de vierde etappe, door de hitte bevangen, moest afstappen - liet Wagtmans de 'Tour' drie jaar achtereen aan zich voorbijgaan. Pas in 1961 zou hij zich nog een keer laten bepraten, maar hij presteerde niets en moest in de negende rit, volkomen leeggereden, de strijd staken.

Wagtmans' loopbaan kreeg overigens ook glans buiten de Tour de France. Kort na zijn debuut als beroepsrenner, in 1950, werd Wagtmans eerste in de klassieker de Acht van Chaam, die hij twee jaar later opnieuw op zijn naam bracht. Ook in andere Nederlandse criteriums behaalde hij vele overwinningen. In het buitenland won hij de Ronde van Romandië (1952), de Ronde van Haspengouw (1953), Rome-Napels-Rome (1957), de Ronde van de Vier Kantons (1960) en in totaal drie etappes in de Ronde van Italië, waaraan hij vijf keer deelnam.

Op de wielerbaan voelde Wagtmans zich eveneens thuis, vooral achter de grote motor. Het begon vrij toevallig. Toen de Nederlandse ploeg, na de geslaagde Ronde van Frankrijk van 1953, werd gehuldigd in het Amsterdamse Olympisch Stadion, mocht hij uitkomen in een wedstrijd achter handelsmotoren. Wagtmans bleek een talent en liet iedereen achter zich. Vanaf dat moment was hij ook stayer, tot vreugde van de toeschouwers. Een enthousiaste journalist schreef hierover: 'Hij heeft zoveel klasse dat hij zich de weelde kan veroorloven ondanks razende snelheid boven in de bocht naar het publiek te wuiven' (de Volkskrant , 24-7-1956). Met gangmaker Bertus de Graaf zou hij een ijzersterk duo vormen.

Als baanrenner bouwde Wagtmans daarna een indrukwekkende erelijst op. Zijn beste jaar was in dit opzicht 1958, toen hij het kampioenschap van Nederland en de Winterprijs van Berlijn won. In datzelfde jaar werd hij derde bij het wereldkampioenschap, achter de Zwitser Walter Bucher en de Spanjaard Guillermo Timoner. Voorts nam Wagtmans zestien keer deel aan een zesdaagse, waarvan negen keer met zijn even populaire plaatsgenoot Wim van Est als koppelgenoot. Jaar op jaar kreeg hij een contract in Antwerpen, niet alleen door zijn spectaculaire stijl maar ook omdat zijn deelname veel toeschouwers uit het Nederlandse grensgebied trok. Zijn laatste zesdaagse reed Wagtmans in oktober 1961 in New York. Na terugkeer bereidde hij zich voor op de zesdaagse van Madrid, maar toen hij te horen kreeg te veel startgeld te vragen, was hij zo beledigd dat hij besloot onmiddellijk te stoppen. Het was een wijs besluit, want de jaren van de grote successen waren duidelijk voorbij. Toch kon Wagtmans niet helemaal afscheid nemen van de wielerwereld: in 1966 meldde Wagtmans zich opnieuw aan als amateur, maar toen hij merkte dat de jonge lichting renners hem te sterk was, stopte hij.

Na zijn afscheid in 1961 haalde Wagtmans geregeld bitter uit naar de wielerwereld, die hem toch veel roem had gebracht, maar niet de triomfen waartoe hij zich in staat had geacht. Dit negatieve standpunt is hem vaak kwalijk genomen. Daarom kwam het als een verrassing dat hem in 1967 werd gevraagd als ploegleider op te treden in de Tour de France. Zijn team bracht het er niet slecht af - Jan Janssen werd vijfde en winnaar van het puntenklassement -, maar Wagtmans werd nadien niet meer gevraagd. Pas in 1983 kwam hij opnieuw in actie, nu als ploegleider van de vereniging 'Willebrord Wil Vooruit'.

Van de wielersport stapt Wagtmans over naar het bedrijfsleven. Hij trad in dienst bij het transportbedrijf van zijn schoonvader in St.Willebrord, waar hij een riant huis had laten bouwen. Toen deze een jaar later overleed, gingen diens echtgenote en Wagtmans samen verder als de firma Jaspers-Wagtmans, die zich specialiseerde in het transport van nieuwe luxe personenauto's van fabriek of importeur naar de dealers. Eind jaren tachtig viel hij zo ongelukkig uit een door hem gereden vrachtwagen dat hij invalide werd verklaard. In april 1994 werd bij hem kanker geconstateerd, waaraan hij vier maanden later overleed.

Woutje Wagtmans verrichtte zijn fietsprestaties in de jaren vijftig. Door de wijze waarop hij dat deed gaf hij in belangrijke mate kleur aan de Nederlandse wielersport. Hij was de talentrijkste en veelzijdigste renner van zijn generatie, meer nog dan dorpsgenoot Wim van Est, die evenwel over veel meer uithoudingsvermogen beschikte. Maar verder dan de subtop is hij nooit gekomen. Mede door de herinnering aan zijn sobere jeugd reed hij overal waar wat te verdienen viel, zonder zijn krachten goed te verdelen. Hoewel hij hierdoor vroeg was uitgeblust, zou het publiek de 'Olijke Woutje' niet vergeten.

P: Chronologische overzichten van Wagtmans' belangrijkste wieleroverwinningen in: Wim van Eyle, Een eeuw Nederlandse wielersport. Van Jaap Eden tot Joop Zoetemelk (Utrecht [etc.] 1980) 146-147, en Wim van Eyle en Jacques Burremans, 100 jaar wegrenners. Nederlandse beroepsrenners en hun prestaties (Rijswijk 1994) 549-551.

L: D. Molanus, 'De man die met zijn krachten smeet', in Sportief, 8-11-1953; Evert van Mokum, 'Portret van de winnaar', in de Volkskrant, 9-9-1954; M.K. Bal, 'Wout Wagtmans, fietsende clown', in Het Parool, 9-7-1955; interview door Herman de Jongh, in Panorama, 15-7-1956; Evert van Mokum, 'Wout Wagtmans, vechtjas en getapte jongen, rijdt niet meer', in Wielersport, 7-12-1961; 'De grossier in groene en gele truien', in Provinciale Zeeuwse Courant, 25-6-1973; Wim van Eyle, De Nederlandse renners in de Tour de France (Baarn 1983) 216-222; Wim Amels, Hollands glorie in de Tour de France (Valkenswaard 1983); André Wagtmans, Willebrord, de bakermat van de wielersport in Nederland (Z.pl. 1986); interview door Rob van Deursen, in De Stem, 5-8-1993; Frans van Schoonderwalt, 'De vrolijkste renner van de jaren '50', in de Volkskrant, 16-8-1994; John Linse, Het ijzeren uurwerk. Het levensverhaal van Wim van Est (Amsterdam [etc.] 1995) 114-125; Jan Zomer, 'Wout Wagtmans, held uit de jaren 50', in Wielerexpress 1995 (Zwanenburg 1995) 2-24; idem, 'Wim van Est, dierbare herinneringen', in Wielerexpress 1996 (Zwanenburg 1996) 19-20; Jeroen Wielaert, 'Wim van Est en Wout Wagtmans. Vrijbuiters tussen de sheiks', in idem, Bravo les Hollandais. 30 sterke wielerverhalen (Utrecht [etc.] 1997) 35-44.

I: Wim Amels, Hollands glorie in de Tour de France (Valkenswaard 1983) 33.

Frans Oudejans †


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 5 (Den Haag 2002)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013