Schwarz, Henriette Antoinette (1893-1974)

 
English | Nederlands

SCHWARZ, Henriette Antoinette (1893-1974)

SCHWARZ, Henriette Antoinette (bekend onder de naam Henriette Polak), kunstbeschermster en filantrope (Zutphen 7-11-1893 - Amsterdam 12-4-1974). Dochter van Levi Schwarz, koopman en fabrikant, en Rebecca Vles. Gehuwd op 16-7-1917 met Leonard Polak (1880-1941), jurist en filosoof. Uit dit huwelijk werden 3 dochters geboren.

afbeelding van Schwarz, Heriette Antoinette Henriette Schwarz was de oudste uit een gezin met vier kinderen. In 1889 richtte haar vader, Levi (Leopold), te Zutphen een fabriek op voor de productie van 'Vrucht-Aroma's, Giftvrije Verfstoffen en Aetherische Oliën' en associeerde zich kort daarna met zijn zwager Joseph Polak. In 1896 verplaatsten zij hun fabriek naar Zaandam, maar zij kozen Amsterdam als woonplaats. In 1914 verhuisde de familie Schwarz naar Zaandam. Inmiddels had Joseph Polak in 1910 vanwege een conflict de onderneming verlaten, die echter de naam Polak & Schwarz's Essence-Fabrieken heeft behouden.

Hoewel het gezin Schwarz in Zutphen, Amsterdam en Zaandam lidmaat was van de Nederlands-Isralietische Gemeenschap, was er van een religieuze opvoeding van de kinderen geen sprake; men leefde in joods-liberale traditie. In Amsterdam volgde Henriette de vijfjarige HBS voor meisjes. Ze behaalde in 1911, als jongste van de klas, het diploma en volgde daarna de School voor Maatschappelijk Werk te Amsterdam, waar zij - naar eigen zeggen - een bredere kijk kreeg op menselijke verhoudingen. Aan maatschappelijk werk kon zij toen nog niet beginnen omdat zij de daartoe vereiste leeftijd van 23 jaar nog niet had bereikt.

Inmiddels had zij Leonard Polak leren kennen, die naam had gemaakt als rechtsfilosoof. Toen zij in 1917 trouwden, was hij privaatdocent in de kennisleer aan de Universiteit van Amsterdam. Het paar vestigde zich aan de Keizersgracht, waar in 1919, 1921 en 1924 de drie dochters zijn geboren. Leo Polak werd in 1920, na het overlijden van zijn schoonvader, president-commissaris van het zich krachtig ontwikkelende familiebedrijf. In 1928 werd hij benoemd tot hoogleraar in de geschiedenis der wijsbegeerte, de logica en de metafysica aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Daar liet hij in de wijk Helpman een huis bouwen, waaraan hij de naam 'Euthymia' gaf: 'Welgezindheid'. Het was weldra een centrum van studie, wetenschappelijke disputatie, muzikale en culturele activiteit en van internationale contacten. Henriette schitterde er als gastvrouw.

Na de inval van het Duitse leger op 10 mei 1940 deed de familie, zoals velen van joodse afkomst, een vergeefse poging naar Engeland te ontkomen. In november 1940 werden de joodse ambtenaren door de bezetter 'ontheven van de waarneming hunner functie'. Leo Polak werd op 15 februari 1941 door de Sicherheitsdienst ontboden en vervolgens gearresteerd. Zijn ondervrager noemde hem 'de gevaarlijkste man van Groningen'. Hij bezweek op 9 december 1941 in het concentratiekamp Sachsenhausen. Ook de tweede dochter van het echtpaar, Henriettes moeder en een zuster met haar echtgenoot en hun vier kinderen kwamen om in Duitse vernietigingskampen.

Enige dagen na de arrestatie van haar man werd Henriette Polak gesommeerd haar woonhuis binnen een week te verlaten. Zij bleef nog in Groningen tot in mei 1942; toen vertrok zij naar Amsterdam en vestigde zich daar in een pension. Doordat Polak & Schwarz ook aan de bezetter noodzakelijke surrogaten leverde, kon de directie bewerkstelligen dat de familie Schwarz - voorlopig, zo zou blijken - vrijgesteld werd van deportatie. Toen Henriette bij de grote razzia van 20 juni 1943 toch was opgepakt en naar het doorgangskamp Westerbork gedeporteerd, werd zij ongeveer een week later, dankzij de bemoeienissen van de directie van het bedrijf, vrijgelaten. Daarna verleende haar familie aan het Amsterdamse Bachplein haar gastvrijheid. Toen in januari 1944 uitlekte dat alle overgebleven joden zouden worden gedeporteerd, dook zij onder. Zo overleefde zij, evenals haar oudste en jongste dochter, de bezetting.

Van de eigenaren van het bedrijf ontkwamen er drie aan de holocaust: Henriette, haar zuster Sara, alsmede de weduwe van hun broer Samuel, Elly Schwarz-Lek. Nadat op 14 december 1949 de Raad voor het Rechtsherstel de door de bezetter uitgevaardigde verordeningen inzake de NV Polak & Schwarz zoveel mogelijk ongedaan had gemaakt, volgde Henriette Polak wijlen haar echtgenoot op als president-commissaris.

Ondanks het smartelijk verlies van zovele dierbaren heeft Henriette Polak na de bezetting een groot idealisme en een haast onuitputtelijke energie aan de dag gelegd. Charmant en flamboyant, maar ook dominant en gedreven, stimuleerde en steunde zij sociale en culturele initiatieven. Weldra organiseerde zij in haar huis te Amsterdam kamerconcerten, lezingen en discussieavonden. Zij maakte dan, maar ook bij andere gelegenheden, geen geheim van haar sociaal-democratische sympathieën en gaf vaak vrijmoedig blijk van een radicale visie op de samenleving.

De schone kunsten hebben steeds Henriette Polaks grote liefde gehad. Voor klassieke muziek had zij de belangstelling van huis uit meegekregen. Het Amsterdams Strijkkwartet deed in 1949 niet vergeefs een beroep op haar, evenals later het Guarneri Trio en het Londense Masters Quartet. Zo kwam ook het contact tot stand - dat uitgroeide tot een hechte vriendschap - met het in 1947 te Londen opgerichte Amadeus Quartet, dat zich in korte tijd wist te rangschikken onder de beste strijkkwartetten ter wereld; de Amsterdamse Mozart- en Brahmscycli van dit kwartet werden door haar gesponsord.

Het mecenaat kon Henriette Polak spoedig op nog grotere schaal beoefenen. Nadat de NV Polak & Schwarz's Essence-Fabrieken in Zaandam en Hilversum in 1958 met het Amerikaanse bedrijf Van Ameringen Haebler was gefuseerd tot IFF International Flavors & Fragrances Inc., verkochten de drie eigenaressen van het voormalige familiebedrijf hun aandelen. Sindsdien heeft Henriette vele beeldend kunstenaars, musici en studenten geholpen zich te ontplooien.

Wat haar levensovertuiging betreft, koos Henriette Polak voor de beginselen en doeleinden van het Humanistisch Verbond. Vanaf de oprichting in februari 1946 tot in 1957 maakte zij deel uit van het hoofdbestuur. Zij was het die de mogelijkheden schiep voor de uitbreiding en ontwikkeling van het Verbond. In 1960 maakte zij de benoeming mogelijk van een directeur; in 1970 gaf zij een donatie voor een groot opgezette ledenwerving. Zo is te verklaren dat men haar 'de moeder van het Verbond' heeft genoemd.

Na de bezetting zochten de vrijdenkers, verenigd in De Dageraad - waartoe ook wijlen haar man had behoord - en het Humanistisch Verbond toenadering en vonden elkaar in de zorg voor huisvesting van buitenkerkelijke bejaarden. Zij richtten daartoe in 1949 een stichting op, genoemd naar de sociale voorman en vrijdenker A.H. Gerhard. Deze vorm van maatschappelijke werk heeft Henriette Polak haar hele verdere leven gediend. Vanaf 1949 was zij secretaris van genoemde stichting; van 1959 tot in 1972 was zij secretaris van het bestuur van het in 1959 geopende A.H. Gerhard Huis. In 1960 kreeg de stichting de naam 'Humanistische Stichting tot Huisvesting van Bejaarden', waarvan zij eveneens tot in 1973 secretaris was. Ook aan de stichting van het Leo Polak Huis, een bejaardenhuis op humanistische grondslag, geopend in 1972, later tevens verpleeghuis voor chronisch zieken, droeg zij financieel bij. In 1962 richtte zij de Prof. mr. dr. Leo Polakstichting op - waarbij zij ook haar dochters betrok - om studenten en promovendi in de wijsbegeerte en aanverwante studierichtingen financieel te helpen.

Toen haar vriendin de harpiste Rosa Spier haar op de hoogte stelde van de moeilijkheden die zij en andere musici op latere leeftijd ondervonden als zij hun concerten wilden voortzetten, nam Henriette Polak in februari 1963 het initiatief tot de oprichting van de Rosa Spier Stichting. Deze had ten doel een tehuis te bouwen dat bejaarde kunstenaars en intellectuelen de mogelijkheid bood hun werkzaamheden, ook buitenshuis, voort te zetten. Haar kapitale schenking maakte het mogelijk in Laren de benodigde grond aan te kopen en de bouw te bekostigen. Op 11 oktober 1969 werd het tehuis - op Henriette Polaks verzoek Rosa Spier Huis genoemd - geopend door minister van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk M.A.M. Klompé.

De bemoeienis van Henriette Polak met de beeldende kunsten dateert van 1964. Toen kreeg de schilder Joop Sjollema de opdracht voor het Gerhardhuis haar portret te schilderen. Hij voltooide het in 1965. In 1968 voltooide hij een tweede portret, dat in 1979 door de bewoners aan het Rosa Spier Huis werd geschonken ter gelegenheid van het tienjarige bestaan. Tijdens de poseersessies vestigde Sjollema er haar aandacht op dat sedert de Cobra-groep in 1949 in de openbaarheid was getreden, het creatieve proces, 'bevrijd' van elke figuratieve traditie, de beeldende kunsten domineerde. Henriette Polak riep daarom in 1968 een stichting in het leven tot aankoop van kunst 'waarvan', zoals de stichtingsakte vermeldt, 'de belangrijkheid tengevolge van de heersende tendenzen niet voldoende wordt onderkend'. Een beoordelingscommissie zorgde voor de opbouw van een consistente collectie figuratieve kunst: tekeningen, schilder- en beeldhouwwerk.

Nadat enige geboden mogelijkheden om de collectie te huisvesten voor de stichting onaanvaardbaar waren gebleken, werd gedacht aan een apart museum. In Zutphen bleken het monumentale pand 'De Wildeman' aan de Zaadmarkt en het daarmee verbonden oude pakhuis te koop. Dit zou een aantrekkelijke oplossing zijn, temeer omdat Henriette Polak in Zutphen was geboren. Zij heeft de stichting in staat gesteld deze panden aan te kopen. Toen zij in 1974 vrij plotseling op tachtigjarige leeftijd overleed, was de restauratie van de gebouwen nog niet voltooid; aan de inrichting als museum moest nog worden begonnen. Het plan werd gered door bijdragen van familie en vrienden. Op 21 juni 1975 kon het Museum worden geopend.

Het opmerkelijke mecenaat van Henriette Polak-Schwarz heeft het Nederlandse muzikale leven in een periode van algemene soberheid verrijkt, het heeft toekomst gegeven aan het Humanistisch Verbond; mede door haar ijveren werd het eerste tehuis voor buitenkerkelijke bejaarden verwezenlijkt. Het Rosa Spier Huis, door haar generositeit tot stand gekomen en zich sinds de stichting steeds vernieuwend, biedt kunstenaars en beoefenaren van wetenschap de mogelijkheid van een zinvolle ouderdom. De stichting die leidde tot het Museum Henriette Polak voorkwam een hiaat van figuratieve kunst uit de tweede helft van 20ste eeuw in de Nederlandse openbare kunstverzamelingen.

A: Archief Anjerfonds in het Nationaal Archief te 's-Gravenhage; Archief School voor Maatschappelijk Werk te Amsterdam in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam; Archief Gemeentelijke Instellingen (inv, nrs. 703-708: 1872-1972) in het Stadsarchief Amsterdam.

L: Libbe van der Wal, 'Over Leo Polak', in Prof. mr. dr. Leo Polak. Verspreide Geschriften (Amsterdam 1947) I, vii-xix; J. Presser, Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom, 1940-1945 ('s-Gravenhage 1965) I, 38-41; Libbe van der Wal [e.a.], Over Leo Polak (Amsterdam 1969); P. Spigt, 'Mevrouw H.A. Polak-Schwarz 80 jaar', in Humanist, 1-11-1973; M.G. Rood, 'Afscheid van de moeder van het Verbond', in Humanist, 1-5-1974; D. Giltay Veth, 'Woord vooraf', in D.A. van Karnebeek-van Rooyen, Catalogus Museum Henriette Polak (Zutphen 1981) 7-9; Tj. Flokstra en Sj. Wieling, De geschiedenis van het Humanistisch Verbond, 1946-1986 (Zutphen 1986); Myra Prinsen, 100 jaar Geschiedenis. IFF-Nederland, 1889-1989 [Hilversum 1989]; Johan Polak [over Henriette Polak], in Rosa Spier Huis (Laren 1991) 7; Muriel Nissel, Married to the Amadeus. Life with a string quartet (Londen 1998); Toon Möller, 'Tussen noodlot en extase. Het leven van Johan Polak (1928-1992)', in De Parelduiker 3 (1998) 4-45; Jaak Slangen, 'We moesten het zelf doen!' Van eerste pension voor buitenkerkelijke bejaarden tot woon- en zorgcentrum voor ouderen in Amsterdam. Het A.H. Gerhardhuis, 1959-1999 (Amsterdam 1999); Feico Hoekstra, 'Henriette Polak als maecenas. De Stichting Henriette Antoinette en Museum Henriette Polak', in H. Buys e.a., Vormen van figuratie. Figuratie en traditie in de Nederlandse beeldende kunst (1945-2000). 25 jaar Museum Henriette Polak in Zutphen (Zutphen 2000) 13-42; Ed Pielkenrood, Maison d'Essence. Een huis met een luchtje (Wormer 2002); Leo Polak. Het vrije denken en het maatschappelijk handelen. Onder red. van Jeroen Bartels [e.a.] (Budel 2001); C.A.A. Linssen, lemma in Biografisch Woordenboek Gelderland. Onder eindred. van J.A.E. Kuys [e.a.] V (Hilversum 2006) 97-100.

I: Jaak Slangen, 'We moesten het zelf doen!' (Amsterdam 1999) 135.

C.A.A. Linssen


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013