Tuijnman, Henri Ernst Alexander (1942-1993)

 
English | Nederlands

TUIJNMAN, Henri Ernst Alexander (1942-1993)

Tuijnman, Henri Ernst Alexander (bekend onder de naam Tuynman), politiek activist (Malang (Java, Nederlands-Indië) 17-6-1942 - Amsterdam 1-5-1993). Zoon van Henri Ernst Alexander Tuijnman, hoofdonderwijzer in Nederlands-Indië, en Christina Helena Hendriks. Hij trouwde op 1-2-1971 met Elisabeth Antoinette van Gelder (geb. 1952), maatschappelijk werkster. Uit dit huwelijk, dat op 1-2-1973 door echtscheiding werd ontbonden, werd 1 zoon geboren. Uit een daaropvolgende relatie met Sally Veersma (geb. 1947), werd 1 zoon geboren.

afbeelding van Tuijnman, Henri Ernst Alexander

Hans Tuynman kwam ter wereld in een door oorlog en bezetting verscheurd Nederlands-Indië. Zijn vader, hoofdonderwijzer van beroep, kwam om in Japanse gevangenschap. Samen met zijn moeder en oudere zuster overleefde Hans het interneringskamp Lampersari bij Semarang op Java. In 1946 verlieten zij Indië en gingen in Den Haag wonen, waar moeder Tuynman hertrouwde met een jurist. Toen deze stiefvader tot landrechter in Hollandia werd benoemd, verhuisde het gezin begin 1949 naar Nieuw-Guinea. Eind 1950 keerde men terug naar Nederland om eerst tot 1955 in Haarlem en daarna in Den Haag te gaan wonen.

Al vroeg bleek dat Tuynman werken tijdverspilling vond en dat geld onbelangrijk voor hem was. Met veel moeite behaalde hij het MULO-diploma, niet zozeer vanwege een gebrek aan intellectuele capaciteiten, maar simpelweg doordat het gestructureerde schoolleven hem niet lag. Uit militaire dienst werd hij al na twee maanden ontslagen. Een door de familie bekostigde vervolgopleiding tot creatief therapeut in Nijmegen, waar hij van 1959 tot 1962 verbleef, rondde hij uiteindelijk niet af. Liever trok Tuynman 's zomers liftend door Europa, nu eens in Zwitserland vertoevend, dan weer op Sicilië, de kost verdienend met baantjes onderweg. De spanningen die zijn wijze van leven veroorzaakten, maakten hem al op jonge leeftijd tot een alcoholist.

In 1963 keerde Tuynman terug naar Den Haag. Maar hier voelde deze opstandige non-conformist zich misplaatst, en eind 1965 vertrok hij naar Amsterdam. In de hoofdstad kwam hij in een bohèmeachtige omgeving in contact met de initiatiefnemers van Provo, een actiegroepering die met veel spektakel en humor gevestigde meningen en autoriteiten te lijf ging.

Als provo deed Tuynman voor het eerst van zich spreken rond Prinsjesdag 1965, met een 'happening' - een speels-provocerende straatmanifestatie - in Den Haag en een open brief aan koningin Juliana. In het najaar vestigde hij zich definitief in Amsterdam, iets wat hij in feite al heel lang wilde. In de hoofdstad kwam hij sterk onder de invloed te staan van Robert-Jasper Grootveld, de zelfverklaarde 'anti-rookmagiër', die onder meer door het bekladden van sigarettenreclames actie voerde tegen de tabaksindustrie. In 1971 zou hij zelfs zijn eerste zoon naar deze charismatische en originele stadsfiguur vernoemen.

Gestoken in operetteachtige uniformjasjes, getooid met een sikje en een zware, donkere bril, zou Tuynman zich ontpoppen als een van de opvallendste persoonlijkheden binnen Provo. Door zijn speelse, parodiërende ideeën en onbevangen optreden ten overstaan van media en de publieke opinie behoorde hij alras tot de zogeheten kernprovo's. Provo was voor Tuynman geschapen, en andersom was Tuynman voor Provo bestemd. Zijn onafhankelijke en idealistische levensstijl, waarmee hij zich in de traditie van de beatnik en de bohémien plaatste, kon hij hier helemaal ontplooien.

Nationale bekendheid verkreeg Tuynman door een maandenlange opsluiting - van 30 maart tot 21 juni 1966 - in het Amsterdamse Huis van Bewaring vanwege het verspreiden van een pamflet waarin werd opgeroepen tot een demonstratie die door de burgemeester was verboden. Terwijl hij in hechtenis aan zijn boek over Provo schreef, scandeerden buiten sympathisanten 'Hans Tuynman Vrij!'. Full-time Provo, zoals hij zijn op schrift gestelde ervaringen betitelde, werd kort na zijn vrijlating door uitgeverij De Bezige Bij in augustus 1966 uitgegeven. Het boek kende twee drukken, en er verscheen zelfs een Duitse vertaling van: Ich bin ein Provo. Das permanente Happening(1967).

De opbrengsten van zijn boek gebruikte Tuynman ten dele om een aak te kopen. Die werd door hem 'Hasjiminh' gedoopt, een verwijzing naar de ontluikende drugscultuur en de Noord-Vietnamese leider Ho Tsji Minh. Deze drijvende commune diende als onderkomen voor provo's en weggelopen jongeren, het zogeheten 'zwervend provotariaat'. Op de boot was alles geoorloofd, behalve haar te laten zinken. Met deze vrijhaven voor jongeren op drift kwam Tuynman wellicht het dichtst bij zijn altruïstische idealen.

De opheffing van Provo, in mei 1967, betekende niet het einde van Tuynmans leefwijze. Onverdroten ging hij verder met actievoeren en zijn queeste naar een volledige onafhankelijkheid. Samen met zijn vriendin Liesbeth van Gelder dreef hij eind jaren zestig een handel in tweedehands boeken en was hij kortstondig betrokken bij een alternatief uitzendbureau voor jongeren in Den Haag, 'Experimentele Maatschappij' geheten.

Begin jaren zeventig was Tuynman in Amsterdam actief in de Kabouterbeweging, een groep idealisten die de bestaande samenleving kritiseerden door met de zogeheten 'Oranje Vrijstaat' een quasi-parallelle maatschappij in het leven te roepen. Hij werkte mee aan de uitgifte van publicaties als De Kabouterkolonel, en in februari 1970 ging Tuynman een 'kabouterhuwelijk' aan met Liesbeth van Gelder. Het burgerlijk huwelijk, dat in 1971 volgde, hield slechts twee jaar stand. Zoals zo vaak in zijn leven waren de ideeën en projecten meestal een kort leven beschoren. Zo runde Tuynman gedurende korte tijd een alternatief voedselwinkeltje, 'Het Wespennest' genaamd, maar al na enkele maanden bleek het niet rendabel.

Na afloop van de Kabouterperiode voer Tuynman korte tijd op een binnenschip door Europa. In 1983 streek hij met zijn vriendin Sally Veersma neer in een leefgemeenschap in een afbraakpand in Oud-Diemen. Toen Veersma in 1986 naar Zweden vertrok, betrok Tuynman een nieuwbouwwoning in Diemen-Zuid. Maar tussen gloednieuwe muren kon hij niet aarden, en rond 1990 werd de verlaten Tetterodefabriek, ten oosten van Amsterdam, zijn onderkomen. Door overmatig alcoholgebruik verslechterde zijn lichamelijke conditie sluipenderwijs. Hij zei 'elke dag een kratje pils' te drinken (Vergeer). Kort voor zijn dood ging een lang gekoesterde wens in vervulling: in 1992 bezocht hij Indonesië, het land van zijn jeugd, waar hij sinds de jaren vijftig niet meer was geweest.

Tuynman overleed in de lente van 1993, gesloopt door drank en verteerd door botkanker, vijftig jaar oud. Zijn uitvaart werd een 'happening' in de beste traditie van Provo. Hij was opgebaard op een piepschuimen vlot van zijn leermeester Grootveld, omgeven door familie en voormalige kameraden en omhuld met de klanken van de traditionele Indonesische gamelan. Met de tekst 'Hans Tuynman Vrij' namen zijn voormalige vriendinnen uit Provo afscheid van hem. Tuynman is te kenschetsen als de verpersoonlijking van de bohémien. In deze hoedanigheid was hij vooral ook het symbool van een alternatieve, kritisch- idealistische, leefwijze die in de jaren zestig en zeventig opgang maakte.

P: Behalve de in de tekst genoemde publicatie: 'Provoboot', in Panorama, 5-2-1967, pp. 16-21.

L: Behalve necrologieën o.a. door Corrie Verkerk, in Het Parool, 4-5- 1993, Marjon van Royen, in NRC Handelsblad, 6-5-1993, Ben Haveman, in de Volkskrant, 7-5-1993, Peter van Deutekom, in Trouw, 7-5-1993: Roel van Duijn, Provo: de geschiedenis van de provotarische beweging, 1965-1967 (Amsterdam 1985); interview door Angelo Vergeer, in De Telegraaf, 10-2-1987; Virginie Mamadouh, De stad in eigen hand. Provo's, kabouters en krakers als stedelijke sociale beweging(Amsterdam 1992); Coen Tasman, Louter Kabouter. Kroniek van een beweging, 1969-1974(Amsterdam 1996); Niek Pas, Imaazje! De verbeelding van Provo (1965-1967)(Amsterdam 2003).

I: Aad de Jongh, Provo. Een jaar provo-activiteiten(Rotterdam 1966) fotokatern na p. 160 [Tuynman omstreeks 1966].

Niek Pas


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013