Jacobs, Adriana (ca. 1580-?)

 
English | Nederlands

JACOBS, Adriana (geb. ca. 1580 – gest. ?), veroordeeld wegens toverij. Dochter van Jacob Claesz. en Grietgen Willems (gest. 1595).

In augustus 1595 raakte Adriana Jacobs verwikkeld in een straatruzie met Marritgen, weduwe van Evert Claesz. Deze beschuldigde Adriana en haar moeder van toverij. Een paar weken daarvoor was Marritgen bij hen thuis wezen spinnen en had toen haring te eten gekregen. Daarna was ze erg ziek geworden. Daarom had ze Grietgen gevraagd haar te zegenen om zo de ziekte op te heffen, maar nog steeds was Marritgen niet tevreden. Ze had Adriana gevraagd of haar moeder haar nog eens wilde komen zegenen, waarop Adriana gezegd had dat haar moeder dat dan wel zo zou doen dat Marritgen het niet meer zou vergeten. Hierna waren de vrouwen slaags geraakt.

Eerder dat jaar waren er in Utrecht al enkele tovenaars en toveressen veroordeeld. In deze sfeer van angst en vervolging besloot het gerecht van Amersfoort dat Adriana Jacobs en haar moeder verhoord moesten worden. De verklaringen van buren droegen ertoe bij dat beiden werden beschuldigd van toverij. Ze getuigden dat enkele kinderen die met Grietgen en haar dochter te maken hadden, kort erna waren gestorven. Bij het officiële verhoor van Adriana op 30 augustus bekende zij prompt alles wat haar ondervragers wilden weten. Haar moeder had haar twee jaar tevoren tot de ‘boze vijand’ gebracht door haar uit te hongeren en te slaan. De duivel beloofde overvloed in ruil voor hun diensten.

Adriana Jacobs bevestigde desgevraagd dat de duivel, die naar haar zeggen Haspel heette, haar een vergif had gegeven waarmee zij kwaad moest doen. Met dit ‘rattekruid’ had ze Marritgen betoverd, maar ook het kind van Marritgen Elberts, dat kort na de doop gestorven was. De twee kinderen van Evert, de plaatselijke schoenlapper, waren vergiftigd met betoverde appels. Een van de kinderen was gestorven, het andere was erg ziek geworden.

Adriana bekende dat zij steeds ’s maandags met de duivel had ‘geboeleerd’ en dat hij op donderdag Grietgen bezocht. Voorts hadden ze beiden op straat gedanst in de gedaante van katten, nadat de duivel iets onder hun voeten had gesmeerd.

Met deze uitgebreide bekentenis bracht Adriana haar moeder in een zeer lastig parket: ze had het gerecht van Amersfoort er immers van overtuigd dat zij en haar moeder in contact stonden met de duivel en dat ze geregeld kinderen hadden betoverd. Enkele dagen later trok Adriana haar volledig vrijwillige bekentenis weer in, maar onder dreiging van ‘scherpe examinatie’ gaf ze te kennen dat de duivel bij haar in de gevangenis was geweest en haar had gedwongen te ontkennen. Opnieuw bevestigde ze haar eerdere bekentenis, en ze smeekte haar moeder hetzelfde te doen, maar deze weigerde. Vanwege haar leeftijd en vrijwillige bekentenis veroordeelde het gerecht Adriana Jacobs tot geseling en opsluiting. Als zij zich in de gevangenis niet zou verbeteren, zou er alsnog ‘naar behoren recht worden gedaan’. Van Adriana’s verdere leven is vooralsnog niets bekend.

De historicus J.H.P. Kemperink suggereert in zijn artikel over dit proces dat het gerecht met sturende vragen de nadruk heeft proberen te leggen op vergiftiging, om er zo een proces wegens gifmoord van te maken. Het vergiftigen gebeurde echter wel met hulp van de duivel, en in die zin bleef het nog een duidelijke zaak van toverij.

Archivalia

Het Utrechts Archief: toegang 642, inv.nr. 407-6 t/m 407-8.

Literatuur

  • J.H.P. Kemperink, ‘Heksenprocessen te Amersfoort op het einde der 16e eeuw’, Tijdschrift voor Geschiedenis 70 (1957) 218-230.
  • J.E. Toussaint Raven, Heksenvervolging (Bussum 1972).

Auteur: Moniek van de Ruit

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 196

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.