Büchner, Anna Louisa Antoinetta (1808-1860)

 
English | Nederlands

BÜCHNER, Anna Louisa Antoinetta (geb. Nijmegen 28-5-1808 – gest. Zutphen 24-2-1860), kostschoolhoudster. Dochter van Lodewijk Christiaan Büchner (ca. 1761-1827), militair chirurgijn, en Carolina Helena Inckel (1778-1859). Anna Louisa Antoinetta Büchner bleef ongehuwd.

Anna Büchner groeide op in een luthers gezin. Haar vader was afkomstig uit Duitsland. Ze genoot een aantal jaren onderwijs in Gouda bij de beroemde pedagoge Anna Barbara Meertens-Schilperoort. Mogelijk werd deze keuze ingegeven door het feit dat haar vaders broer met zijn gezin in Gouda woonde.

Vanaf 1829 was Anna Büchner werkzaam aan de Franse meisjesschool in Enschede, die op dat moment 25 leerlingen telde. Schoolinspecteur Wijnbeek is uitermate lovend over haar bij zijn bezoek aan deze school in 1830. Hij prijst niet alleen haar onderwijscapaciteiten – ze is goed in Duits, Nederlands, Frans, Engels, rekenkunde, geschiedenis en aardrijkskunde –  maar ook haar karaktereigenschappen: ‘Hare zachtgeaardheid en deugdzaam gedrag maken haar verder zeer aanbevelingswaardig voor de opvoeding van fatsoenlijke meisjes’.

Tien jaar later vertrok Anna Büchner naar Zwolle, waar zij aan het hoofd kwam te staan van de Franse meisjesdag- en kostschool. Büchners bekwaamheid en vriendelijkheid betekenden een grote verbetering voor deze school; haar voorgangster was namelijk ‘uit hoofde van haar driftige aard’ ontslagen. De school telde 92 leerlingen op de dagschool en 50 op de avondschool. Büchner werd in haar taken terzijde gestaan door zeven hulponderwijzeressen, maar bleef de spil van het onderwijs en werd ‘van alle hare leerlingen schier aangebeden’ (Reinsma, 58).

In november 1851 verruilde Büchner Zwolle voor Elburg waar zij werd aangesteld als directrice van het meisjesinternaat Admiraal van Kinsbergen. Büchner werd benoemd op een moment waarop het met dit instituut slecht gesteld was: het leerlingenaantal bleef onder de tien steken. Aanvankelijk leek het erop dat ze het instituut uit het slop kon trekken, maar na enkele jaren bleek dat zij dit toch niet kon bolwerken. In maart 1856 nam zij ontslag. Enkele maanden eerder was haar door de heren curatoren de wacht aangezegd. Problemen met haar geestelijke gezondheid hebben Büchner parten gespeeld. Na haar ontslag noemde een van de curatoren haar in een brief ‘een door overdreven godsdienstijver krankzinnige vrouw’. Anderhalf jaar later werd zij op grond van een rechterlijke machtiging opgenomen in het Oude en Nieuwe Gasthuis in Zutphen dat sinds 1842 onder de krankzinnigenwet viel. Büchner verbleef in dit gasthuis tot haar dood op 24 februari 1860.

Reputatie

De onderwijskundige kwaliteiten van Anna Büchner stonden hoog aangeschreven. Zo typeerde de Utrechtenaar Harm Boom haar als ‘een institutrice, die kennis en beschaving bij de jeugdige meisjes wel weet aan te kweken, en die met nooit geloken oog, voor de moraliteit der aan haar vertrouwde panden waakt’. Toch was er ook kritiek. Elsabé Feith, de jongste dochter van Rhijnvis Feith, waarschuwde haar schoonzus om haar dochter niet in Zwolle naar de school van Büchner te sturen omdat geografie en geschiedenis niet in het Frans maar in het Nederlands werden onderwezen en Büchner niet in staat zou zijn haar leerlingen de hogere beschaving bij te brengen die nodig was om in de wereld te kunnen ‘parousseren’ (verschijnen) (Streng 2004, 51).

Naslagwerken

Zwols biografisch woordenboek

Archivalia

  • Regionaal Archief Nijmegen: RBS 1204, 145v en 168. Inschrijvingen militaire huwelijken, 158-169. BS, Overlijden 1827.
  • Stadsarchief Zutphen: BS, Overlijden 24-2-1860. Toegang 110 (Archief Oude en Nieuwe Gasthuis), inv. nr. 960 (Bevolkingsregister ONG, aangelegd ingevolge de Krankzinnigenwet), deel 3, nr. 1003.
  • Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe, Elburg: BS Elburg 1850-1860. Archief Instituut Admiraal van Kinsbergen, inv. nrs. 8-18, 8-19, 8-21, 8-23, 8-24, 8-36.

Literatuur

  • [H. Boom], Wat een Utrechtenaar zag en hoorde bij de beurs-inwijding te Amsterdam, en vervolgens te Kampen, Zwolle, Deventer, Zutphen en Arnhem (Kampen 1846) 136.
  • R. Reinsma, ‘Het onderwijs in Overijssel tussen 1830 en 1850 volgens de rapporten van de inspecteur Wijnbeek’, Verslagen en Mededelingen Vereeniging tot Beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis, 79e stuk (1964) 77-115; 80e stuk (1965) 54-110.
  • J.C. Streng, ‘Lieve Naatje’, Zwols Historisch Tijdschrift 13 (1996) nr. 4, 123-128.

Auteur: Willeke Los

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 681

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.