Petit, Catharina Christina (ca. 1660-1740)

 
English | Nederlands

PETIT, Catharina Christina (geb. Harderwijk? ca. 1660 – begr. Amsterdam 16-3-1740), toneelspeelster. Dochter van Jean Baptiste Petit (gest. 1680) en Beatrix Rocataliata (gest. 1687) ?. Catharina Petit trouwde op 27-4-1681 in Buiksloot, bij Amsterdam, met Hermanus Benjamin (1653/54-1703), rolleur, souffleur, toneelspeler en toneeldichter. Uit dit huwelijk werd ten minste 1 dochter geboren.

De ouders van Catharina Petit kwamen eind 1662 naar Amsterdam, waar zij zich bij de Waalse kerk aanmeldden met een attestatie van Harderwijk. Weliswaar is tot nu toe geen concreet bewijs gevonden dat Catharina de dochter was van Jean Baptiste Petitjean en Beatrix Rocataliata, maar het is meer dan waarschijnlijk. Ook is onbekend of zij uit de toneelwereld kwamen. Toch is een band met het theater aannemelijk, aangezien het gezin alle kenmerken vertoont van een toneelfamilie. Behalve Catharina gingen namelijk ook twee van haar zusters, Maria en Isabella, en haar broer Jan (1653-voor juli 1725) aan het toneel. Haar jongste zuster, Ester (1667-1686?), overleed waarschijnlijk al op haar negentiende.

Catharina Petit is vanaf 1677 tot haar dood verbonden geweest aan de Amsterdamse Schouwburg. Haar speelloon liep in de loop der jaren op van tweeënhalve (in 1678) tot zes gulden per optreden. In april 1681 trouwde zij met Hermanus Benjamin, die eveneens aan de Schouwburg verbonden was, onder meer als acteur. Acht maanden later, op 26 december, werd hun dochter Jacoba gedoopt. Voorzover bekend is deze niet aan het toneel gegaan. Enkele jaren later – in 1687 – woonden Catharina, haar zuster Maria en hun echtgenoten en kinderen waarschijnlijk tezamen in één huis.

In mei 1687 werden Catharina en Maria Petit met hun echtgenoten, hun zuster Isabella en enkele andere acteurs en actrices op staande voet ontslagen. Mogelijk had dit te maken met wanbeheer bij de schouwburg (Sterck, 134-135, 146). In de zomer echter al kregen Catharina Petit en haar man een gezamenlijk contract tegen een gage van 1300 gulden per jaar, terwijl zij in 1693 – ook weer gezamenlijk – tegen tien gulden per optreden werden geëngageerd. De enige – korte – onderbreking in haar loopbaan bij de Schouwburg vond plaats in 1696, toen zij met haar man en haar zuster Maria contractbreuk pleegde door nog tijdens het speelseizoen de Amsterdamse Schouwburg te verlaten om te gaan spelen bij het Leidse gezelschap van de theaterentrepreneur Jacob van Rijndorp. Een proces volgde, de ‘deserteurs’ werden beboet en moesten terugkeren naar Amsterdam. Wel speelde Catharina Petit tijdens de jaarlijkse zomersluitingen van de Schouwburg buiten Amsterdam. Zo kregen zij en enkele andere Amsterdamse toneelspelers in 1701 en 1705 toestemming om tijdens de jaarmarkt in Haarlem op te treden. Aan het eind van haar loopbaan werd het speelloon van Catharina Petit verlaagd tot drie gulden. Zij was toen bijna tachtig en speelde waarschijnlijk niet meer de hoofdrollen die zij sinds zeker 1693 gespeeld had.

Over de rollen die Catharina Petit gespeeld heeft is nauwelijks iets bekend. In september en oktober 1678 moet zij 44 maal zijn opgetreden, maar het is onbekend in welke rollen of in welke stukken. Vanaf omstreeks 1693 speelde ze hoofdrollen, waarvan Klytaemnestra in het treurspel Ifigenia in Aulis van Racine haar glansrol schijnt te zijn geweest: die speelde zij ‘fraai, zeer trots, en deftig’ en zelfs ‘zonder weerga’ (Van Halmael, 38). In 1693 beweert een anonymus dat als Catharina Petit of haar zus Maria zou sterven of de Schouwburg verlaten, deze ‘geen duit waard’ zou zijn, ‘want daar is niemand die capaciteit heeft om haar rollen te spelen’ (Waerschouwingen, 8). In 1727 oordeelde de Amsterdamse schouwburgregent Balthazar Huydecoper dat een niet nader genoemde Franse actrice het in die rol niet haalde bij ‘juffr. Benjamin’. En nog weer later, in 1738, bezong de acteur en toneeldichter Fredrik Duim Catharina en Maria Petit bij gelegenheid van het Eeuwfeest van de Amsterdamse Schouwburg: ‘Niets kon dit zusterpaar het spelen doen verdrieten;/ Een ieder stond verrukt, om d’ijver der Petieten’ (Duim, 16). Nog geen twee jaar na dit Eeuwfeest overleed Catharina Petit, rond de tachtig jaar oud. Op 16 maart 1740 werd zij begraven.

Naslagwerken

Coffeng; NNBW.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB [met dank aan Herco de Boer].
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: Waalse fiches [onder Petitjean].
  • Het Utrechts Archief: Familiearchief Huydecoper, inv. nr. 319 [afschriften van het ‘Uitgifteboek’ over 1678 van de Amsterdamse Schouwburg].
  • Noord-Hollands Archief, Haarlem: GA Haarlem, Stadsarchief, inv. nr. Rood 248 (Memoriaal 1701), 98rv; inv. nr. Rood 252 (Memoriaal 1705), 61v-62r.

Literatuur

  • Waerschouwingen aen de E.E. heeren regente van de respective godshuyzen [...] wegens de tegenwoordige directie, gedaen door een regtsinnig liefhebber, in den jaren 1693 en 1694 (Rotterdam 1699) 6-8.
  • Balthazar Huydecoper, ‘Journaal van het gepasseerde tusschen de regenten vanden schouwburg; raakende de Fransche comedianten’ [1727], Henri A. Ett ed., Jaarboek Amstelodamum 43 (1949) 29-50, aldaar 40, 69.
  • Fredrik Duim, Het hondertjaarige jubilée wegens het stichten van den Amsterdamsche Schouburg (Amsterdam z.j. [1738]).
  • A. van Halmael jr., Bijdragen tot de geschiedenis van het tooneel, de tooneelspeelkunst en de tooneelspelers in Nederland (Leeuwarden 1840).
  • C.N. Wybrands, Het Amsterdamsche tooneel van 1617-1772 (Utrecht 1873) 155.
  • J.F.M. Sterck, ‘Uit het Amsterdamsche tooneelleven op het einde der XVIIe eeuw’, Handelingen en Mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1912/13) 97-148.
  • E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel (Den Haag 1915) 116.
  • S.A.C. Dudok van Heel, ‘De affaire van “Beslikte Swaantje” of de toneelverwanten van Cornelis Troost’, Jaarboek Amstelodamum 65 (1973) 85-108, aldaar 94, 107.
Illustratie

Ongedateerde tekening van hetzij Catharina hetzij Maria Petit, door onbekende kunstenaar (Theater Instituut Nederland, Amsterdam, Museumcollectie).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 378

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.