Duim, Hendrina (ca. 1707-1730)

 
English | Nederlands

DUIM, Hendrina (geb. Amsterdam? ca. 1707 – gest. Amsterdam 19-2-1730), toneelspeelster. Dochter van Izaak Duim de Oude (ca. 1671-1747), beeldhouwer en toneelspeler, en Elisabeth Hendrie (1673-voor 1722). Hendrina Duim trouwde op 1-7-1725 in Sloten, bij Amsterdam, met Jan van der Sluys (1700-1764), dansmeester. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 1 zoon geboren, van wie 1 dochter jong overleed.

Haar ouders hadden moeilijke jaren achter de rug toen Hendrina Duim in 1707 werd geboren. Haar moeder Lysbeth Hendrie (Hendry) was om onbekende redenen in 1699 in conflict gekomen met de stedelijke overheid en uit Amsterdam verbannen (Dudok van Heel, 122). Wellicht sloot Izaak Duim, van beroep beeldhouwer, zich vanwege de verbanning van zijn vrouw in de daarop volgende jaren aan bij verschillende rondreizende toneelgezelschappen. Ongeveer vijf jaar na Hendrina volgde nog een dochtertje, Maria.

Hendrina maakte in 1721, zo’n veertien jaar oud, haar debuut bij de Amsterdamse Schouwburg. Haar vader werd er twee jaar later gecontracteerd. Hij was intussen weduwnaar geworden en in 1722 hertrouwd met de actrice Maria Junius. Bij de Schouwburg leerde Hendrina de dansmeester Jan van der Sluys kennen, die zijn opleiding in Parijs had genoten. Ze trouwden op 1 juli 1725 in Sloten. Volgens Dudok van Heel weigerde Jans vader Lambertus, die kastelein van de schouwburg was, toe te stemmen in het huwelijk van zijn zoon, omdat de bruid onvermogend was (Dudok van Heel, 128, zonder bronvermelding).

Tussen 1726 en 1730 kregen Hendrina Duim en Jan van der Sluys vier kinderen: Alida (1726), Lambertus (1727), Hendrina Maria (1728), die datzelfde jaar nog overleed, en Maria (1730). Hendrina zou na haar huwelijk vooral als danseres zijn opgetreden. In 1727 speelde ze Badeloch in Vondels Gijsbrecht van Aemstel. Samen met haar debuterende neef Izaak Duim de Jonge trad ze ook op in Kloris en Roosje. Omstreeks die tijd schreef een zekere P.S. over haar: ‘Zie hoe konstig kan zij dansen/ Ook zingt ze een air compleet/ En speelt fraai voor Margareet’ (dat laatste was een rol in een niet nader genoemd toneelstuk).

Hendrina Duim stierf op 19 februari 1730, kort na de geboorte van haar vierde kind. Op 23 februari werd zij vanuit de Kerkstraat begraven in de Westerkerk. Haar man, achtergebleven met drie kinderen tussen de nul en vier jaar, hertrouwde nog geen twee maanden later. Nadat hij in 1743 wegens betrokkenheid bij een moordzaak voor eeuwig verbannen was uit Amsterdam, werd het voorlopige voogdijschap over de drie kinderen van Hendrina Duim en Jan van der Sluys toegekend aan de echtgenoot van haar zuster Maria. De jongste van de kinderen Van der Sluys, Maria, zou nog een lange loopbaan aan het toneel hebben.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Trouwen 564, p. 26 [otr. Amsterdam Duim en Van der Sluys, 15-6-1725]; Trouwen Sloten 14, 420r [huwelijk idem]. Toegang 5061 (Schout en schepenen), inv. nr. 901 (Schepenen minuut register), 69rv [voorlopige toewijzing kinderen Van der Sluys aan Schmidt].
  • Utrechts Archief: toegang 67 (Familie Huydecoper), inv. nr. 349 [hs. van het blijspel De schipbreuk, alwaar over ‘Juffr. van der Sluys’ vermeld staat: ‘obiit 19 Feb. [1730]’].

Literatuur

  • P.S., ‘Een nieuw lied op de bendes van de acteurs en actrices van de Amsterdamsche Schouburg’ [ca. 1727/28], in: Sesde vervolg van de Latynsche en Nederduitsche keurdichten (Rotterdam 1733) 104-109, aldaar 105.
  • S.A.C. Dudok van Heel, ‘Bij het toneel in de 18e eeuw. De tonelisten families Van der Sluys en Duym’, Jaarboek Amstelodamum 62 (1970) 111-131, aldaar 116, 119-120, 122.

Auteur: Malou Nozeman

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.