Houweningen, Elselina van (?-1681)

 
English | Nederlands

HOUWENINGEN, Elselina van (begr. Den Haag 8-3-1681), dienstmeisje, hielp bij de ontsnapping van Hugo de Groot. Ze ging op 10-8-1625 in Den Haag in ondertrouw met Willem Cornelisz. van Velden (gest. 1663), notaris. Uit dit huwelijk werden ten minste 4 kinderen geboren, van wie er 3 jong overleden.

Over de afkomst van Elselina (Elsje) van Houweningen is niets bekend. Zij was dienstmeisje in Den Haag, waar zij diende bij het gezin van Hugo de Groot en Maria van Reigersberch. Toen haar werkgeefster zich in mei 1619 mocht vervoegen bij haar man, die op beschuldiging van hoogverraad een levenslange gevangenisstraf uitzat op slot Loevestein, ging Elsje met haar mee. Na bijna twee jaar ontstond het plan om De Groot in een boekenkist het slot uit te smokkelen. Daar was Elsje nauw bij betrokken. Op 22 maart 1621 begeleidde zij de kist tijdens een overtocht over de Merwede naar Gorinchem, terwijl Maria van Reigersberch in De Groots kamer achterbleef. In Gorinchem zorgde zij ervoor dat de kist veilig naar de woning van het bevriende echtpaar Van Daetselaer werd gedragen, van waaruit de vluchteling naar Antwerpen kon uitwijken. Na de geslaagde vlucht keerde ze terug naar het slot, maar al snel werden zij en haar meesteres vrijgelaten. Vervolgens heeft ze Hugo de Groot en Maria van Reigersberch nog gediend in Parijs, waar het gezin zich na de vlucht vestigde.

In 1625 trouwde Elsje van Houweningen met de voormalige dienaar van De Groot, Willem van Velden, nadat deze op 28 juli van dat jaar in Delft als notaris was beëdigd. Haar man was door De Groot zelf in het recht onderwezen. Vermoedelijk vestigde het paar zich al kort na hun huwelijk in Den Haag en sloot het zich aan bij de remonstrantse broederschap. Bekend is dat haar man daarom enkele malen in moeilijkheden kwam. Vanaf 1642 was Van Velden advocaat voor het Hof van Holland.

Het verhaal van de rol van Elsje van Houweningen bij de spectaculaire ontsnapping van Hugo de Groot uit slot Loevestein is bekend omdat zij het in 1675 zelf als inmiddels bejaarde weduwe vertelde aan de predikant-historicus Geeraard Brandt, die toen materiaal verzamelde voor een levensbeschrijving van De Groot. Hij noteerde in detail haar slagvaardige reacties op de argwaan van de dragers van de kist en op andere gevaren die onderweg hadden gedreigd, tot en met haar onverschrokken antwoorden op het verhoor door de bedrogen slotvoogd. Zo zijn haar snedige opmerkingen uitvoerig en in de directe rede overgeleverd. Wanneer bijvoorbeeld de soldaten bij het sjouwen van de zware kist achterdochtig uitroepen: ‘Daar moet de Arminiaan in leggen’ en een van hen zegt dat hij een boor zal halen ‘en boren hem in zijn gat dat er drek uitloopt’, reageert zij gevat: ‘Dan moest gij een boor hebben van hier tot aan zijn kamer toe’ (Brandt, 245). Als de schipper een gammele loopplank wil gebruiken, verhindert zij dit: ‘Wat zal dit zijn? Zult ge op zo’n dunne plank het koffer in het schip slepen? zodoende zou ’t licht in ’t water vallen, dan was alles bedorven. ’t Zijn kostelijke boeken, die geleend zijn en daar zorg voor dient gedragen’. Ze laat de kist goed vastbinden en als een officier erop gaat zitten, zegt ze dat hij niet met zijn voeten erop moet trommelen. In Gorinchem zorgt ze ervoor dat de kist niet gesleept of op een kruiwagen gezet wordt, maar door de schipper en zijn zoon wordt gedragen. Als de zoon iets binnenin voelt bewegen en uitroept ‘Vader, daar leeft iets in het koffer!’, antwoordt ze ad rem: ‘Ja, boeken hebben geest en leven’.

Elselina van Houweningen en Willem van Velden kregen ten minste vier kinderen. In 1632, 1636 en 1637 moesten zij een kind begraven. Vanaf 1663 stond Elsje van Houweningen er alleen voor: Willem van Velde werd op 15 maart 1663 begraven. Zelf stierf zij op 8 maart 1681 en werd begraven in de Nieuwe Kerk van Den Haag, in het graf waar ook Willem lag begraven (nr. 158). Na haar dood rezen er kennelijk problemen rond een testament. In een notariële akte van 26 november 1683, opgesteld op verzoek van zoon Dirk, verklaren vijf getuigen, onder wie een jonkheer Nicolaas van der Laan, die naar eigen zeggen jarenlang bij haar had ingewoond, dat zij tot aan haar dood bij haar volle verstand was en uitstekend kon lezen, rekenen en schrijven. Diverse door haar ondertekende kwitanties werden daarbij overlegd.

Reputatie

Caspar Brandt, de zoon van Geerard, verwerkte zijn vaders aantekeningen in zijn biografie van De Groot, die pas in 1727 postuum verscheen. Zijn beschrijving vormde de grondslag voor een heldinnenverering van niet alleen Maria van Reigersberch, die tot dan toe alle lof had gekregen, maar ook van het dienstmeisje dat de ontsnapping mogelijk had gemaakt. In 1809 doken er zelfs nog aantekeningen van Caspar Brandt op waaruit zou blijken dat Elsje van Houweningen het ontsnappingsplan had bedacht (Stolker). Als dapper dienstmeisje figureert zij in diverse toneelstukken, in boeken voor meisjes en in schoolboeken. Ook is haar moedige optreden veelvuldig afgebeeld en zijn er straten naar haar genoemd in onder andere Amsterdam, Gorinchem en Delft. Volgens de historicus Robert Fruin was zij door haar aandeel bij de ontsnapping ‘bijna tot historische persoon’ uitgegroeid. Bovendien leefde zij dankzij haar huwelijk ‘in een stand ver boven die waartoe zij geboren scheen’.

De overlevering dat Elsje van Houweningen als weduwe aan de Stille Veerkade in Den Haag van 1669 tot 1672 kamers verhuurd zou hebben aan Spinoza berust op een misverstand: Spinoza’s biograaf heeft het over ‘weduwe van Veelen’, en daar heeft de Franse vertaler ‘weduwe Van Velden’ van gemaakt, het voormalige en zo heldhaftige dienstmeisje van Hugo de Groot.

Naslagwerken

Van der Aa; Frederiks/Van den Branden.

Archivalia

Haags Gemeentearchief: DTB; Notarieel ARchief 649, fol. 347 (d.d. 26-11-1683).

Literatuur

  • C. Brandt, Historie van het leven des heeren Huig de Groot. En vervolgt tot zyn doodt door A. van Cattenburgh (Dordrecht/Amsterdam 1727).
  • F. Duim, De vlugt van Huig de Groot uit het slot te Loevestein. Blyspel (Amsterdam 1742; herdr. 1746).
  • A. Loosjes, Vlugt van Huig de Groot. Burger-spel (Haarlem 1785).
  • A. Loosjes, Hugo de Groot en Maria van Reigersbergen (Haarlem 1794).
  • A. Loosjes, ’t Gedrag van Elsje van Houwening dienstmaagd van Huig de Groot (Haarlem 1794).
  • ‘Aan de trouw en burgerdeugd van Elsje van Houwening, in dit gezang geheiligd’, Almanak voor Vrouwen door Vrouwen (1796) 53-57.
  • H.A. Spandaw, De vrouwen, in vier zangen, Y. Polak en M. Meijer Drees ed. (Utrecht 2003) vss. 826-832 [oorspr. uitgave 1807].
  • A. S[tolker], ‘Eene onbekende bijzonderheid wegens Elsje van Houwening, bij De Groot’s verlossing van Loevestein’, Algemeene Vaderlandsche Letter-Oefeningen (1809) Mengelwerk 36-41.
  • W.H. Warnsinck, De ontkoming van Hugo de Groot uit Loevestein in 1621. Vaderlandsch tooneelspel [1821].
  • ‘Elsje van Houwening en Willem van den Velde’, Almanak van het Schoone en Goede (1823) 46-67 [met een door G. Kram getekend en door P. Velijn gegraveerd portret naar het geschilderd portret dat toen nog in bezit was van Jacobus Scheltema].

  • H.N. van Til, De belangrijkste Nederlandsche vrouwen van vroegeren en lateren tijd, in geschiedkundige tafereelen geschetst (Zutphen 1828) 144-151.
  • P. Moens, ‘Mijn bezoek op Loevestein’, De Vriend des Vaderlands 15 (1841) 426-438.
  • Nederlandsche vrouwen. Een boekje voor meisjes (Leiden z.j. [1855]) 39-44.
  • R. Fruin, ‘Hugo de Groot en Maria van Reigersbergh’, in: Idem, Verspreide geschriften, 4 (’s-Gravenhage 1901) 1-94, aldaar 41 en 57.
  • Jan Kuijk, ‘En toen nam Elsje de regie over’, Trouw (27-9-2004).
  • Pieter Steinz, ‘Redster van Hugo de Groot?’, NRC Handelsblad (2-7-2007).

Illustratie

  • Portret van een vrouw, vermoedelijk Elsje van Houweningen, anoniem, 1656 (Rijksmuseum, Amsterdam). Dit portret en zijn pendant (vermoedelijk Willem van de Velden) waren in 1823 nog in het bezit van Jacobus Scheltema. Het Rijksmuseum heeft de portretten in 1825 aangekocht. In 1983 waren de portretten onderdeel van de tentoonstelling Het Delfts orakel Hugo de Groot 1583-1645 (Stedelijk Museum Prinsenhof, Delft).
  • Tweede prentje uit een op één vel afgedrukte reeks van zes die de vlucht van Hugo de Groot. voorstellen, door Christiaan Jacob Schuyling, 19de eeuw (Atlas van Stolk). Het onderschrift bij dit prentje luidt: ‘Zijn’ dienstmaagd Elsje, braaf en trouw,/ Betoont hier hulp aan haar mevrouw:/ Zij doet, schoon de soldaten klagen,/ Haar heer uit zijn gevang’nis dragen’.

Auteur: Mieke Smits-Veldt

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 228

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.