Huybert, Charlotte de (ca. 1622-na 1644)

 
English | Nederlands

HUYBERT, Charlotte de (geb. Amsterdam? ca. 1622 – gest. Leiden? na 16-5-1644), pleitte in dichtvorm voor vrouwenrechten. Dochter van Anthonie Jansz. de Huybert (1583-ca. 1644), jurist en letterkundige, schepen, raad en stadsadvocaat van Zierikzee, en Charlotte de Tro(u)get. Charlotte de Huybert trouwde in 1644  in Leiden met Adriaen de Looper (ca. 1590-na 1644), raad, schepen en baljuw van Middelburg. Dit huwelijk bleef voorzover bekend kinderloos.

Als dochter van de Zeeuwse advocaat en letterkundige mr. Anthonie de Huybert bracht Charlotte haar jeugd door in een intellectuele omgeving. Haar vader stamde af van de bestuurlijke elite van Zierikzee, maar vestigde zich als jongeman in Holland. In Hoorn of Leiden was hij getrouwd met de uit Antwerpen afkomstige Charlotte de Trouget, uit welk huwelijk een jong gestorven zoontje en zoon Andries werden geboren. Begin 1622 woonde het gezin De Huybert kortstondig in Amsterdam, waar Charlotte waarschijnlijk is geboren – gegevens over haar doop zijn in het Stadsarchief niet terug te vinden. Haar vader verkeerde in deze Amsterdamse tijd in literaire kringen rond Huygens, Hooft en Vondel, met wie hij persoonlijk bevriend was. In 1623 vertrok het gezin naar Leiden, waar nog een zusje, Maria, werd geboren.

Charlotte de Huybert moet al vroeg interesse in literatuur hebben gehad, want nog vóór haar twintigste levensjaar stuurde zij een eigen gedicht aan de Dordtse arts Johan van Beverwijck, naar aanleiding van diens Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (1639). Deze lofzang op zijn werk en op het ‘wonderkind’ Anna Maria van Schurman nam de auteur in 1643 op in de tweede druk van zijn werk. Hij introduceert haar als een jonge juffrouw uit een oud Zeeuws geslacht die ‘zeer aardig in haar dichten’ is (Van Beverwijck, 190).

Het gedicht van Charlotte de Huybert kan worden gelezen als een vroege verdediging van vrouwenrechten. Zo meent zij dat vrouwen prima geschikt zijn voor de handel, zoals de Hollandse praktijk ook uitwijst, ook al zijn zij in rechtskundig opzicht onmondig en handelingsonbekwaam. Ze voert het bewind van de Engelse koningin Elisabeth I op als voorbeeld dat vrouwen evengoed als mannen aan het roer van een rijk kunnen staan. De Huybert vindt dat vrouwen veel meer in hun mars hebben dan hun – voorzichtig toegestane – prestaties op cultureel gebied. Aan het slot van haar gedicht bespot zij de bewieroking van deze culturele wonderdames door Van Beverwijck: ‘Geen mens die dit geschrift om wijs te worden, leest:/ Maar om ’t vermaak in ’t schrift van ene vrouw haar geest’.

Over het persoonlijke leven van Charlotte de Huybert in Leiden is weinig bekend. Uit de ondertrouwakte van haar zuster Maria, die in 1637 trouwde met een predikant, blijkt dat het gezin toentertijd op het Rapenburg woonde. Op 16 mei 1644 ging ook Charlotte daar in ondertrouw. Haar bruidegom was de uit Zeeland afkomstige weduwnaar Adriaen de Looper, die voordien raad, schepen en baljuw van Middelburg was geweest. Behalve haar zus Maria was een van de Leidse burgemeesters getuige bij haar ondertrouw, hetgeen erop duidt dat zij in hoge kringen verkeerde. Charlotte de Huybert woonde ten tijde van haar ondertrouw aan de Oude Rijn te Leiden. Of haar echtgenoot is bij haar ingetrokken, óf zij zijn samen naar Zeeland vertrokken, maar beiden verdwijnen na de bruiloft uit zicht. Mogelijkerwijs leefde De Huybert nog in 1655. In dat jaar stuurde de Friese schoolmeester Gysbert Japix enkele gedichten aan een niet bij naam genoemde Zeeuwse dichteres in Leiden.

Hoewel van De Huybert slechts één publicatie bekend is, duikt haar naam regelmatig op in naslagwerken en beschouwingen over de positie van de vrouw in de Republiek. Van der Aa was dermate onder de indruk van haar verzen, haar ideeën en haar taalgebruik, dat hij bijna het volledige lofdicht aanhaalde. Een eeuw later staken Spies en Schenkeveld-van der Dussen de loftrompet over de kwaliteiten en vooruitstrevendheid van De Huyberts zeldzame dichtwerk.

Naslagwerken

Van der Aa; Lauwerkrans; Nagtglas.

Archivalia

Regionaal Archief Leiden: DTB Leiden, Nederlands Hervormd Ondertrouw (1575-1712), fol. N, 105 [Charlotte de Huybert en Adriaen de Looper]; fol. L, 353v [Maria de Huybert].

Werk

Het gedicht van Charlotte de Huybert is opgenomen in: Johan van Beverwijck, Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (Dordrecht 1643; 2de druk) begin derde boek [ongepagineerd]. Het is ook integraal opgenomen in Spies en in Lauwerkrans.

Literatuur

  • B.F.W. von Brucken Fock en P.D. de Vos, Genealogie der uitgestorven familie De Huybert (Middelburg 1905) 9.
  • P.D. de Vos, De vroedschap van Zierikzee (Middelburg 1931) 277.
  • F.L. Zwaan, Uit de geschiedenis der Nederlandsche spraakkunst. Grammatische stukken van De Hubert, Ampzing, Statenvertalers en reviseurs, en Hooft (Groningen 1939) 5-8.
  • P.J. Meertens, ‘Anthonie de Huybert, een vriend van Vondel’ en ‘Charlotte de Huybert, een dichteres uit de 17e eeuw’, Archief. Vroegere en Latere Mededeelingen voornamelijk in Betrekking tot Zeeland (1943) 24-34, 35-37.
  • Marijke Spies, ‘Charlotte de Huybert en het gelijk. De geleerde en de werkende vrouw in de zeventiende eeuw’, Literatuur 3 (1986) 339-350.
  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Schrijvende vrouwen in de Gouden Eeuw: onmogelijke mogelijkheid’, in: Nederlands 200 jaar later (Woubrugge 1998) 119.
  • Annelies de Jeu, ’t Spoor der dichteressen. Netwerken en publicatiemogelijkheden van schrijvende vrouwen in de Republiek (1600-1750) (Hilversum 2000) 177-178.

Auteur: Maarten Hell

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 279

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.