Johanna van Brabant (1322-1406)

 
English | Nederlands

JOHANNA van BRABANT (geb. Brussel 24-6-1322 – gest. Brussel 1-12-1406), door haar huwelijken gravin van Holland, Zeeland en Henegouwen en hertogin van Brabant. Dochter van Jan III, hertog van Brabant (1300-1355) en Maria van Evreux (1303-1335). Johanna van Brabant trouwde (1) in 1331 met Willem IV, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen (1317-1345); (2) in 1351 met Wenceslas van Bohemen, hertog van Luxemburg (1337-1383). Een kind uit huwelijk (1) werd dood geboren; huwelijk (2) bleef kinderloos.

Johanna werd in 1322 geboren als eerste kind van hertog Jan III van Brabant en diens Franse echtgenote Maria van Evreux. Het meisje werd al binnen enkele maanden verloofd met Willem IV, de oudste zoon van de graaf van Henegouwen, Holland en Zeeland. Het huwelijk werd gevierd in 1331, maar hertog Jan III weigerde zijn dochter te laten gaan voordat zij meerderjarig was. Daardoor bleef Johanna tot 1336 aan het Brabantse hof, waar ze onder meer zal hebben geluisterd naar de leerzame gedichten van de Antwerpse stadssecretaris Jan van Boendale. In 1330 ontving haar vader een exemplaar van de Lekenspiegel met daarin de aanbeveling het werk ook te laten voorlezen aan de kinderen zodra die daar rijp voor waren. In 1335 overleed Johanna’s moeder.

In 1337, een jaar nadat Johanna zich bij haar echtgenoot had gevoegd, overleed haar schoonvader. En zo werd zij op vijftienjarige leeftijd gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland. Vijf jaar later, in 1342, lag Johanna in het kraambed, maar het kindje overleefde de geboorte niet. Nog eens drie jaar later sneuvelde haar man tijdens een veldtocht tegen de opstandige Friezen. Na zijn dood trok Johanna zich tijdelijk terug op het kasteel van Binche in Henegouwen dat zij van haar man had geërfd.

Hertogin van Luxemburg en Brabant

In 1347 verloofde de inmiddels 25-jarige Johanna zich met Wenceslas van Bohemen, graaf van Luxemburg. Het huwelijk werd niet onmiddellijk voltrokken, want Wenceslas was op dat moment slechts tien jaar oud. Pas vier jaar later, in december 1351, werd de verbintenis definitief. Door dat huwelijk werd Johanna gravin en vanaf 1354 hertogin van Luxemburg. Belangrijker was echter dat Johanna ook de erfgenaam was van het rijke en machtige hertogdom Brabant. Haar vader was al op leeftijd en de laatste van de drie broers van Johanna was in datzelfde jaar 1351 overleden. Het privilege van de vrouwelijke opvolging in Brabant – een uitzondering binnen het Duitse Rijk – was in 1349 nog eens bevestigd door de Duitse koning Karel IV, de halfbroer van Wenceslas.

Begin 1356 werden Johanna en Wenceslas inderdaad ingehuldigd als de nieuwe hertogin en hertog van Brabant. Ter gelegenheid van deze ‘Blijde Intrede’ werden de rechten en plichten van de Brabantse vorsten – vooral de bepaling dat het grondgebied één en ondeelbaar was – vastgelegd. De daarbij gemaakte afspraken met de Brabantse steden waren echter niet naar de zin van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male, die met een zus van Johanna was getrouwd. Hij vond dat hij ook recht had op een deel van de erfenis. En daarom viel hij het hertogdom binnen. De strijd eindigde een jaar later met een vredesverdrag dat Mechelen en Antwerpen aan Vlaanderen toewees.

Als zoon van de roemruchte koning Jan de Blinde van Bohemen hield Wenceslas er een luxueuze en hoofse levensstijl op na. Johanna volgde hem daarin. Als mecenas was ze onder meer actief op het terrein van de beeldende kunst, de muziek en de literatuur, in het Nederlands en in het Frans. In 1369 beloonde ze Jean Froissart voor een Franstalig boek dat hij haar had geschonken. Het werd meteen ingebonden. Johanna hield ook van dobbelen en kaarten. Daarbij had ze minder geluk dan haar man: volgens de rekeningen van het hof verloor ze enorme sommen.

Een oude panter met veel aanzien

Het onverwachte overlijden van haar zoveel jongere echtgenoot in december 1383 bracht een ommekeer in het leven van Johanna. Met uitzondering van de periode dat Wenceslas in het buitenland gevangen zat – in 1371/1372 – had ze zich nauwelijks met staatszaken beziggehouden. Nu moest ze wel. Veruit de grootste zorg was de regeling van de opvolging in het hertogdom. Johanna had geen kinderen en daardoor dreigde het hertogdom terug te vallen aan de Duitse keizer. Dat wilde iedereen in Brabant voorkomen. Johanna vestigde haar hoop op de zonen van nicht Margareta van Male en Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië die in 1384 ook graaf van Vlaanderen werd. Om de onafhankelijkheid van Brabant te vrijwaren, werd afgesproken dat het hertogdom op termijn zou toekomen aan Anton, hun tweede zoon. De vermenging van de Brabantse en Bourgondische belangen was goed voelbaar tijdens de oorlogen die Johanna in de jaren ’80 en ’90 van de veertiende eeuw met Bourgondische steun uitvocht met de hertogen van Gelre.

Bij de adel in West-Europa werd de oude hertogin gewaardeerd om haar diplomatie. Toen in 1385 de banden tussen Holland en Bourgondië werden aangehaald met een prestigieus dubbelhuwelijk was zij de eregast. Johanna liet voor de gelegenheid een dure kamerbekleding weven waarop zijzelf werd afgebeeld als een panter. Dat symbool koos ze ongetwijfeld omdat de panter bekendstond als een geliefd én gevreesd dier waarvan de wijfjes maar eens in hun leven drachtig zijn. Volgens Jacob van Maerlant verscheuren jonge panters bij de geboorte de moeder van binnenuit, ‘so dat si nemmermeer mach winnen’ (zodat ze nooit meer jongen kan voortbrengen). De mislukte zwangerschap van 1342 had Johanna voor het leven getekend.

De vroomheid die de hertogin altijd al aan de dag legde, lijkt naar het einde van haar leven sterker te zijn geworden. Ze liet dure gebedenboeken vervaardigen en omringde zich met geestelijken. Maar met het toenemen van haar leeftijd verminderden haar verstandelijke vermogens en daarmee ook haar greep op het hertogdom en op het hof.

In 1404 nam Anton van Bourgondië als regent (ruwaard) het bestuur van het hertogdom over en reorganiseerde hij de hofhouding. Op 1 december 1406 (en niet op 1 september zoals vaak wordt beweerd) blies Johanna haar laatste adem uit. Drie dagen lang luidden de klokken in Brussel voor deze laatste rechtstreekse afstammeling van een dynastie die sinds mensenheugenis in Brabant had geregeerd.

Reputatie

Vanaf de veertiende eeuw toonden kroniekschrijvers veel aandacht voor de opvolgingsperikelen in Brabant. Jean Froissart typeert Johanna van Brabant als een invloedrijke vrouw achter de schermen van de Europese politiek. Wein van Cotthem, de schrijver van de voortzetting van de Brabantsche yeesten, benadrukt omstreeks 1430 het verdriet dat Johanna voelde na de dood van Wenceslas, om vervolgens haar grote verantwoordelijkheidsgevoel te tonen.

In de negentiende eeuw werd Johanna herontdekt door literatoren en historici. In de Franstalige roman Jeanne Goetghebuer (1854) van de Belgische volksvertegenwoordiger Jean-Baptiste Coomans komt Johanna naar voren als de plichtsbewuste erfgename van het hertogdom Brabant, een vorstin die zo goed mogelijk tegemoet kwam aan de wensen van haar burgerlijke onderdanen. In de literaire en wetenschappelijke werken wordt echter ook veel kritiek geuit. De ‘zwakke’ hertogin zou zich teveel hebben laten leiden door mannen die haar liefde en vertrouwen niet verdienden.

Naslagwerken

Biographie nationale.

Archivalia

Algemeen Rijksarchief, Brussel: o.a. Rekenkamer 2370, p. 108 (kamerbekleding met panters) en Rekenkamer 2393/II, fol. 286ro-vo (luiden van de klokken en begrafenis in december 1406).

Literatuur

  • Alexandre Pinchart, ‘La cour de Jeanne et de Wenceslas et les arts en Brabant, pendant la seconde moitié du XIVe siècle’, Revue Trimestrielle 2 (1855) 2, 5-31 en 4 (1857) 1, 25-67.
  • André Uyttebrouck, Le gouvernement du duché de Brabant au bas moyen âge (1355-1430) (Brussel 1975).
  • P. Avonds, Brabant tijdens de regering van Jan III (1312-1356). De grote politieke krisissen (Brussel 1984).
  • Karine van ’t Land, ‘Prince ende vrouwe der lande vorscreven. Hertogin Johanna van Brabant in de ogen van haar chroniqueur’, Ex Tempore 17 (1998) 97-118.
  • Remco Sleiderink, De stem van de meester. De hertogen van Brabant en hun rol in het literaire leven (1106-1430) (Amsterdam 2003).
  • R. Van Uytven red., Geschiedenis van Brabant. Van het hertogdom tot heden (Zwolle 2004).

Illustratie

Medaillon van hertogin Johanna op een genealogisch drieluik dat in de zestiende eeuw werd vervaardigd voor keizer Karel V (Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, hs. 14569).

Auteur: Remco Sleiderink

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 27

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.