Keyser, Benjamine Gertrudis (1729-1787)

 
English | Nederlands

KEYSER, Benjamine Gertrudis (ged. Stevensweert 1-1-1729 – gest. Parijs ca. 1787), partij in een opmerkelijke echtscheidingszaak, wegens bedrog veroordeeld. Dochter van Jan Keyser (vóór 1704-?), militair, en Mechtilde Randaxe. Benjamine Gertrudis Keyser trouwde op 25-3-1748 in Stevensweert met Karel Lodewijk prins van Anhalt (1723-1806), militair. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.

Benjamine Keyser was de tweede dochter in een gezin met ten minste zes meisjes. Haar vader, afkomstig uit Zwolle, was vanaf 1726 plaatsmajoor van het vestingstadje Stevensweert. Als ongehuwd militair had hij zich daar met zijn moeder gevestigd, maar nog datzelfde jaar trouwde hij met de dochter van de schout van Stevensweert, Mechtilde Randaxe. Hij was gereformeerd, zij katholiek.

Op negentienjarige leeftijd leerde Benjamine Keyser in Stevensweert prins Karel Lodewijk van Anhalt kennen. Deze tweede zoon van regerend vorst Victor Amadeus Adolf van Anhalt-Bernsberg was jong in dienst getreden van het Staatse leger en lag in Stevensweert in garnizoen. Zo moet Benjamine hem hebben leren kennen. Op 14 maart 1748 gaf Karel Lodewijk een schriftelijke trouwbelofte af, maar vanwege zijn minderjarigheid had hij de toestemming van zijn vader nodig. Op een soirée bij Benjamine thuis – ter ere van het bezoek van Karel Lodewijks vader in maart van dat jaar – had men het populaire pand- en paarspel gespeeld: de heren en dames die gelijke nummers trokken, brachten de avond als cavalier en dame met elkaar door. Zo hadden Benjamine en Karel die avond een koppel gevormd. Karels vader had in zijn dankbriefje – verwijzend naar dit spel – de groeten overgebracht aan de vrouw des huizes én aan zijn ‘belle-fille’. Deze hoffelijke woorden greep Benjamine aan om het huwelijk door te drukken: Karels vader zou haar immers als schoondochter hebben geaccepteerd (Sangers, 330-331).

Benjamine Keyser trouwde op 25 maart 1748 met Karel Lodewijk van Anhalt. Het huwelijk werd tweemaal bekrachtigd, eerst voor een predikant en de dag daarop voor een priester. De geldigheid ervan stond echter al snel ter discussie. In augustus ontbood Karels vader zijn zoon naar Den Haag omdat hij het huwelijk als een mesalliance beschouwde. Benjamine reisde haar man achterna, maar hij was spoorloos. In augustus 1748 diende vader Van Anhalt bij de Hoge Krijgsraad te Den Haag een verzoek in tot nietigverklaring van het huwelijk van zijn nog minderjarige zoon. Benjamine tekende protest aan. Zij eiste een tegemoetkoming in de kosten van haar eigen onderhoud en dat van haar ongeboren kind. De gerechtelijke procedures zouden duren tot 1761.

Op 15 januari 1749 werd Benjamines dochter Victoria Hedwig Caroline van Anhalt geboren en in 1751 werd Karel na een gerechtelijke uitspraak als vader onderhoudsplichtig verklaard. Er volgde echter geen uitspraak over de geldigheid van het huwelijk. Dat gebeurde pas in 1757: het huwelijk werd ongeldig verklaard omdat Benjamine in 1752 in Brussel zou zijn hertrouwd met kolonel Jan Hendrik van Maronde, opnieuw moeder zou zijn geworden en haar kind hebben laten verdwijnen (Sangers, 349). Zij zou dus overspel en echtbreuk hebben gepleegd. Benjamine noemde dit valse beschuldigingen en bleef hameren op de geldigheid van haar eerste huwelijk. Ook bleef zij zich Van Anhalt noemen. In 1761 volgde een nieuwe rechtszaak. Deze deed in het land veel stof opwaaien omdat het een juridische strijd was tussen een rijke edelman en een arm burgermeisje. Toen tijdens een verhoor in oktober 1761 met de pijnbank werd gedreigd, legde Benjamine van Anhalt een volledige bekentenis af (Sangers, 364). De kern was dat zij wel degelijk met Van Maronde had samengewoond. Tijdens haar voorarrest wist ze met hulp van buiten uit de gevangenis te ontsnappen, en zo werd zij in 1762 bij verstek veroordeeld tot eeuwige verbanning op grond van valsheid in geschrifte en bedriegerij.

Benjamine Keyser vestigde zich in Parijs, waar ze zich nog altijd ‘vorstin van Anhalt’ liet noemen. Op voorspraak van de Franse gezant in Den Haag, die meende dat haar verbanning een religieuze achtergrond had, kreeg ze een bescheiden jaargeld van de Franse koning. Daarnaast exploiteerde ze een speelgelegenheid. Zij stierf omstreeks 1787 in Parijs en werd begraven in Belleville bij Parijs, op kosten van haar schoonzoon Thomas de Mahy.

Naslagwerken

NNBW.

Literatuur

  • Neue genealogisch-historische Nachrichten (Leipzig 1762) 827.
  • J.J. Habets, ‘Twee vorstinnen uit Stevensweert’, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Duché de Limbourg 7 (1870) 413-428.
  • W. Sangers en A.H. Simonis, Er ligt een eiland in de Maas. Geschiedenis van Stevensweert en Ohé en Laak (Arnhem 1978) 327-390.
  • H.G.M. Rutten, 1702-2002. Driehonderd jaar protestantisme te Stevensweert (Stevensweert 2002) 16.

Auteur: Els Naaijkens

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.