Liafburg (720-?)

 
English | Nederlands

LIAFBURG (geb. ca. 720 – gest. ?), Frankische edelvrouw, stammoeder van diverse bisschoppen. Dochter van Nothrad en Adelburg. Liafburg trouwde met Thiadgrim. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en enkele dochters geboren.

Liafburg stamde uit een vooraanstaande christelijke familie uit het Friese gebied. Haar broers Willibraht en Thiadbraht waren de eerste Friezen die een geestelijk ambt aanvaardden. Ze werkten hierbij nauw samen met de Angelsaksische missionaris Willibrord, in wiens entourage ze al jong door hun moeder terecht gekomen waren.

Huwelijk

Liafburg trouwde met de eveneens christelijke Thiadgrim, een zoon van de voorname Fries Wursing. Na een conflict met koning Radbod van de Friezen was deze Wursing naar het land van de Franken getrokken, waar hij in aanraking kwam met het christendom, en zich samen met zijn familie had laten dopen. Na het overlijden van Radbod in 719 keerde Wursing onder bescherming van de Karolingische hofmeier Karel Martel met zijn familie naar het Friese gebied terug. Hij kreeg van hem land in de buurt van Utrecht, in de plaats die Suabsna genoemd wordt (Zwesen, nabij Zuilen).

Het huwelijk tussen Liafburg en Thiadgrim moet na deze terugkeer in het Friese gebied hebben plaatsgevonden. Liafburg werd de ‘stammoeder’ van een belangrijk ‘geslacht’ van bisschoppen, een waarlijk genus sacerdotale. Altfried, de biograaf van haar zoon Liudger, de eerste bisschop van Münster, vermeldt dat ze niet alleen voorbestemd was om de moeder van twee bisschoppen te worden, maar ook van de moeders van een tweede generatie bisschoppen. Altfried zelf, de derde bisschop van Münster, was waarschijnlijk een kleinzoon van Liafburg.

Voorbeschikt

Altfried vertelt in de Vita Liudgeri een bijzonder verhaal om de uitverkiezing van Liafburg te onderstrepen. Al bij haar geboorte was ze blijkbaar voorbestemd voor haar latere rol van ‘christelijke oermoeder’ (Raedts). Liafburg had echter een heidense grootmoeder van vaders kant die zeer gekant was tegen het christendom. Altfried noemt de naam van deze ‘slechte’ vrouw bewust niet. Omdat Liafburgs moeder Adelburg wel veel dochters ter wereld had gebracht maar nog geen levende zoon, was deze grootmoeder bij de geboorte van Liafburg zeer vertoornd. Ze zond trawanten naar het kind, die het meisje direct na de geboorte van de borst van haar moeder wegnamen, nog voordat ze gezoogd was. Aangezien het volgens het heidense recht (mos paganorum) toegestaan was een kind straffeloos te doden als het nog geen aards voedsel tot zich genomen had, wilden ze het kind in een groot vat verdrinken. Het meisje strekte echter haar armen uit en hield zich krampachtig aan de rand van het vat vast. Het kindje deed dit met zoveel kracht dat dit volgens Altfried wel op een goddelijke voorbeschikking moest wijzen.

In die hachelijke situatie ontrukte een door barmhartigheid bewogen vrouw uit de buurt het kind aan haar belagers en sloot zich met haar op in haar huis. Daar voerde ze het wat honing. Toen de mannen van de grootmoeder bij het huis kwamen om Liafburg te doden toonde de vrouw hun de zuigeling met nog wat honing aan haar lippen. Nu het kind aards voedsel tot zich had genomen was het volgens het geldende heidense recht niet meer toegestaan haar te doden. De kleine Liafburg keerde niet naar haar moeder terug, maar bleef voorlopig bij de vrouw die haar had gered. Haar moeder stuurde wel een voedster. Pas toen de ‘boze’ grootmoeder was overleden, nam Adelburg het meisje weer in huis en voedde het verder zelf op.

Invloed

Adelburg en haar dochter Liafburg speelden een belangrijke rol in de vroege fase van de kerstening in de Nederlanden. Adelburg bracht Liafburgs broers in contact met Willibrord. Liafburg en haar man Thiadgrim gaven hun zoon Liudger over aan abt Gregorius, de opvolger van Willibrord in Utrecht. Toen Liudger rond 769 naar York gestuurd werd om daar van Alcuin onderwijs te krijgen, zal Liafburg hier ook een rol in hebben gespeeld, gezien de goede relaties tussen haar familie en Willibrord. Liudger werd later de eerste bisschop van Münster, zijn broer Hildegrimus werd bisschop van Châlons sur Marne en missiebisschop in Halberstadt. Liafburgs dochter Heriburga werd abdis van het door Liudger gestichte klooster Nottuln.

Over de overige activiteiten van Liafburg zelf zwijgen de bronnen en haar sterfdatum is niet bekend. Het was haar kleinzoon Altfried, bisschop van Münster, die de herinnering aan deze vrouw als moeder en grootmoeder van bisschoppen levend hield.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • Vita sancti Liudgeri auctore Altfrido, in: W. Diekamp ed., Die vitae sancti Liudgeri (Münster 1881) 1-53.
  • K. Hauck, ‘Apostolischer Geist im genus sacerdotale der Liudgeriden. Die Kanonisation Liudgers und Altfrids gleichzeitige Bischofsgrablege in Essen-Werden’, in: K. Hauck e.a. red., Sprache und Recht. Beiträge zur Kulturgeschichte des Mittelalters. Festschrift für Ruth Schmidt-Wiegand zum 60. Geburtstag (Berlin/New York 1986) 191-219.
  • P.G.J.M. Raedts, ‘Mission zwischen Anpassung und Konfrontation: das Beispiel Liudgers’, Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis 73 (1993) 139-155.

Auteur: Rob Meens

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.