Louise Henriette prinses van Oranje (1627-1667)

 
English | Nederlands

LOUISE HENRIETTE prinses van ORANJE (geb. Den Haag 27-11-1627 gest. Kölln aan de Spree, bij Berlijn 18-6-1667). Dochter van Frederik Hendrik prins van Oranje (1584-1647) en Amalia van Solms-Braunfels (1602-1675). Louise Henriette trouwde op 7-12-1646 in Den Haag met Frederik Willem van Hohenzollern, keurvorst van Brandenburg (1620-1688). Uit dit huwelijk werden 5 zoons en 1 dochter geboren, van wie 2 zoons de volwassen leeftijd bereikten.

Louise Henriette werd in 1627 geboren in Den Haag als oudste dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Ze groeide op aan het stadhouderlijk hof in een tijd dat dat internationale allure begon te krijgen en het  centrum werd van politieke en diplomatieke activiteiten. Ze kreeg een calvinistische opvoeding en maakte al jong kennis met de vorstelijke gasten die aan het Oranjehof verbleven. Ook ging zij veel om met de prinsessen van Bohemen, dochters van keurvorst Frederik van de Palts en Elizabeth Stuart, die zich met hun hofhouding in Den Haag gevestigd hadden. Met de oudste dochter, Elisabeth van de Palts, ontwikkelde Louise een levenslange vriendschap.

Als oudste dochter speelde prinses Louise een belangrijke rol in de huwelijkspolitiek van haar ouders, die aansluiting zochten bij de Europese vorstenhuizen. Nadat zij erin waren geslaagd hun zoon Willem uit te huwelijken aan de Engelse koningsdochter Maria Stuart (1641), stegen ook de ambities voor hun oudste dochter. Amalia wist uiteindelijk het voorgenomen huwelijk met de Friese stadhouder Hendrik Casimir I van Nassau-Dietz te verhinderen. Zij vond dat Louise koninklijk moest trouwen en zocht voor haar in andere kringen naar een huwelijkskandidaat. Onderhandelingen over een verbintenis met de Engelse troonopvolger, de latere Karel II, liepen door de interne politieke strijd in Engeland op niets uit. Inmiddels onderhandelde Amalia over een verbintenis met Frederik Willem, keurvorst van Brandenburg. Hij was een achterkleinzoon van Willem van Oranje en had zijn opvoeding in de Republiek voltooid. Nu haar broer getrouwd was met een Engelse prinses, was Louise Henriette voor hem een acceptabele partij. Bovendien hoopte hij door een huwelijk met de Oranjeprinses op ondersteuning van de Republiek in zijn strijd tegen Zweden.

Louise zelf had inmiddels haar eigen keus gemaakt. Zij was verliefd op een achterneef, de Franse prins Henri Charles de la Tremoïlle, die haar het hof maakte. Frederik Hendrik had geen bezwaar, maar Amalia vond hem niet aanzienlijk genoeg. Zeer tegen haar zin werd Louise door haar moeder tot een huwelijk gedwongen. De dagboeken van de Friese stadhouder Willem Frederik van Nassau-Dietz getuigen hoe Amalia alles in het werk stelde om de geliefden gescheiden te houden en door manipulatie en misleiding haar doel wist te bereiken. Aan het hof kwam het tot dramatische scènes. Zo legde Amalia de hand op de geheime briefwisseling van de geliefden door haar dochters bureau te laten openbreken. Met het tendentieus voorlezen van enkele passages hieruit wist ze haar man te overtuigen van de onwenselijkheid van de affaire. Daarmee was Henri-Charles definitief uit de gratie – ook van Frederik Hendrik. Louise protesteerde dat zij als pion moest dienen voor de dynastie, maar tevergeefs: ‘’t Is te beklagen dat ik om zijn gelds wil en een weinig land zo ongelukkig moet zijn en verkocht worden. Och, was ik doch dood of was ik een boerin, zo mocht ik doch iemand nemen die ik kende naar mijn zin en die ik liefhad’ (Gloria Parendi, 293). Ondanks haar heftige verzet werd het huwelijk met Frederik Willem van Hohenzollern op 7 december 1646 voltrokken in het Oude Hof (Paleis Noordeinde). Ter gelegenheid daarvan schreef Vondel het gedicht ‘De Kleefsche hofzwaan’ (1646).

De eerste huwelijksjaren woonde het paar in Kleef, dat deel uitmaakte van het keurvorstendom. Tijdens de reis naar de residentiestad Berlijn in 1648 overleed Louises in dat jaar geboren zoon. In 1655 werd Karel Emiel geboren, in 1657 gevolgd door Frederik. Er is weinig bekend over de persoonlijke verhouding tussen Louise en haar echtgenoot. Duitse historici kenschetsen het huwelijk als harmonisch. Louise, die de keurvorst regelmatig op zijn veldtochten vergezelde, was er volgens de dagboekaantekeningen van Willem Frederik in ieder geval tevreden over dat zij niet in Engeland beland was.

Keurvorstin van Brandenburg

Louise Henriette heeft als keurvorstin een belangrijke bijdrage geleverd aan de sociaal-economische en culturele ontwikkeling van het door de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) verarmde Brandenburg. Vooral voor de wederopbouw van de ten noorden van Berlijn gelegen streek Bötzow, die zij van haar man ten geschenke had gekregen, ontplooide zij talrijke initiatieven en activiteiten. Zij liet er een slot bouwen in Hollands-classicistische stijl met siertuinen, boomgaarden en moestuinen. Voor de inrichting stonden de Haagse paleizen model. Voorts werden onder haar leiding landbouwprojecten naar Hollands voorbeeld opgezet, zoals een melkveehouderij, een brouwerij, een tuinbouwonderneming en een schapenteeltproject. Zij liet op eigen kosten boerderijen bouwen, waarvoor Nederlandse kolonisten werden aangetrokken. Voor dit Oranienburg genoemde complex en voor het hof in Berlijn werden bouwmeesters, ambachtslieden en kunstenaars als Gerard van Honthorst en Jan Lievens uit de Republiek aangetrokken. Ook verwierf Louise faam als kunstverzamelaarster. Zo legde zij de eerste porseleincollectie van Duitsland aan.

Omdat een troonopvolger aanvankelijk uitbleef, deed Louise de gelofte een weeshuis te stichten als zij een kind zou krijgen. Na de geboorte van Karel Emiel (1655) richtte de keurvorstin het eerste weeshuis van Duitsland op, naar voorbeeld van het weeshuis van haar tante Maria van Oranje in Buren. Daarmee legde Louise de grondslag voor driehonderd jaar wezenzorg in Duitsland.

In politiek opzicht verschilde Louise van mening met haar man over zijn verbond met Zweden tijdens de Noordse oorlog, dat nadelig was voor de Republiek. Maar anders dan haar moeder speelde Louise geen actieve rol op politiek terrein. Zij hield zich voornamelijk bezig met de landbouweconomische- en culturele ontwikkeling van Brandenburg. Bovenal werd zij gedreven door haar geloofsovertuiging. Dat bleek onder meer uit haar principiële stellingname tegen de Poolse troonkandidatuur van haar echtgenoot. Zij vreesde voor een katholisering van het keurvorstendom en stelde alles in het werk om haar man ervan te weerhouden de Poolse kroon te aanvaarden.

De betekenis van Louise voor het keurvorstendom ligt vooral in haar bemiddelende rol bij de inzet van Nederlandse kennis en expertise ten behoeve van de opbouw van haar nieuwe vaderland. Voor de bevordering daarvan heeft zij zich actief ingezet en haar netwerken en contacten in de Republiek aangewend. Ook was zij de persoon die toegang bood tot de keurvorst voor haar moeder en haar zwager Johan Georg van Anhalt-Dessau, die op deze wijze politieke invloed konden uitoefenen. Daardoor was Amalia in staat haar politieke invloed in Europa nog te laten gelden na het overlijden van Frederik Hendrik en in het stadhouderloze tijdperk. Diplomaten in den Haag bleven haar ook na 1650 zien als een belangrijke pion in het Europese politieke schaakspel. Zelfs aan het Franse hof werd er rekening mee gehouden dat zij de schoonmoeder was van de ‘Grote Keurvorst’, die voor de Franse evenwichtspolitiek zo belangrijk was en die, naar diplomaat d'Estrades rapporteerde, 'naar de pijpen van Amalia danste'.

Of Louise werkelijk de auteur is geweest van vier aan haar toegeschreven kerkliederen is twijfelachtig; daarvoor ontbreken betrouwbare aanwijzingen. Waarschijnlijker is dat zij hiervan de opdrachtgeefster en inspirator is geweest.

Dood en reputatie

Louise Henriette overleed op 39-jarige leeftijd. Kort daarvoor had zij nog een bezoek aan haar moeder in Den Haag gebracht. Toen zij haar einde voelde naderen schreef Louise: ‘ik heb wel geen reden om naar mijn dood te verlangen; ik bemin de keurvorst, mijn heer, hartelijk en zo ook mijn lieve kinderen; maar ik wil gaarne mijn God gehoorzaam wezen’ (Fruin, 96). Zij werd bijgezet in het graf van de Hohenzollerns, in de Dom van Berlijn. Louise stond bekend om haar diepgewortelde religieuze overtuiging en haar wat zwaarmoedige aard, maar ook om haar daadkracht en ondernemingszin. In 1657 wordt zij door een Franse diplomaat als volgt omschreven: ‘[zij is] zachtaardig en bezadigd, zwaarmoedig van aard, spreekt weinig maar wat zij zegt is goed. Zij is klein maar met een goed figuur, is zeer godvruchtig en ijverig in haar gereformeerde godsdienst’ (gecit. Van Ditzhuyzen).

Louise Henriette was door haar huwelijk stammoeder van de latere koningen van Pruisen en keizers van Duitsland. Haar zoon Frederik werd de eerste koning van Pruisen. In de Nederlandse historiografie verwierf zij vooral bekendheid als de tragische prinses die door haar gedwongen huwelijk niet de keuze van haar hart kon volgen. Duitse historici kenschetsen haar als de liefdevolle en sociaal geëngageerde eerste echtgenote van de Grote Keurvorst.

Naslagwerken

Van der Aa; Dek; Van Ditzhuyzen; NNBW; Oranje van A tot Z.

Archivalia

Koninklijk Huisarchief, Den Haag: Archief Frederik Hendrik van Oranje-Nassau.

Literatuur

  • R. Fruin, ‘De jeugd van Louise Henriette d'Orange’, in: Idem, Verspreide geschriften 4 (Den Haag 1901) 95-121.
  • C. Hofstede de Groot, ‘De trouw van den grooten keurvorst met Louise Henriëtte van Oranje, schilderij van J. Mijtens in het museum te Rennes’, in: Geschiedkundige opstellen uitgegeven ter eere van dr. H.C. Rogge (z.p. 1901) 247-264.
  • T.J. Geest, Amalia van Solms en de Nederlandse politiek van 1625-1648. Bijdrage tot kennis van het tijdperk Frederik Hendrik (Amsterdam 1909).
  • J.W.A. Naber, ‘Louise Henriette van Oranje’, in: Idem, Prinsessen van Oranje in Duitsland (Haarlem 1920) 66-108.
  • Toni Saring, Luise Henriette, Kurfürstin von Brandenburg, 1627-1667, die Gemahlin des Grossen Kurfürsten (Göttingen 1939) [roman; in 1942 verschenen in een Nederlandse vertaling].
  • J.J. Poelhekke, ‘Amalia van Solms’, in: C.A. Tamse red., Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag 1982) 111-129.
  • Gloria Parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654, J. Visser ed. (Den Haag 1995).
  • H. Lademacher red., Onder den Oranjeboom, Dynastie in der Republik. Das Haus Oranien-Nassau als Vermittler niederländischer Kultur in deutschen Territorien im 17. und 18. Jahrhundert (München 1999).
  • M. Völkel, ‘The Hohenzollern court 1535-1740. The Margravate of Brandenburg and the kingdom of Prussia’, in: J. Adamson red., The princely courts of Europe. Ritual, politics and culture under the Ancien Régime, 1500-1750 (Londen 1999) 211-229.
  • L. Kooijmans, Liefde in opdracht. Het hofleven van Willem Frederik van Nassau (Amsterdam 2000).
  • U. Hammer, Kurfürstin Luise Henriette. Eine Oranierin als Mittlerin zwischen den Niederlanden und Brandenburg-Preussen (Münster 2001) [besproken door G. de Bruin in BMGN 118 (2003) 384-385].
  • M.E. Spliethoff, ‘Stadhouderskinderen van 1519 tot 1650’, in: E. Elzenga red., Oranje in de wieg. Tentoonstellingscatalogus Nationaal Museum Paleis het Loo (Apeldoorn 2004) 5-15.
  • M. Klatter, ‘Een vergeten stammoeder van de Oranjes. Sophia Hedwig, gravin van Nassau-Dietz’, Spiegel Historiael 40 (2005) 318-320.
  • Annie Mieke Backer, Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap (Rotterdam 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Portret, atelier Jan Mijtens, naar Willem van Honthorst, ca. 1645 (Paleis het Loo, Apeldoorn). Uit: Jaarboek Oranje-Nassau Museum (1998/1999).

Auteur: Matty Klatter

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 291

laatst gewijzigd: 27/04/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.