Louise Hollandine prinses van de Palts (1622-1709)

 
English | Nederlands

LOUISE HOLLANDINE prinses van de PALTS (geb. Den Haag 18-4-1622 gest. Maubuisson, Frankrijk 11-2-1709), abdis van Maubuisson en schilderes. Dochter van Frederik V (1596-1632), keurvorst van de Palts, en Elizabeth Stuart (1596-1662), Engelse koningsdochter. Louise Hollandine bleef ongehuwd.

Louise Hollandine was het zesde kind van het onfortuinlijke koningspaar dat slechts één winter over Bohemen regeerde en vervolgens uit Praag werd verjaagd. De vlucht eindigde in Den Haag, waar stadhouder Maurits zijn berooide verwanten onderdak en financiële ondersteuning bood. Louise Hollandine werd in Den Haag geboren. De naam Hollandine kreeg ze omdat ze het petekind was van de Staten van Holland. Dit leverde haar van die kant een jaarlijkse toelage op.

Net als haar zes broers en drie zusters kreeg Louise Hollandine het onderwijs dat paste bij haar stand. Voor de dochters omvatte dat ook schilderlessen in het atelier van Gerard en Willem van Honthorst. Van de kinderen bleek Louise Hollandine de meeste aanleg te hebben. Ze is dan ook haar leven lang blijven schilderen.

Louise Hollandine was niet zo knap als haar oudere zus Elizabeth van de Palts, maar haar vrolijke humeur gaf haar toch iets aantrekkelijks, aldus haar jongere zus Sophie van Hannover in haar memoires. Haar luchthartige, enigszins artistieke gedrag was aanleiding tot allerlei al dan niet terechte roddels over haar levenswandel. Korte tijd was er sprake van een eventueel huwelijk met haar neef Frederik Willem I van Brandenburg, bijgenaamd de Grote Keurvorst, maar die trouwde uiteindelijk met Louise Henriette, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms. Er werden wat halfslachtige pogingen ondernomen om haar onder te brengen in een protestants klooster, maar ook die liepen op niets uit. Haar broers en zusters vlogen uit, en zo bleef Louise Hollandine als ongetrouwde dochter ten slotte als enige achter bij haar moeder in Den Haag.

Vlucht naar Frankrijk

Het Haagse leven van Louise Hollandine duurde tot 16 december 1657. Op die dag verliet zij, inmiddels 35 jaar oud, vroeg in de morgen het huis aan de Kneuterdijk. Ze liet een brief achter waarin ze haar moeder meedeelde dat ze naar Frankrijk ging en zich wilde bekeren tot het katholieke geloof. In Frankrijk voegde ze zich bij haar broer Eduard en diens vrouw Anne de Gonzague.

In 1659 werd Louise Hollandine novice in Maubuisson, een klooster voor vrouwelijke cisterciënzers in de buurt van Pontoise. In 1664 benoemde Lodewijk XIV haar tot abdis van datzelfde klooster. Louise Hollandine gold als een voorbeeldige en vrome abdis. Met haar moeder kwam het nooit meer goed, maar ze onderhield wel innige contacten met haar zus Sophie, met haar broer Eduard, diens vrouw en dochters, en met Liselotte van de Palts, haar nicht uit Heidelberg die in 1671 om politieke redenen was uitgehuwelijkt aan de broer van Lodewijk XIV. Liselotte kwam graag bij haar tante op bezoek om zich even te onttrekken aan de intriges van het hof van Versailles. In het klooster bleef Louise Hollandine schilderen.

De schilderijen

Louise Hollandine heeft vooral portretten geschilderd: van zichzelf en van familieleden. Haar broer Eduard beeldde ze uit als de apostel Johannes, haar zusters dragen soms exotische kledij. Ze heeft hondenportretten geschilderd, maar ook een gekruisigde Christus, een Tobias met engel, een Pomona en Vertumnus. Haar stijl is duidelijk geïnspireerd op die van de gebroeders Van Honthorst in hun latere periode. Ook kopieerde ze naar Guido Reni en Nicolas Poussin.

Geen van de schilderijen van Louise Hollandine is gesigneerd of gedateerd. We mogen aannemen dat er ongeveer 25 behouden zijn gebleven, terwijl er 30 indirect bekend zijn door beschrijvingen. Een deel van het oeuvre is via een dochter van haar broer Eduard terechtgekomen in Isselburg (Duitsland), een ander deel bij haar zus Sophie van Hannover.

Dood en reputatie

Louise Hollandine bereikte een hoge leeftijd. Ze stierf op 86-jarige leeftijd in het klooster van Maubuisson en werd daar ook begraven. Na de dood van Louise Hollandine ging de hele koninklijke familie van Frankrijk – met uitzondering van Lodewijk XIV – voor een week in de rouw. Louises schildersezel bleef lange tijd in het klooster van Maubuisson bewaard en werd uiteindelijk in de tijd van de Revolutie verkocht. De abdij is in de twintigste eeuw gerestaureerd en wordt sinds 2001 gebruikt als tentoonstellingsruimte voor beeldende kunst.

Vooral over Louise Hollandines motieven voor haar vlucht is flink gespeculeerd. Mogelijk handelde ze onder invloed van haar lievelingsbroer Eduard, die zich al eerder tot het katholicisme had bekeerd. Of had het misschien te maken met een liefdesaffaire? Was het de invloed van de katholieke Gerard van Honthorst? Misschien ook had ze genoeg van de moeizame relatie met haar moeder, die werd belaagd door schuldeisers en graag wilde delen in de inkomsten van Louise Hollandine, die nog steeds een jaarlijkse toelage kreeg van de Staten en bovendien had geërfd van haar grootmoeder Louise Juliana van Nassau. Er wordt ook gesuggereerd dat de esthetische dimensie van het katholieke geloof haar zou hebben aangesproken: zij had immers oog voor schoonheid. De interpretaties verschillen naar gelang de religieuze overtuiging van de commentatoren. In de lijkrede die na haar dood werd uitgesproken, werd eenvoudigweg gesteld dat aan het eind van het jaar 1657 het katholicisme als het enige ware geloof aan haar was geopenbaard.

Naslagwerken

Van der Aa; Lexicon Noord-Nederlandse kunstenaressen; NNBW; Petteys; Thieme.

Werk

  • Werk van Louise Hollandine bevindt zich in de Wassenburger Anholt (Issenburg, Duitsland), in het Fürstenhaus Herrenhausen-Museum (Hannover) en de Niedersächsische Landesgalerie (Hannover).

Literatuur en uitgegeven bronnen

  • Elizabeth Benger, Memoirs of Elizabeth Stuart, 2 dln. (Londen 1825).
  • Saint-Simon, Mémoires, Chéruel ed., dl. 7 (Parijs 1856) hfdst. 5.
  • Anna Wendland, `Pfalzgraf Eduard und Prinzessin Luise Hollandine, zwei Konvertiten des Kurhauses Pfalz-Simmern’, Neue Heidelberger Jahrbücher 16 (1909) 43-80.
  • Adriaan W. Vliegenthart, Bildersammlung der Fürsten zu Salm (Rhede 1981).
  • Alheidis von Rohr, `‘‘Peint par Madame l’abesse’’, Louise Hollandine Prinzessin von der Pfalz (1622-1709)’, Niederdeutsche Beiträge zur Kunstgeschichte 28 (1989) 143-160.
  • Dirk van der Cruysse, Sophie de Hanovre. Mémoires et lettres de voyage (Parijs 1990).
  • Jorunn Labordus, ‘Gerard van Honthorst en zijn prinsessen’, in: Els Kloek, Catherine Peters Sengers en Esther Tobé red., Vrouwen en kunst in de Republiek (Hilversum 1998) 79-88.
  • Nadine Akkerman en Ineke Huysman, ‘Een zeventiende-eeuwse catfight: de geloofsovergang van Louise Hollandina van de Palts als inzet bij de aanspraken op het Markiezaat van Bergen op Zoom (1657-1659)’, De Waterschans 41 (2011) 63-72.

Illustratie

Zelfportret als zigeunerin (verblijfplaats onbekend).Uit: Alheidis von Rohr, `‘‘Peint par Madame l’abesse’’, Louise Hollandine Prinzessin von der Pfalz (1622-1709)’.

Auteur: Jeanne Holierhoek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 277

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.