Monti, Gomana Girolama (?-na 1769)

 
English | Nederlands

MONTI, Gomana Girolama (geb. Milaan ? – gest. na 18-7-1769), danseres. Dochter van Giuliana Monti. Girolama Monti ging op 15-4-1763 in Amsterdam in ondertrouw met Pietro Isaia Nieri (gest. na 1-1767), danser en balletmeester. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen bekend.

Over de herkomst en het leven van Girolama Monti is nagenoeg niets bekend, ook niet over het jaar waarin zij met haar moeder van Italië naar de Republiek is gekomen. Haar eerste bekende optreden op de Amsterdamse Schouwburg was op 7 augustus 1760, toen ze danste in een ‘Tirools ballet’, samen met Pietro Nieri. Deze zou in de daaropvolgende jaren haar vaste danspartner zijn. Het paar danste in de jaren 1762-1767 steevast in De bruiloft van Kloris en Roosje, het kluchtspel dat traditioneel na Vondels Gijsbrecht van Amstel werd opgevoerd. Op 1 december 1760 danste Monti in het blijspel De minnaar poëet en knecht, naar het Frans vertaald door C.J. van der Lijn. Ook in later jaren (1762, 1768) zou zij in dit stuk dansen. Vanaf 1761 – misschien al eerder – was Monti eerste danseres bij de schouwburg, tegen een jaarinkomen van tweeduizend gulden.

In 1762 lijkt zich een affaire rond Monti afgespeeld te hebben. De Hollandsche Toneelbeschouwer spreekt van geruchten die er over haar ‘alomme verspreid worden’ (17) en een anonymus van haar ‘onbeschaamdheid zo op als van het toneel’, haar ‘ergerlijke manier van leven’ en jongelieden die zij in het verderf had gestort (Brief, 7-9). Man en paard worden echter niet genoemd. François-Antoine de Chevrier heeft het over haar ‘fréquentes incommodités’ (vele ongesteldheden), die hem doen vrezen dat ze een gezondere lucht zal opzoeken dan die van Amsterdam (Observateur 2, 106). Misschien was het om de geruchten de kop in te drukken dat zij het jaar daarop trouwde.

Op 15 april 1763 ging Girolama Monti in Amsterdam in ondertrouw met de uit Toscane afkomstige danser Pietro Nieri. Zij trouwden rond 1 mei. Volgens de auteur van de Hollandsche Toneelbeschouwer kwam dit huwelijk voor intimi als een verrassing, omdat Nieri ‘weinige maanden te voren van een gans tegengesteld gevoelen scheen te zijn’ (nr. 19, 517 [= 317]). Helaas weidt hij hier niet over uit. In oktober van dat jaar dansten Monti en Nieri een ‘pas de deux’ in Beleg en ontzet van de stad Leiden, een treurspel van Reinier Bontius.

Mogelijk hebben Girolama Monti en Pietro Nieri in 1766 Mozart ontmoet, die toen in Amsterdam verbleef. Het echtpaar staat op een lijst die Mozarts vader maakte van personen die hen waren komen opzoeken of met wie hij een afspraak moest maken, dat is onduidelijk (Scheurleer, 322). Voor zover bekend was de laatste keer dat Monti en Nieri samen optraden op 26 januari 1767, in Kloris en Roosje. Of Nieri daarna overleed of vertrok naar elders, is onbekend. Een echtscheiding is in Amsterdam evenmin gevonden.

De volgende danspartner van Girolama Monti was Pierre Godard. Met hem danste ze niet alleen in Kloris en Roosje, maar ook in de Min in het lazarushuis, het zeer populaire, zeventiende-eeuwse blijspel van Willem Godschalk van Focqenbroch. Godard overleed in augustus 1768, waarna Monti korte tijd een monsieur Lauchery als danspartner had, onder meer in Kloris en Roosje. Wellicht was dit de Franse danser en choreograaf Etienne Lauchery (1732-1820).

Op 18 juli 1769 danste Girolama Monti met Anthonie Busida (gest. 1796) de ‘voornaamste entrees’ in ‘een nieuw ballet’ (De Haas, 178). Het is haar laatste gedocumenteerde optreden op de Amsterdamse Schouwburg. Het is mogelijk dat ze de jaren daarop nog gedanst heeft, maar het repertoire van die schouwburg over de jaren 1769-1772 is niet overgeleverd. Waar en wanneer Girolama Monti is gestorven, is onduidelijk.

Waardering

Over het dansen van Girolama Monti is niets bekend. De auteur van de Hollandsche Toneelbeschouwer (1762-1763) lijkt weinig waardering voor haar optreden te hebben, want hij komt – heel incidenteel – niet verder dan het oordeel dat het ‘tot genoegen’ van het publiek was. Op zijn beurt schreef de auteur van het Schouwburg Nieuws (1763-1765) nauwelijks over de dansen en balletten op de Amsterdamse Schouwburg. Hetzelfde geldt voor de Observateur des spectacles (1762) van Chevrier, wiens sporadische oordelen over Monti wisselend zijn. Wel schrijft hij dat het een verlies voor de schouwburg zou zijn als Monti zou vertrekken (Observateur 1, 106). Men krijgt uit deze bladen de indruk dat de dans in die jaren niet genoeg voorstelde om er veel aandacht aan te besteden. D.F. Scheurleer schreef in 1909 dat Monti ‘een gaarne geziene danseres’ was (Scheurleer, 325), maar volgens een – waarschijnlijk bevooroordeelde – anonymus waren het vooral de schouwburgregenten die haar graag zagen (Brief, 7). Het is onduidelijk waar Scheurleer zijn oordeel op baseerde. Dat Girolama Monti negen jaar lang op de Amsterdamse Schouwburg gedanst heeft, is wellicht toch niet zonder betekenis.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: DTB Trouwen 739, p. 315 [Monti en Nieri]. DTB, Begraven 1059, 55v [Godard, 3-9-1768]; 1246, 60v [Busida, 16-7-1796].

Dansoptredens

Gedocumenteerde optredens van Girolama Monti in de jaren 1760-1769 betreffen vooral zogeheten ‘tussenspelen’, in haar tijd merendeels balletten, die opgevoerd werden tussen het eerste en tweede toneelstuk (zie De Haas, 257-269). Behalve in de bovengenoemde stukken danste zij o.a. in Isabella, prinsesse van Iberië, ‘hof- en landspel’ van Willem van der Hoeven, in De juichende schouwburg, ‘zinnebeeldig divertissement’ van Lucas Pater, en in Marturio, blijspel van H. Teeuwsen.

Literatuur

  • [François-Antoine de Chevrier], L’Observateur des Spectacles, 2 delen (Den Haag 1762).
  • Hollandsche Toneelbeschouwer (Rotterdam 1763) [betreft de toneelseizoenen 1762-1763].
  • T.T., Brief aan den schryver der Vrymoedige aanmerkingen op de Hollandsche Tooneelbeschouwer (Amsterdam [30-10-1762]).
  • Schouwburg Nieuws, 2 delen (Amsterdam 1764, 1765) [betreft de toneelseizoenen 1763-1765].
  • D.F. Scheurleer, Het muziekleven in Nederland in de tweede helft der 18e eeuw in verband met Mozart’s verblijf aldaar (Den Haag 1909) 216, 230, 322, 324-325.
  • J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg 1496-1772, J.F.M. Sterck ed. (Amsterdam 1920) 205.
  • Joan Rimmer, ‘Dance and dance music in the Netherlands in the 18th century’, Early Music 14 (1986) 209-220, aldaar 217-218.
  • Anna S. de Haas, Het repertoire van de Amsterdamse Schouwburg 1700-1772 (Maastricht 2001).

Illustratie

Gravure, door J. Houbraken naar J.B. Xavery, 1764 (Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 514

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.