Oda (eind 7e-1ste helft 8e eeuw)

 
English | Nederlands

ODA, ook bekend als Oede, Oude (geb. vóór 680-gest. Sint-Oedenrode 28-11-713?), beschermheilige tegen oogziekten. Dochter van een Schotse koning (soms Eugunatius VII genoemd).

Het overgeleverde levensverhaal (de ‘vita’) van de heilige Oda, is omstreeks 1250 – wellicht als bewerking van ouder materiaal – geschreven door kanunnik Godefridus uit Rode (Sint-Oedenrode), en is waarschijnlijk geconstrueerd op grond van een detail in de vita van de heilige Lambertus. Hierin wordt melding gemaakt van de genezing van een blinde vrouw, Oda, bij het graf van Lambertus in Luik. Oda’s biograaf heeft dan ook de dood van Sint Lambertus, door hem gedateerd in 680, als ijkpunt voor het leven van Oda genomen. Ze zou zijn geboren vóór 680 en na Lambertus’ dood nog 33 jaar (een symbolische tijd: de levensduur van Christus) hebben geleefd, zodat haar sterfjaar 713 moet zijn geweest.

De verering van de heilige Oda in Sint-Oedenrode (een verbastering van Sint Oda-Rode) leidde in de loop van de elfde of twaalfde eeuw tot de stichting van een aan Sint Oda gewijd kapittel. In 1996 werden de als relieken van de heilige beschouwde beenderen in de Sint-Martinuskerk van Sint-Oederode onderzocht. Hierbij bleek het echter te gaan om botresten uit de derde en vierde eeuw, die daardoor onmogelijk verbonden kunnen worden aan Oda.

Onder de andere relieken van de heilige bevindt zich de opmerkelijke dubbele ivoren ‘kam van Sint Oda’ (daterend uit het derde kwart van de twaalfde eeuw). In de Middeleeuwen werd een dergelijke kam door de geestelijke gebruikt om voor de eredienst zijn haren te kammen, bij wijze van symbolische reiniging. De ‘kam van Sint Oda’ is tot nu toe het enige in Nederland bekende exemplaar. Hoe de kam terecht is gekomen in Sint-Oedenrode is onbekend, maar het voorwerp maakte vermoedelijk al in de Middeleeuwen deel uit van de reliekenschat van Oda, hoewel hij rechtstreeks niets met de heilige te maken heeft.

De feestdagen van Sint Oda waren 27 november, de dag van haar overlijden, en 14 mei, de dag van haar translatie (opgraving). Deze laatste datum werd later verschoven naar de dinsdag vóór Pinksteren. De opgraving en de daarop volgende plaatsing in een schrijn (elevatie) van Oda in de kerk van Sint-Oedenrode zouden omstreeks 1103 zijn verricht door bisschop Otbertus van Luik, op initiatief van heer Arnold van Rode.

Leven en legende

De legende wil dat Oda omstreeks 680 werd geboren als dochter van een Schotse koning. Zij was heel mooi, maar ze was blind. Oda’s vader, die gehoord had van de vele wonderen die plaatsvonden bij het graf van de heilige Lambertus in Luik, stuurde zijn dochter daarheen, in de hoop dat zij genezen zou kunnen worden. Toen Oda aankwam bij de kerk van de heilige Lambertus, wierp zij zich op de grond en bad tot God om genezing. Zo geschiedde. De toegesnelde lokale bevolking liet op de plaats van Oda’s genezing een gedenkteken plaatsen ter herinnering aan het wonder.

Teruggekomen in Schotland vertelde zij haar vader dat zij haar leven in dienst wilde stellen van God, maar hij had al een echtgenoot voor haar op het oog en wilde Oda zo nodig dwingen te trouwen. Daarop vluchtte Oda met een dienares naar het vasteland, waar zij een bedevaart naar Rome en Monte Gargano maakten. Na vele omzwervingen kwamen zij in Taxandrië (het huidige Brabant) terecht, in een plaatsje genaamd Rode, waar de bewoners een hutje voor ze bouwden. Enige tijd later werd Oda ernstig ziek en stierf.

Volgens een latere traditie zou Oda eerst in de buurt van Venray gewoond hebben. Ze woonde met haar vroegere voedster in een hutje op de hei totdat hun aanwezigheid aan de dorpelingen kenbaar werd gemaakt door vogels die luid kwetterend op takken bij het huisje zaten. Omdat Oda door het mannelijke deel van de bevolking lastiggevallen werd, trokken de twee vrouwen verder naar Weert, waar zij opnieuw een hut bouwden op de hei. Ze plantten rondom de woning enkele struikjes, die de volgende ochtend waren uitgegroeid tot een flinke haag die ze beschutte tegen nieuwsgierige blikken en ongewenste bezoekers. Oda’s vader wist zijn dochter op te sporen, maar bij het huisje aangekomen werd hij aangevallen door eksters die ervoor zorgden dat hij niet dichterbij kon komen. Haar laatste levensdagen sleet Oda in het dorpje Rode.

Enige tijd na haar overlijden verscheen er ’s nachts boven het graf van Oda een helder licht, als teken van haar heiligheid. Velen bezochten Oda’s graf om troost en genezing te vinden en op de plaats van haar graf bouwde men een kleine houten kapel. Na verloop van tijd werd er een kerk van steen gebouwd. Toen men in de twaalfde eeuw de stoffelijke resten van Oda opgroef, werd er volgens de vita in plaats van de eenvoudige houten kist waarin ze was begraven, een stenen graftombe ontdekt. In het graf vond men niet alleen haar beenderen, ‘die een aangename en liefelijke geur verspreidden’, maar ook een rieten staf en een document met gegevens over Oda.

Overlevering

Het levensverhaal van de heilige Oda is een legende. Haar verering is nauw verweven met de opkomst van Sint-Oedenrode tegen het einde van de twaalfde eeuw. Zoals rode in de naam aangeeft ontstond de nederzetting, die in 1232 stedelijke rechten zou krijgen, op ontgonnen woeste bosgrond. Waarschijnlijk zijn bij de ontginningswerkzaamheden in een gebied dat sinds de volksverhuizingtijd verlaten was, restanten van oudere begraafplaatsen gevonden. Onder invloed van het christelijk geloof ontstond rond een gevonden graf het verhaal over de maagd Oda, die net als de inwoners van Sint-Oedenrode in de wildernis een plek had gecreëerd om te wonen. Zo werd Oda de spil van de geloofsgemeenschap. Anderzijds diende Oda als legitimatie van het gezag van de graven van Rode, die de translatie en de verering van de heilige in hun slotkapel lieten plaatsvinden. Naderhand eigende het aan deze kapel verbonden kapittel dat in 1248 werd hervormd zich deze heilige maagd toe.

Oda werd aangeroepen als beschermheilige tegen allerlei soorten ziekten, maar vooral oogkwalen en blindheid. Zij is vaak afgebeeld met een ekster, een staf of rieten stok, een kroon of een duif. Na de Tweede Wereldoorlog is haar verering vrijwel verdwenen.

Naslagwerken

Van der Aa; Carasso-Kok.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • J. van der Straeten, ‘Sainte Ode, patronne de Sint-Oedenrode’, Analecta Bollandiana 76 (1958) 65-118 [met editie van lange vita; BHL 6263-6268].
  • A.M. Frenken, ‘Sancta Oda Rodensis’, Bossche Bijdragen 24 (1958/1959) 188-196.
  • W. Heesters, ‘Sint Oda, door Godefridus van Rode’, Heemschild 5 (1971) [vertaling van het handschrift Porta Coeli te Den Bosch dat in 1550 waarschijnlijk van het origineel te Sint-Oedenrode werd overgeschreven. Gepubliceerd door J. van der Straeten in de Analecta Bollandiana].
  • W. Heesters en C.S.M. Rademaker, Geschiedenis van Sint-Oedenrode (Tilburg 1972).
  • W. Steurs, ‘L’utilisation d’un source hagiographique discréditée: la Vita S. Ode virginis de Sint-Oedenrode’, in: M.A. Arnould red., Histoire et méthode (Brussel 1981) 129-145.
  • W. Heesters, ‘De Oda van Sint-Oedenrode, vrome legende of boerenbedrog?’, Brabants Heem 35 (1983) 74-78.
  • A.B. Mulder-Bakker, ‘Woudvrouwen. Ierse prinsessen als kluizenaressen in de Nederlanden’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 20 (1994) 1-23.
  • A.J.A. Bijsterveld, ‘De kam van Sint Oda. Een bijzondere liturgische kam uit de kerkschat van Sint-Oedenrode’, Brabants Heem 48 (1996) 81-89.
  • L. Jongen, Heiligenlevens in Nederland en Vlaanderen (Amsterdam 1998) 162-164.
  • M. Dillo, ‘De schenking van Ro(n)trudis aan de kerk van Sint Oda. Een diplomatisch onderzoek van een vermelding’, in: D.P. Blok red., Datum et actum. Opstellen aangeboden aan Jaap Kruisheer ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag (Amsterdam 1998) 167-177.
  • P.J. Margry en C. Caspers red., Bedevaartplaatsen in Nederland 2 (Amsterdam 1998) 770-785.

Illustratie

De heilige Oda met ekster. Uit: Petrus Ribadineira en Herbertus Rosweydus, Generale legende der heylighen (4de druk; Antwerpen 1649).

Auteur: Astrid de Beer

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 4

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.