Proosten, Brecht Engbertsdr. (voor 1548-na 1592)

 
English | Nederlands

PROOSTEN, Brecht Engbrechtsdr. (geb. Haarlem vóór 1548 – gest. Haarlem na 1592), geroemd om haar moed en huwelijkstrouw ten tijde van Alva’s Raad van Beroerten. Dochter van Engbrecht Hendricksz. alias ‘Proost’ (gest. 1547) en Maritgen Hendricxdr., brouwers. In 1567 of 1568 trouwde Brecht Proosten met Pieter Jansz. Kies (gest. 1597), houtkoper en later burgemeester van Haarlem. Uit dit huwelijk werden ten minste 2 dochters en 1 zoon geboren; alleen de dochters bereikten de volwassen leeftijd.

De verhalen over de moed en huwelijkstrouw van Brecht Proosten zijn overgeleverd dankzij P.C. Hooft - die de kleinkinderen van Brecht Proosten gekend moet hebben en zijn informatie dus waarschijnlijk uit de directe familiekring had. In zijn Neederlandsche Histoorien (1642) noemt hij haar in de passage over de Haarlemse burgemeester Pieter Kies, die na de inname van de stad in 1573 gevangen werd gehouden door de Spanjaarden. Deze Kies, een aanhanger van het ‘nieuwe geloof’ en een dapper man, was getrouwd met een vrouw van ‘gelijke hardvochtigheid’, aldus Hooft. Haar naam was Brecht Proosten, en haar heldenmoed blijkt uit haar bereidheid om haar eer en goede naam op het spel te zetten, enkel en alleen uit liefde voor haar man.

Koelbloedig

In de jaren van Alva’s vervolgingen (waarschijnlijk in 1569 of 1570), aldus Hooft, had Brecht Proosten haar man in hun eigen huis verborgen gehouden, iets dat extra gevaarlijk was omdat haar buurman Jacob Foppensz. de schout was, en een beruchte ‘ketterjager’. Zij was in die tijd zwanger geraakt, en zo had zij zich natuurlijk nog meer verdacht gemaakt. Toen de schout haar aansprak op haar zijns inziens veelbetekenende zwangerschap, antwoordde zij koelbloedig ‘dat de weg voorbij de deur lag’, een uitdrukking die zoveel betekent als: het kind kan van iedereen zijn.

In 1573 gaf zij opnieuw blijk van haar moed, zo gaat Hooft verder. Haar man, inmiddels burgemeester van Haarlem en gevangengenomen door de Spanjaarden, werd in een open schuit naar Amsterdam gevoerd om te onderhandelen over de voorwaarden van een gevangenenruil. Brecht wilde daar bij zijn. Tijdens de boottocht werd zij toevallig in haar arm getroffen door een ereschot van een soldaat. Zij wist hoe opvliegend haar man was, en hield daarom haar verwonding verborgen totdat zij op veilige afstand van de dader waren gekomen. Dat was maar goed ook, want anders had haar man zich zeker aan deze soldaat vergrepen, en daarmee was hij een wisse dood tegemoet gegaan. Letterlijk schrijft Hooft: Zy, kennende haaren man voor fors, als hy was, en oploopende, verbeet zich, zonder hagh oft wagh te zeggen, uit zorghe dat hy opstuive, en zich aan den schieter vergrypende, in zyn’ gewisse doodt zouw streeven. Ende werd niemandt der wonde gewaar, voor dat haar ‘r bloedt by de kleederen quam needer vlieten.’

Op een heel andere manier wordt zij beschreven in het vrome verhaal van Catharina Jansdr. Oly, geestelijk moeder van de kloppengemeenschap ‘De Hoek’, getiteld Levens der Maechden (ná 1625). In haar beschrijving van het in 1590 ontstane protest tegen de kloppengemeenschap stelt Catharina Oly ‘Kies zijn vrouw’, de buurvrouw van ‘De Hoek’, daarvoor verantwoordelijk: ‘En dit oproer kwam het meest door ’t opstoken van een kwaad wijf, burgemeester Kies zijn vrouw, zeggende: men zal dat rotte nest uitroeien, menende hiermee de vergaderinge van de maagden. Maar God lof, zij [de kloppen] zijn gebleven en [in aantal] nog zeer vermeerderd, maar zij is uitgeroeid, haar naam uit het boek des levens, blijvende en stervende obstinaat in de ketterij.’

Reputatie

Tussen 1827 en 1850 duikt het verhaal van de huwelijkstrouw van Brecht Proosten diverse malen op in publicaties over de rol van vrouwen ten tijde van de Opstand. Daarbij wordt zij soms expliciet naar voren geschoven als het vrouwelijke tegenbeeld van de weduwe Kenau, de gewapende heldin die in die jaren vanwege haar onvrouwelijk gedrag omstreden begon te raken. Sommigen prijzen haar tact – ze hield haar schotwond verborgen –, anderen haar moed en onverbloemde taal. Na de publicatie ‘De Haarlemse Arria’ van Truitje Toussaint (1850), waarin de huwelijkstrouw van Brecht Proosten breed wordt uitgemeten aan de hand van het verhaal van de verborgen schotwond, en waarin het verhaal van haar zwangerschap slechts in zeer bedekte termen wordt aangestipt, wordt het stil rond Brecht Proosten. De heroïsche bereidwilligheid waarmee zij haar vrouweneer opofferde aan de veiligheid van haar man, strookte niet langer met de normen van fatsoen.

Naslagwerken

Chalmot (onder Brecht); Verwoert (idem); Kok.

Archivalia

Zie het artikel van Kloek (2002).

Literatuur

  • P.C. Hooft, Nederlandsche histoorien […] (Amsterdam 1642) 328.
  • Els Kloek, ‘Heldenmoed, huwelijkstrouw en vrouweneer. Bakhuizen van den Brink en denijvere huisbestierster Brecht Proosten († ca. 1592)’, BMGN 117 (2002) 307-330.

Auteur: Els Kloek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 139

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.