Schilperoort, Anna Barbera (1778-1853)

 
English | Nederlands

SCHILPEROORT, Anna Barbera, vooral bekend als Barbera van Meerten-Schilperoort (geb. Geestbrug, bij Voorburg 3-1-1778 – gest. Gouda 14-2-1853), schrijfster, pleitbezorgster van goed meisjesonderwijs. Dochter van Dirk Schilperoort (ca. 1736-1796) en Adriana Theresia van Brekelencam (1738-1810). Anna Barbera Schilperoort trouwde op 6-10-1794 in Bommel met Hendrik van Meerten (ca. 1760-1830), predikant en na 1815 tevens schoolopziener. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 3 zoons geboren, van wie 1 jong overleed.

Anna Barbera Schilperoort was enig kind, al had ze een halfbroer uit een eerder huwelijk van haar moeder. Haar ouders waren al op leeftijd: haar moeder was 40 toen ze werd geboren, haar vader (beroep onbekend, maar zoon van een koopman) was 42. In Noordwijk-Binnen bezocht Anna Barbera het instituut van de dames M.M. du Flos en A.L. Wägeli, waar ze – zo oordeelde ze later – ‘oppervlakkig en zeer gebrekkig’ onderwijs kreeg. Lezen deed ze veel in die tijd. Ze dweepte met de Historie van den heer Willem Leevend van Betje Wolff en Aagje Deken en met Goethes Das Leiden des jungen Werthers.

 Een jonge domineese

In Zaltbommel, waar het gezin Schilperoort tijdens haar jeugd naartoe was verhuisd, ontmoette Anne Barbera Schilperoort de twaalf jaar oudere predikant Hendrik van Meerten, met wie ze in 1794 trouwde. Zo werd ze op zestienjarige leeftijd domineesvrouw in het nabijgelegen Wadenoijen. De Betuwe bleek in deze tijd van revolutie en oorlog een riskante regio. In januari 1795 trok het Franse leger over de bevroren rivieren Nederland binnen, een spoor van vernielingen achterlatend. De inboedel van de pastorie werd kort en klein geslagen, een beproeving die volgens dochter Cornelia (1798-1876) haar moeders latere onverschilligheid voor ‘vergankelijke goederen’ verklaarde. Later dat jaar werd Hendrik beroepen in Schermer (Noord-Holland) en in 1798 volgde een beroep naar Gouda. Barbera had toen net hun eerste kind ter wereld gebracht. De andere vijf kinderen werden in Gouda geboren.

De jonge domineese had volgens de Goudse ingezetenen zonderlinge gewoonten. Gestimuleerd door haar man hield Van Meerten-Schilperoort zich het liefst op een zolderkamertje bezig met lezen, schrijven en ‘verstandsoefeningen’, de zorg voor de huishouding overlatend aan haar moeder, die bij hen inwoonde. Ze studeerde vooral zo hard omdat ze zelf haar kinderen les wilde geven. In de Franse tijd daalde het domineestraktement en om de financiële zorgen te verlichten schreef Van Meerten-Schilperoort rond 1810 leerboekjes voor kinderen en opende ze een kleine meisjesschool. Bovendien ontwikkelde ze het voor die tijd unieke plan om een ‘kweekschool voor onderwijzeressen’ op te richten. In 1816 vroeg haar man, die toen ook schoolopziener was, bij de minister van Binnenlandse Zaken subsidie aan voor de uitvoering ervan. Had de minister het plan gehonoreerd, dan was Van Meerten-Schilperoort de geschiedenis ingegaan als directrice van de eerste onderwijzeressenopleiding ter wereld. Maar de minister beschikte na bijna twee jaar afwijzend. Het werd Van Meerten-Schilperoorts enige mislukte initiatief, reden wellicht waarom ze er altijd over heeft gezwegen.

Pedagoge

Geassisteerd door twee van haar dochters, slaagde Van Meerten-Schilperoort er na de dood van haar man (1830) in, haar meisjesschool uit te laten groeien tot een uitstekend en uitermate duur ‘instituut van opvoeding’. Ze verdiende er goed mee en kreeg nationale bekendheid als pedagoge en pleitbezorgster voor goed meisjesonderwijs. Ze had ook alleen van haar pen kunnen leven. In totaal zette ze ongeveer negentig boeken op haar naam, herdrukken niet meegerekend. Ze beoefende uiteenlopende genres: kinderboeken, almanakken voor kinderen (vaak samen met de schoolopziener C.P.E. Robidé van der Aa), schoolboeken, zedelijke en godsdienstige verhandelingen voor adolescenten, adviesboeken voor meisjes en jonge vrouwen, reisverhalen, romans en historische karakterschetsen. Verder was ze tussen 1821 en 1835 eindredactrice van Penelope, het door haar geïnitieerde en toen enige vrouwentijdschrift in Nederland. Ook heeft ze honderden artikelen gepubliceerd. Zo schreef ze onder pseudoniem enkele artikelen over seksuele voorlichting, destijds een vrijwel ongekend fenomeen. In al haar geschriften klinkt de pedagoge door. Meisjes en vrouwen vormden haar belangrijkste doelgroep. Zij hield hun het dominante vrouwbeeld voor: bescheiden en opofferingsgezind, verstandig en ontwikkeld (maar vooral niet geleerd), liefdevol en volledig toegewijd aan man en kinderen, loyaal aan de Nederlandse natiestaat.

Controversiëler was de boodschap van Van Meerten-Schilperoort dat de zorgfunctie van vrouwen niet ophield bij de voordeur. Juist vrouwen, zo leerde ze, hadden een belangrijke verantwoordelijkheid bij het lenigen van sociale noden. Ze hielp zelf armen en zieken met geld en goede raad, stimuleerde jonge vrouwen om zich met sociale zorg bezig te houden, ijverde voor spaarbanken voor de armen, en werd vlak voor haar dood nog actief in de drankbestrijding. Haar activiteiten deden soms veel stof opwaaien omdat ze niet passend heetten te zijn voor een vrouw. Dat gold met name haar gevangeniswerk.

Alle kritiek tartend, waagde Van Meerten-Schilperoort zich in 1832 als eerste vrouw van Nederland samen met een vriendin in de Goudse gevangenis, waar veroordeelde vrouwen onder erbarmelijke omstandigheden hun straf uitzaten. Ze bemoedigde de gevangenen, las hen voor uit godsdienstige en zedelijke boeken, en leerde hen de bijbel lezen. Ook probeerde ze de gevangenisautoriteiten ertoe te bewegen de leefomstandigheden te verbeteren. Dit werk bracht haar in contact met de Engelse Quaker Elisabeth Fry en met de Réveildominee O.G. Heldring. Haar overtuiging ontleende de diepgelovige Van Meerten-Schilperoort vooral aan de christelijke verlichtingsdenkbeelden van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Zij verwachtte meer heil van opvoeden dan van bekeren. ‘Help u zelf en God zal u helpen’, zo luidde haar credo. Haar belangrijkste partner in de filantropie was de zakenman W.H. Suringar, een prominent vertegenwoordiger van het Nut, die zich onder meer met de zorg voor gevangenen bezighield. Hij deelde ook haar opvatting dat er juist voor vrouwen een belangrijke taak in de sociale zorg weggelegd was. Zo riep hij in 1841 de vrouwenvereniging Hulpbetoon aan Eerlijke en Vlijtige Armoede in het leven, waarvan Van Meerten-Schilperoort vier jaar later de Goudse afdeling oprichtte. Na een kort ziekbed overleed zij op 14 februari 1853 in Gouda.

Betekenis

Van Meerten-Schilperoort zelf hield zich nauwelijks aan het rolmodel dat ze haar lezeressen en pupillen voorhield. Het huishouden liet haar onverschillig, zo valt te lezen in een necrologie van de Goudse dominee J.H. de Ridder. Ook als moeder is ze misschien wel tekortgeschoten. Dochter Cornelia van Meerten schreef in bedekte termen dat haar moeder geen vertrouwelijke band met haar kinderen had. Van Meerten-Schilperoorts prioriteit lag bij haar werk, waarvoor ze bijna letterlijk dag en nacht in de weer was. Omdat vrijwel alles wat ze schreef, spoorde met de dominante normen, vonden de tijdgenoten haar afwijkende gedrag niet verontrustend. Men eerde haar met het epitheton ‘vriendin van armen, gevangenen en zieken’ en oud-leerlingen en vrienden richtten in haar sterfjaar een momument voor haar op in de St. Janskerk in Gouda. Latere generaties beschouwden haar als pionier van de Nederlandse vrouwenbeweging. In de historiografie van het feminisme staat zij te boek als pleitbezorgster van goed meisjesonderwijs (met relatief veel nadruk op natuurwetenschappen) en als wegbereidster van professionele vrouwenberoepen in het maatschappelijk werk. Als schrijfster echter verdween haar roem als sneeuw voor de zon. Een plekje in de literaire canon heeft Van Meerten-Schilperoort tot nu toe niet gekregen. In 2016 kwam onder auspiciën van Historische Vereniging Die Goude een biografie uit door Jean-Philippe van der Zwaluw: De kroon van Gouda – Veelzijdig voorloopster van de vrouwenbeweging Anna Barbara van Meerten-Schilperoort.

Naslagwerken

Van der Aa; Atria; Lauwerkrans; NNBW.

Archivalia

Groene Hart Archieven, Gouda: collectie A.B. van Meerten-Schilperoort (Collectie varia 1400-2009).

Publicaties

Voor een bibliografie, zie: F.J. Huiskamp, Lijst van publicaties van A.B. van Meerten-Schilperoort in de periode 1819-1853 (1996) [aanwezig in Groene Hart Archieven].

Literatuur

  • C.C. van Meerten, ‘Iets over mevr. van Meerten geb. Schilperoort vooral over hare laatste dagen medegedeeld aan hare vriendinnen, door hare oudste dochter’, in: P.N. van Kampen, De geschiedenis der apostelen voor meer gevorderde lieden bewerkt door M. de wed. A.B. van Meerten-Schilperoort (Amsterdam 1853) iii-xi.
  • J.H. de Ridder, De weduwe A.B. van Meerten-Schilperoort herdacht (Schoonhoven 1853).
  • H.P. Hogeweg-de Haart, Anna Barbara van Meerten-Schilperoort (Amsterdam 1956).
  • Mineke van Essen, ‘Het pionierswerk van pedagoge Anna Barbara van Meerten-Schilperoort, 1778-1853’, Nederlands Tijdschrift voor Opvoeding, Vorming en Onderwijs 15 (1999) nr. 3, 197-203.
  • Arie Jan Gelderblom, ‘Schrijvende leidsvrouw en kindervriendin: Anna Barbara van Meerten-Schilperoort (1778-1853)’, Nederlandse Letterkunde 2 (1997) nr. 1, 29-44.
  • F. Huiskamp, ‘Een portret van Anna Barbara van Meerten, geb. Schilperoort (1778-1853)’, in: Kinderboeken als levend cultuurbezit (Rotterdam 1997) 65-70.
  • M. van Essen, ‘Anna Barbara van Meerten Schilperoort: feminist pioneer?’, Revue Belge de Philologie et d’Histoire 77 (1999) 382-401.
  • Lotte Jensen, ‘Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt’. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw (Hilversum 2001).
  • C. Houtman, ‘Kampen in de reisverhalen van mevrouw A.B. van Meerten-Schilperoort tegen de achtergrond van andere reisverhalen’, Kamper Almanak. Cultuurhistorisch Jaarboek (2014) 203-240 [verschenen na publicatie van dit lemma].
  • Jean-Philippe van der Zwaluw, De kroon van Gouda – Veelzijdig voorloopster van de vrouwenbeweging Anna Barbara van Meerten-Schilperoort (Leeuwarden 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Portret door Johannes Jacobus Bertelman, ongedateerd (MuseumgoudA, Gouda / foto Tom Haartsen).

Auteur: Mineke van Essen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 621

laatst gewijzigd: 11/11/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.