Schmettau, Adelheid Amalia von (1748-1806)

 
English | Nederlands

SCHMETTAU, Adelheid Amalia von, vooral bekend als prinses Gallitzin (geb. Berlijn 28-8-1748 – gest. Münster 27-4-1806), bekend vanwege haar correspondentie met Frans Hemsterhuis en haar pedagogische opvattingen. Dochter van Samuel rijksgraaf von Schmettau (1684-1751), veldmaarschalk in Oostenrijkse en Pruisische dienst, en Anna Marianne Charlotte von Rüffer (1718-1771). Amalia von Schmettau trouwde op 14-8-1768 in Aken (Duitsland) met Dmitri Alekseević prins Gallitzin (1738-1803), Russisch diplomaat. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 1 zoon geboren.

Adelheid Amalia had een gereformeerde vader en een rooms-katholieke moeder. Zij en haar zussen werden katholiek gedoopt, haar broers gereformeerd. Na de dood van haar vader werd de toen vierjarige Amalia door haar moeder naar een nonnenklooster in Breslau gestuurd. De opleiding die ze daar kreeg was echter ontoereikend: toen ze op haar dertiende naar haar moeder in Berlijn terugkeerde was ze in het geheel niet toegerust voor een leven in adellijke kringen. Hiertoe kreeg ze nog anderhalf jaar aanvullend huisonderwijs van Prémontval; deze stamde uit de school van de Franse filosoof Lamettrie, maar het is niet bekend of hij diens materialistische denkbeelden doorgaf aan zijn leerlinge.

Huwelijk

Amalia werd hofdame bij Louise van Brandenburg-Schwedt, eega van prins Ferdinand van Pruisen. In 1768, tijdens een verblijf van het prinselijk paar in het kuuroord Aken maakte ze kennis met Dmitri Alekseević Gallitzin, een Russische prins die op dat moment gezant voor zijn land in Parijs was en daar verkeerde in kringen van toonaangevende geleerden en wetenschappers. Een huwelijk was snel gearrangeerd en werd voltrokken volgens de katholieke eredienst in een kapel te Aken. Voor zover bekend is de prinses nooit overgegaan naar de Russisch-orthodoxe kerk. Het echtpaar Gallitzin maakte een huwelijksreis via Brussel en Berlijn naar Sint-Petersburg, en onderweg zullen ze ongetwijfeld familiebezoeken hebben afgelegd. In Sint-Petersburg werden ze ontvangen door tsarina Catharina de Grote. Prins Gallitzin werd benoemd tot Russisch gezant te Den Haag, waar het echtpaar in 1770 aankwam met dochter Marianna Dorothea (1769-1823), die tijdens de terugreis in Berlijn was geboren. In Den Haag kregen ze nog een zoon, Dmitri Argostine (1770-1840).

In hun huis aan de Haagse Kneuterdijk voerde het echtpaar een grootse hofhouding. Prinses Gallitzin verdiepte zich in de filosofie, bijvoorbeeld in De l’esprit van Claude-Adrien Helvétius, en raakte in de ban van Diderot toen deze enige tijd in Den Haag verbleef. Haar huwelijk verliep echter stroef en ze kreeg een afkeer van het hofleven. Met instemming van haar echtgenoot verhuisde ze in 1774 met hun beide kinderen naar een eenvoudig landhuis buiten Den Haag, nabij Eikenduin, waar ze in 1776 nog een miskraam had. Het bij een boerderij gehuurde huis kreeg de veelzeggende naam Niethuis, omdat ze er weinig gasten ontving. Daar wijdde ze zich aan de opvoeding van haar kinderen, naar de idealen van Rousseau.

In deze periode raakte prinses Gallitzin bevriend met de filosoof Frans Hemsterhuis, die haar met adviezen bijstond in de opvoeding van haar kinderen. Hemsterhuis, die regelmatig te gast was in Niethuis, wijdde haar in in zijn filosofie, een combinatie van newtoniaanse natuurwetenschappen en platonisme, met een afkeer van het materialisme. Geïnspireerd door hun gesprekken schreef hij enkele dialogen, waarvan drie in druk verschenen: Sophyle (1778), Aristée (1779) en Alexis (pas in 1787). Nadat ze in augustus 1779 naar Münster was verhuisd, bleven ze intensief corresponderen. In hun brieven spraken ze elkaar naar de toenmalige classicistische mode aan met de oud-Griekse namen Socrates en Diotime. Ook in haar kleding en haardracht koos prinses Gallitzin voor een eigenzinnige ‘Griekse’ stijl.

Leven in Münster

Aanleiding voor de verhuizing naar Münster was dat prinses Gallitzin onder de indruk was geraakt van het onderwijsprogramma van Franz von Fürstenberg dat deze als gevolmachtigd minister in Münster ook daadwerkelijk had ingevoerd. Ze betrok er een stadswoning en had tevens een eenvoudig buiten in het nabijgelegen dorp Angelmodde. Het contact met haar echtgenoot, inmiddels beperkt tot zijn jaarlijkse zomervisite in Münster, werd steeds moeizamer. Tot een formele scheiding is het echter nooit gekomen en ze bleef zich prinses Gallitzin noemen.

In Münster kreeg prinses Gallitzin ook de zorg over haar gelijknamige nichtje Amalia en een zoon van de filosoof Friedrich Heinrich Jacobi die thuis niet kon aarden. Ze onderwierp deze en haar eigen kinderen aan een uitgebreid en streng lesprogramma. Dat omvatte ook sport, wat inhield dat de prinses met de kinderen in de beek bij haar huis in Angelmodde ging zwemmen. Haar man werd steeds meer buiten de opvoeding van hun kinderen gehouden. Hij moest uiteindelijk met lede ogen aanzien dat zoon Dmitri missionaris werd in plaats van officier in het Russische leger.

Prinses Gallitzin en Fürstenberg verzamelden een kring van gelijkgestemde intellectuelen om zich heen die bekend is geworden als de ‘Kreis von Münster’. De Kreis propageerde onderwijs dat gericht was op praktische vakken (dus niet naar een humanistisch ideaal) en op de levende talen (in plaats van op Grieks en Latijn), gevat in een rooms-katholiek kader. Tot de kring behoorden de professoren van de door Fürstenberg opgerichte universiteit, edellieden en dichters. Ondertussen voelde prinses Gallitzin zich steeds meer aangetrokken tot het rooms-katholieke geloof en in 1786 liet ze zich voor het eerst sinds jaren weer de biecht afnemen. Daarmee keerde ze de facto terug tot de moederkerk. Fürstenbergs secretaris Bernard Overberg werd haar persoonlijke huisleraar en biechtvader. Met Hemsterhuis bleef Amalia bevriend, en hij bezocht haar enkele malen in Münster.

Het gedachtegoed van de Kreis raakte verspreid over heel Duitsland, onder meer via Amalia’s contacten, die ze onderhield met talloze brieven en vele bezoeken over en weer. Zo ontstond de vriendschap met de filosoof Jacobi, die echter bekoelde na haar bekering. Ook waren er contacten met Goethe: samen met Hemsterhuis en Fürstenberg bezocht ze de dichter in 1785 in Weimar en in 1792 bracht hij haar een tegenbezoek. Intensief was de kennismaking met Johann Georg Hamann, de protestantse theoloog-filosoof die zich tegen het rationalisme van de Verlichting keerde. Hij werd naar Münster gehaald, maar overleed al in 1788 en kreeg een graf in de tuin van de prinses.

Adelheid Amalia prinses Gallitzin overleed na een ziekbed van twee maanden op zondag 27 april 1806 te Münster. Overeenkomstig haar wens werd ze begraven in de dorpskerk van Angelmodde. Zoon Dmitri woonde al sinds 1792 in de Verenigde Staten, waar hij een kolonie had gesticht in Loreto (Pennsylvania) en bekend werd om zijn onbaatzuchtige inzet voor de katholieke kerk. Naar verluidt is er vanuit Amerika een procedure tot zijn zaligverklaring in gang gezet. Dochter Mimi zou in 1818 trouwen met een rijksvorst von Salm-Reiferscheid-Krautheim, die na haar dood vijf jaar later het resterende familiekapitaal er doorgejaagd schijnt te hebben.

Reputatie

Prinses Gallitzin heeft zelf nooit iets gepubliceerd, maar haar deels uitgegeven dagboeken en correspondentie bieden een ruime blik op het toenmalige culturele en intellectuele leven in Duitsland. Enkele decennia na haar dood werd ze bijna een legende, toen zij en andere leden van de Kreis tijdens de katholieke renaissance van de jaren 1830 tot idealen werden verheven. Daarin past ook het gedenkteken voor de prinses, dat in 1881 in de zuidelijke buitenmuur van de kerk in Angelmodde werd geplaatst. In het dorp bevindt zich ook een bescheiden, aan haar gewijd museum, het Gallitzinhaus, dat een halve dag per week open is voor publiek. Voor de Nederlandse geschiedenis ligt de betekenis van prinses Gallitzin vooral in haar rol als muze van Hemsterhuis. Hun correspondentie werd in 2007 gepubliceerd.

Naslagwerken

Neue Deutsche Biographie; DDPhil [onder Frans Hemsterhuis].

Archivalia

Universitäts- und Landesbibliothek Münster: Gallitzin-Nachlass [hierin ook haar correspondentie; voor uitgaven daarvan zie hieronder].

Literatuur en gepubliceerde bronnen

  • Theodor Katerkamp, Denkwürdigkeiten aus dem Leben der Fürstinn Amalia von Gallitzin, gebornen Gräfinn von Schmettau, mit besonderer Rücksicht auf ihre nächsten Verbindungen: Hemsterhuys, Fürstenberg, Overberg und Stolberg (Münster 1839).
  • Briefwechsel und Tagebücher der Fürstin Amalie von Galitzin. Enthaltend bisher ungedruckte Briefe der Fürstin, ihrer Kinder, Fürstenberg’s, Stollberg’s, Overberg’s, der Grafen Romanzoff u. A., 3 delen (Münster 1874-1876).
  • Erich Trunz red., Fürstenberg, Fürstin Gallitzin und ihre Kreis. Quellen und Forschungen (Münster 1955).
  • Matthias G. Graf von Schmettow, Schmettau und Schmettow. Geschichte eines Geschlechts aus Schlesien (Büderich bei Düsseldorf 1961) 194-208, 554.
  • Der Kreis zu Münster. Briefe und Aufzeichnungen Fürstenbergs, der Fürstin Gallitzin und ihrer Freunde, deel 1: 1769-1788, Siegfried Sudhof ed. (Münster 1962).
  • Goethe und der Kreis von Münster: zeitgenössische Briefe und Aufzeichnungen, E. Trunz en W. Loos ed. (Münster 1974; 2de herziene dr.).
  • Mathilde Köhler, ‘Fürstin Amalia von Gallitzin – eine “singularité”’, in: L.J. van der Klooster e.a. red., Mozart en Oranje en andere bijdragen over het Huis van Oranje in de 18e eeuw (Zutphen 1992) = Jaarboek Oranje-Nassau Museum (1991) 14-33.
  • Mathilde Köhler, Amalie von Gallitzin. Ein Leben zwischen Skandal und Legende (Paderborn enz. 1995; 2de herziene dr.).
  • Petra Schulz en Erpho Bell red., Amalia Fürstin von Gallitzin (1748-1806). Meine Seele ist auf der Spitze meiner Feder. Tentoonstellingscatalogus Universitäts- und Landesbibliothek Münster (Münster 1998).
  • Markus von Hänsel-Hohenhausen, Amalie Fürstin von Gallitzin, Bedeutung und Wirkung. Anmerkungen zum 200. Todestag (Frankfurt a/M. enz. 2006) [over beeldvorming van prinses Gallitzin; met bijdragen over Hemsterhuis en over zoon Dmitri].
  • Frans Hemsterhuis, Lettres de Socrate à Diotime: cent cinquante lettres du philosophe néerlandais Frans Hemsterhuis à la princesse Gallitzin, M.F. Fresco ed. (Frankfurt a/M enz. 2007).

Illustratie

‘Diotima als Pallas Athene’, krijttekening door Frans Hemsterhuis, ongedateerd (Westfälisches Landesmuseum für Kunst und Kulturgeschichte, Münster).

Auteur: Jacob van Sluis

 

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 548

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.