Schweickhardt, Katharina Wilhelmina (1776-1830)

 
English | Nederlands

SCHWEICKHARDT, Katharina Wilhelmina (geb. Den Haag 3-7-1776 – gest. Haarlem 16-4-1830), dichteres en tekenares. Dochter van Hendrik Willem Schweickhardt (1746-1797), kunstschilder, en Magdalena Josina van Olst (1741-1829). Vanaf 20-7-1797 was Katharina Schweickhardt de levensgezellin van Willem Bilderdijk (1756-1831), jurist, dichter en geleerde. Uit deze verbintenis werden 8 kinderen geboren, van wie er 2 de volwassen leeftijd bereikten.

Katharina Wilhelmina werd geboren als de helft van een tweeling; haar tweelingbroer was Frans Coenraad (1776-1830). Na deze tweeling volgden nog vijf kinderen. Het gezin kende een tamelijke welstand. Vader Hendrik Willem Schweickhardt, schilder van genrestukken, landschappen en portretten, maakte furore als decoratieschilder van kamerbehangsels en schoorsteenstukken voor de Haagse elite. In 1779 verhuisde het gezin naar een fraai gestoffeerd huis met tuin, tuinhuisje en koetshuis op de Lange Beestenmarkt (nu nr. 9). Toen de inkomsten terugliepen, accepteerde Katharina’s vader een uitnodiging om zijn geluk in Engeland te beproeven. Op 9 mei 1787 reisde het gezin naar Londen, waar vader Schweickhardt lid werd van de Royal Academy. Dankzij de opdrachten die hij zo verkreeg bedroegen zijn verdiensten soms het dubbele van die in Den Haag.

Londense jaren

In Londen bekwaamde Katharina zich onder haar vaders leiding in tekenen en aquarelleren. Hiermee heeft zij later nog wel de kunsthistorische naslagwerken gehaald, zij het vooral als ‘dochter van’. Belangrijker voor haar en haar latere naamsbekendheid was dat zij dichtte. In Engeland schreef en dichtte ze in het Engels en Frans – in haar latere leven bleef zij ook in deze talen corresponderen.

Op Kerstavond 1795 nam Katharina’s leven een beslissende wending. Willem Bilderdijk, die zich als prinsgezind banneling uit de Bataafsche Republiek in Londen had gevestigd in de hoop dat Willem V daar opnieuw van zijn diensten gebruik zou maken, bracht die avond door bij de familie Schweickhardt. Hierna zou hij als docent voor met name Katharina en haar zusters Christina Wilhelmina (geb. 1778) en Adriana Frederica Elisabeth (geb. 1779) aan huis komen. Tussen Katharina en Willem ontstond al snel het gevoel voor elkaar bestemd te zijn.

Een nader contact in alle openbaarheid was onmogelijk: de jurist Bilderdijk, sinds 1785 getrouwd met Catherina Rebecca Woesthoven (1763-1828), wenste geen aanklacht wegens overspel te riskeren. Uit de brieven die Katharina Schweickhardt en Willem Bilderdijk elkaar gedurende 1796-1797 soms dagelijks schreven, blijkt de worsteling. Zij wilde haar familie niet te schande maken of verliezen, hechtte eraan haar eerbaarheid te bewaren, maar wilde het contact met hem niet verbreken. Hij stelde voortdurend haar emotionele en morele grenzen op de proef en probeerde – tevergeefs – haar verantwoordelijk te maken voor zijn leven óf zijn dood. Ten slotte diende zich een oplossing aan voor deze impasse. Katharina’s zusje Christina, op 18 mei 1797 getrouwd met Bilderdijks neef Jacques Rietveld Texier, vestigde zich kort na de bruiloft in Berlijn, en Katharina ging als gezelschapsdame mee. Op 20 juli 1797 voegde zij zich in Brunswijk bij de daar inmiddels gearriveerde Bilderdijk.

Met Bilderdijk in Duitsland

Nog geen jaar later vertrok Katharina vanwege de naderende geboorte van hun eerste kind naar haar zuster in Berlijn, waar in juni 1798 Julius Willem als ‘unehelicher Sohne der C.W. Schweighart’ werd gedoopt. In september verhuisden moeder en kind naar kamers in Hildesheim, later naar Peine, zo’n twintig kilometer van Brunswijk. De jaren daarna bezocht Willem Katharina met enige regelmaat, maar ze overbrugden de afstand vooral met brieven. Daarin hield zij zich hoofdzakelijk bezig met Willems welzijn en problemen, en met hun kroost – er werden nog twee kinderen geboren, van wie één jong overleed. Hoewel ze alle verantwoordelijkheid voor de consequenties van haar levenskeuze op zich nam en God dankte voor haar moederschap, viel het leven-in-schande haar zwaar. Voor haar eigen gevoelens, van schuld, onmacht, wanhoop en kleine vreugdes, en haar gedachten zocht zij steun in haar geloof en in haar dichtkunst. Zo ontstond vanaf juni 1798 een stroom van dichtwerken. Na de officiële scheiding van Willem Bilderdijk en Catherina Woesthoven op 15 februari 1802 verhuisde Katharina Schweickhardt met haar twee kinderen naar Brunswijk, waar zij bij Bilderdijk introk. Al in 1803 verschenen drie bundels met hun beider Poëzy.

Terug in Nederland

Vanaf 1806 – het jaar waarin Napoleon van de Republiek een koninkrijk maakte – woonden Katharina en Willem in Nederland op enkele tientallen verschillende adressen (in Leiden, Katwijk, Amsterdam en Haarlem). Tot 1819 brachten ze samen negen dichtbundels uit, waarvan Wit en rood (1818) als ‘het huisboek voor alle gehuwden’ (Letterkundig magazijn) werd geprezen. Vanaf 1809 publiceerde zij ook alleen, onder de naam ‘Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk’. Hoe ‘legaal’ die naam was, is onbekend; tot op heden ontbreekt namelijk ieder officieel bewijs van een huwelijk.

Nadat in de voorgaande jaren zes van hun acht kinderen waren komen te overlijden, bereikte Katharina en Willem begin 1819 – een half jaar na dato – het bericht dat hun oudste, de 21-jarige Julius Willem, ver van Holland op een koopvaardijschip gestorven was. Blijkens haar poëzie stortte deze gebeurtenis Katharina in een geloofscrisis. Ook de armoede, met sinds de verbanningsjaren in Duitsland perioden van overleven op brood, gerstewater en aardappelen, ging haar tol eisen. De vriendschap met het echtpaar Isaac da Costa (1798-1860) en Hanna Belmonte (1800-1867), dat zich in 1822 christelijk liet dopen, bracht Katharina echter weer levenslust en een verdieping van haar religiositeit. Hun ‘soirées religieuses’ vormden het begin van de orthodox-calvinistische beweging van het Réveil, met Da Costa en Guillaume Groen van Prinsterer als voormannen.

Vanaf 1826 raakte Katharina Schweickhardt geestelijk oververmoeid en fysiek uitgeput. Haar bundel Gedichten van 1827 werd te overdreven van godsdienstig gevoel, te mystiek (Letterkundig magazijn) bevonden. Berusting in haar verdriet over de vroege dood van zes van haar kinderen, een droefgeestige toon en het gevoel dat haar leven voltooid was, blijken ook uit haar brieven: ‘in [...] beproevingen kan men eerst recht gevoelen wat de Vertroostingen des Geloofs zijn’, schreef zij op oudejaarsdag 1828 aan haar broer Leonard. Bijna anderhalf jaar later overleed Katharina Wilhelmina Schweickhardt, 53 jaar oud, in Haarlem aan een longontsteking. Zij werd begraven in de Sint Bavo, in een graf waar Willem Bilderdijk het jaar daarop werd bijgezet.

Dichtwerken en waardering

Vanaf het moment dat Katharina Schweickhardt kennismaakte met Willem Bilderdijk heeft zij gedicht. Haar eerste verzen en haar eerste treurspel, Fatal love, dateren uit de periode 1796-1797/98, maar het was na de geboorte van haar eerste kind in juni 1798 dat zij serieus werk ging maken van haar dichtkunst. Haar gedichten werden echter pas gedrukt in 1803-1807 in gezamenlijk met Bilderdijk gepubliceerde bundels.

Het eerste gedicht dat zij als Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk publiceerde was De overstrooming (1809), over de watersnoden van winter 1808/09, waarin volgens de Vaderlandsche letter-oefeningen een ‘echte treurtoon’ doorklonk. Haar Gedichten voor kinderen (1813) vond men weliswaar weinig ‘kinderlijk’, maar de bundel had wel een gretig publiek en is meermalen herdrukt. Haar treurspelen Elfriede, Ifigenia in Aulis en Ramiro (1818) kregen geen waardering. Critici herkenden in de alexandrijnen wel de treurspeltoon, maar wisten zich geen raad met de heftige gemoedsbewegingen van haar personages en kwalificeerden ze afkeurend als ‘romantische drama’s’ (Vaderlandsche letter-oefeningen). Vrouwe Bilderdijks bundel Poëzy uit 1820 werd daarentegen wel positief ontvangen. Het Letterkundig magazijn prees haar ‘zachte toon’ en ‘edel, christelijk gevoel’ en stelde vast dat de forse klank van eerdere politieke en voor een vrouw ongepast geachte gedichten dit keer ontbrak. Maar net als bij haar treurspelen riepen de hartstochtelijke romances in funeraire of sentimentele sfeer afkeer op. Haar oeuvre omvat vier treurspelen, een epos in 25 zangen, 24 romances en ruim driehonderd kleinere gedichten.

Katharina Wilhelmina Schweickhardt leefde vooral voort als Vrouwe Bilderdijk en als schrijfster van de Gedichten voor kinderen. Ook met gedichten als ‘Het weesmeisjen’ (uit Wit en rood, 1818) en ‘De weduw’ (uit Poëzy, 1820) maakte zij naam; deze staan vaak in bloemlezingen. Bewondering van allereerst Isaac da Costa en later van literatuurhistorici en handboekenschrijvers gold bovenal haar persoon: haar zelfverloochening, zelfopoffering en volledige dienstbaarheid aan Willem Bilderdijk, wiens visie op de positie van de vrouw – ondergeschikt aan de man, ongeschikt om te leren – zij deelde. Zo ligt in haar programmatische leerdichten ‘Het huwlijk’ en ‘Vrouwenbestemming’ (Poezy, 1820) de nadruk op zelfverloochening en de opvatting dat overheerst te worden de bestemming van de vrouw is. In de jaren negentig van de twintigste eeuw kwam een herwaardering van haar werk op gang. Haar poëzie geeft blijk van een christelijke levensovertuiging en een behoudende visie op de maatschappij – afkeer van liberale ‘nieuwigheden’ en acceptatie van de standenhiërarchie, zoals in ‘Kinderzangen voor de armenscholen’. Uit veel gedichten – ‘Aan eene moeder’, ‘Moedertroost’, ‘Moederzucht’, ‘Moederlijke droefenis’ – spreekt een empathie met vrouwen en moeders die mede gekleurd lijkt door haar eigen ervaringen, waarover ze, verhuld en onverhuld, schreef.

Naslagwerken

Van der Aa; Basse; Frederiks/Van den Branden; Immerzeel; Kobus/De Rivecourt; Kramm; Lauwerkrans; Lexicon Noord-Nederlandse kunstenaressen; NBAC; NNBW; Regt; Scheen; Thieme; Verwoert; Wurzbach.

Archivalia

Bilderdijk-Museum, VU, Amsterdam: Het merendeel van de correspondentie Schweickhardt-Bilderdijk is hier in origineel of kopie aanwezig.

Voornaamste publicaties

Verschenen onder naam van Willem Bilderdijk en Katharina Wilhelmina Bilderdijk samen:

  • Poëzy, 4 delen (Amsterdam 1803-1807).
  • Hollands verlossing, 2 delen (Haarlem 1813-1814).
  • Wit en rood, 2 delen (Rotterdam 1818).
  • Ter nagedachtenis aan Julius Willem Bilderdijk (Leiden 1819).

Verschenen onder naam van (Vrouwe) Katharina Wilhelmina Bilderdijk:

  • Gedichten voor kinderen (Haarlem 1813; 3de verm. druk 1824; 4de druk 1838).
  • De veldslag van Waterloo (Gent 1816).
  • Treurspelen (Amsterdam 1818) [o.a. Elfriede, de vertaling van het ongepubliceerde Fatal love].
  • Poëzy (Rotterdam 1820).
  • Gedichten (Rotterdam 1827).
  • Nieuwe gedichten (Brussel 1829).
  • De gedichten van Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk, Is. da Costa ed., 3 delen (Haarlem 1858-1860).
  • Vrouwe Bilderdijk’s drama Fatal Love en Elfriede. Een parallel-uitgave, M. van Hattum ed. (Amstelveen 2002).
  • Vrouwe Katharina Wilhelmina Bilderdijk, Gedichten voor kinderen, M. van Hattum ed. (Amstelveen 2010).

Literatuur

  • Vaderlandsche letter-oefeningen (1809) 433-438; (1814) 1, 217, 384-390; (1819) 1, 169 e.v., 208 [recensies].
  • Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak (1814) 1, 118; (1816) 1, 311 e.v.; (1819) 1, 122 e.v.; 169 e.v.;  (1820) 1, 356; (1822) 1, 619; (1824) 1, 166 e.v.; (1827) 444 [recensies].
  • Boekzaal der geleerde wereld (1815) 1, 173; (1814) 2, 307 e.v.;  (1816) 1, 40 e.v. [recensies].
  • De recensent, ook der recensenten (1819) 1, 88;  (1820) 1, 305 [recensies].
  • Algemeen letterlievend maandschrift (1822) 296-300; (1823) 1, 20 e.v., 459 e.v. [recensies].
  • J.H. Halbertsma, ‘Over Katharina Wilhelmina Bilderdijk’ (Ms., Coll. Halbertsma, in Het Bilderdijk-Museum) [lezing Zwolle, 23-1-1857].
  • R.A. Kollewijn, Bilderdijk zijn leven en werken, 2 delen (Amsterdam 1891).
  • E.J. Sluijter, ‘Hendrik Willem Schweickhardt (1746-1797); een Haags schilder in de tweede helft der achttiende eeuw’, Oud-Holland 89 (1975) 142-212.
  • P. van Zonneveld, ‘Julius Willem Bilderdijk (1798-1818)’, Het Bilderdijk-Museum 2 (1985) 9-15.
  • J. Bosch e.a. eds., Mr. W. Bilderdijk’s briefwisseling 1795-1797, 2 delen (Utrecht 1988).
  • M. van Hattum, Vrouwe Bilderdijk’s gedichten voor kinderen (Amstelveen 1988).
  • T. Geerts, Het Bilderdijk-Museum. Catalogus van kunstvoorwerpen (Leiden 1994) 113-114, 142-144, 146 [hierin enkele afbeeldingen van haar tekeningen en aquarellen].
  • J. van Eijnatten, Hogere sferen. De ideeënwereld van Willem Bilderdijk (1756-1831) (Hilversum 1998).
  • M. van Hattum, ‘Fatal Love meets Elfrida’, Het Bilderdijk-Museum 19 (2002) 11-23.
  • M. van Hattum, ‘“Beiond all exspectation beautifull”; Wilhelmina Schweickhardt’s poëzie 1798-1801’, Het Bilderdijk-Museum 22 (2005) 21-27.
  • E.J. Krol, ‘“De zedige viool, die schittert, maar in ’t duister”. Vrouwe Bilderdijk’s bundel Poëzy (1820)’, Het Bilderdijk-Museum 22 (2005) 27-33.
  • W.R.D. van Oostrum, ‘Biografische notities over Katharina Wilhelmina Schweickhardt (1776-1830) en haar gedichten uit 1796-1798’, Het Bilderdijk-Museum 22 (2005) 13-21.
  • Mr. W. Bilderdijk’s briefwisseling 1798-1806, M. van Hattum ed. (Utrecht; ter perse).

Illustraties

Miniatuur, door onbekende kunstenaar, ca. 1797 (Bilderdijk Museum, Amsterdam / foto Alfred van Weperen).

Auteur: W.R.D. van Oostrum

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 619

laatst gewijzigd: 21/09/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.