Snoek, Anna Maria (1779-1849)

 
English | Nederlands

SNOEK, Anna Maria (ged. Rotterdam 2-6-1779 – gest. Amsterdam 24-6-1849), toneelspeelster, zangeres en danseres. Dochter van Joannes Snoek (gest. 1780), schipper, en Helena de Ruijter (gest. 1808), winkelierster. Anna Maria Snoek ging op 20-11-1795 in Amsterdam in ondertrouw met Dirk Kamphuijzen (1771-1829), toneelspeler. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.

Anna Maria was het jongste van vijf kinderen in het katholieke gezin van schipper Joannes Snoek en Helena Ruijter. Haar vader heeft ze nooit gekend: ze was nog geen jaar oud toen hij in mei 1780 overleed. Haar moeder voorzag als winkelierster in het onderhoud; waarschijnlijk had ze een slijterij. In 1789 liet ze zich failliet verklaren. Wat beroep betreft volgde Anna Maria in het voetspoor van haar vijftien jaar oudere zus Helena en dertien jaar oudere broer Andries (1766-1829), die al helemaal in de toneelwereld zaten toen zij nog een kleuter was.

Het is aannemelijk dat Anna Maria Snoek op haar twaalfde al bij de Rotterdamse troep van haar oudere broer en zus speelde. Op 12 oktober 1792 was er namelijk een benefietvoorstelling voor haar. Of ze meeging toen de troep in 1793 uitweek naar de Zuidelijke Nederlanden is niet bekend. Uiterlijk zomer 1795 moet de familie Snoek naar Amsterdam verhuisd zijn, zij het zonder zus Gesina (1773-1793) die twee jaar eerder gestorven was en misschien ook zonder zus Alida (1771-1812). Met ingang van het seizoen 1795/96 waren Helena en Andries met hun troep, inclusief Anna Maria, door de Amsterdamse Schouwburg geëngageerd.

Anna Maria Snoek was zestien toen ze eind 1795 trouwde met de gereformeerde, acht jaar oudere toneelspeler Dirk Kamphuijzen jr. Ze woonde toen met haar moeder op de Spiegelgracht. Anna Maria debuteerde omstreeks haar huwelijk bij de Amsterdamse Schouwburg, waarschijnlijk in de rol van Amalia in De onechte zoon, een toneelstuk van Kotzebue. Op 4 april 1797 werd hun eerste en enige kind, Dirk Jan (gest. na 1844), gereformeerd gedoopt.

Anna Maria Snoek heeft een lange loopbaan gehad aan de Amsterdamsche schouwburg. Ze moet een beminnelijke vrouw geweest zijn, en altijd bereid om de rollen van zieke collega’s over te nemen, ‘zelfs die van eerste zangeresse, geheel vreemd aan hare repertoire’ (Dramatisch Nieuwjaar-geschenk). Haar zangstem, hoewel ‘zeer bruikbaar’, haalde het echter niet bij die van de echte zangeressen van het schouwburggezelschap (Haug, 119). Men zag haar liefst optreden in de zachtaardige en gevoelige rollen waarin zij uitblonk. ‘Zelden vervalt zij in die klagende toon der stem, die eigenlijk nooit behaagt’, vond C.F. Haug (109), die haar ondanks haar ‘zuivere uitspraak en voortreflijke gebaarden’ wat zuinigjes als een ‘verdienstelijk toneelspeelster’ kwalificeert (Idem, 107). Uit de contemporaine bronnen blijkt dat ze de lieveling van het publiek was. Bij de schouwburg moet ze ook lesgegeven hebben aan jonge actrices.

In de jaren 1820-1825 bood het echtpaar Kamphuijzen-Snoek onderdak aan de weduwe Johanna Cornelia Wattier, eertijds de ster van de schouwburg. Op 11 januari 1821 vierde de schouwburg het 25-jarig jubileum van Anna Maria Snoek: bij die gelegenheid speelde ze de titelrol in Maria Stuart, koninginne van Schotland, een treurspel van P. Lebrun. De toneeldichter en -criticus A.L. Barbaz schreef namens haar een dankvers aan het publiek, dat ze die avond voordroeg. In 1829 overleed haar echtgenoot, evenals haar broer Andries. Anna Maria Snoek bleef de schouwburg trouw. In januari 1831 droeg ze er een gedicht voor van J. van Lennep over de Belgische revolutie tegen Nederland, waarin een ‘verlicht’, ordelijk en gewetensvol Nederland geconfronteerd wordt met ‘oproerzieke Belgen’ en ‘woelend muitgebroed’.

Het lijkt erop dat de schouwburgdirectie in 1841, tegen haar zin, Snoeks contract niet wilde verlengen (brief van A.M. Snoek aan de directie). Niettemin vierde ze op 11 december 1845 haar vijftigjarig jubileum, waarbij ze wederom Maria Stuart speelde. Er was een feestouverture, gecomponeerd door A. Berlijn, en een feestvers, berijmd door W.H. Warnsinck.

Anna Maria Snoek heeft bijna haar hele leven op de planken gestaan. Haar laatste optreden vond plaats op 15 maart 1849, toen ze, bijna zeventig jaar oud, de titelrol speelde in Maria van Lalain, een treurspel van Jan Nomsz. Zij overleed enkele maanden later, op 24 juni 1849.

Naslagwerken

Van der Aa; Coffeng; Worp.

Archivalia

Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Bijzondere collecties: brieven van A.M. Snoek (HSS En 33l [d.d. 3-12-1838]; Eg 128 [aan de schouwburgdirectie, d.d. 29-3-1841]; 20 Dl [over haar zoon, d.d. 3-6-1844]).

Rollen

O.a. Elisa in Vrouw met twee mannen; Elmance in De lichtzinnige; Eulalia in Mensenhaat en berouw; Gurli in De Indianen in Engeland; Hedelmone in Othello; Salema in Abufar; Sophia in Wedergevonden zoon; titelrollen in Emilia Galotti, Johanna van Montfaucon, Zaïre.

Literatuur

  • C.F. Haug, Brieven uit Amsteldam over het nationaale tooneel en de Nederlandsche letterkunde. Uit het Hoogduitsch vertaald (Amsterdam 1805) 107-109.
  • Tooneelkundige brieven, geschreven in het najaar 1808. Ten vervolge op de Brieven uit Amsteldam [...] van C.F. Haug. Niet vertaald (Amsterdam 1808) 78-80.
  • Dramatisch Nieuwjaar-geschenk of Tooneel-almanak voor de Hollandsche Departementen. Schrikkeljaar 1812 (Amsterdam [1811]), p. 60-61 [biografische notitie, getekend ‘F. en V.R.’, met portret].
  • A.L. Barbaz, Aan Anna Maria Kamphuyzen, geboren Snoek (z.p. 1820).
  • A.L. Barbaz, Danköffer van Anna Maria Kamphuyzen, geboren Snoek [...] voor derzelver vijf-en-twintigjarige benefice, in den Stads Schouwburg (Amsterdam z.j. [1821]).
  • J. van Lennep, Het kalme Nederland. Dichtstuk, uitgesproken door mw. A.M. Kamphuizen, geb. Snoek, op den Stads Schouwburg (Amsterdam z.j. [1831]).
  • P. Haverkorn van Rijsewijk, De oude Rotterdamse Schouwburg (Rotterdam 1882) 296, 298, 322; Genealogie III.
  • Ben Albach, Helden, draken en comedianten. Het Nederlandse toneelleven voor, in en na de Franse tijd (Amsterdam 1956) 44, 46 n., 92, 97, 109, 121, 161.

Illustratie

Anna Maria Snoek als Rosamunda van Corfu in Aballino, de grote bandiet, treurspel van Zschokke. J. Kamphuyzen pinxit, J. van Ledden Hulsebosch excudit, Jan-Willem Caspari sculpsit, ongedateerd (Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Bijzondere Collecties, OTM Pr B 501).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 623

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.