Theophanu (ca. 960-991)

 
English | Nederlands

THEOPHANU (geb. ca. 960 – gest. Nijmegen 15-6-991), door haar huwelijk keizerin van het Duitse rijk. Zij trouwde op 14-4-972 te Rome met keizer Otto II (955-983). Uit dit huwelijk werden 5 kinderen geboren.

Theophanu was een aangetrouwde nicht van de Byzantijnse keizer Johannes I Tzimiskes. Haar huwelijk vond plaats in een tijd dat de spanningen tussen de Duitse en Byzantijnse keizer hoog opliepen als gevolg van de machtsuitbreiding van keizer Otto I in Zuid-Italië, die het Byzantijnse gezag aldaar aantastte. Dergelijke huwelijken van vrouwelijke verwanten van de keizer met ‘barbaarse’ vorsten vormden een traditioneel onderdeel van de Byzantijnse buitenlandse politiek.

Van zijn kant ondernam Otto I, die in 962 als eerste van zijn geslacht tot keizer was gekroond, verscheidene pogingen om via een huwelijk de betrekkingen met Byzantium te verbeteren én zijn eigen familie een grotere keizerlijke uitstraling te geven. Na enkele mislukte pogingen om zijn zoon Otto II te laten trouwen met de ‘in purper geboren’ (porphyrogenneta) keizersdochter Anna, gingen zijn diplomaten in 971 akkoord met de verloving van Theophanu en Otto. Als nicht van de nieuwe usurpator-keizer Johannes I Tzimiskes was zij op dat moment een geschikte kandidate om de diplomatieke relaties tussen de beide rijken te verbeteren.

Op 14 april 972 trouwde Theophanu, vermoedelijk twaalf jaar oud, in de Sint Pieter te Rome met de zeventienjarige Otto II, die enkele jaren eerder al tot (mede-)keizer was gekroond. Waarschijnlijk werd Theophanu op dezelfde dag tot keizerin gekroond. Een pronkoorkonde, gemaakt naar Byzantijns voorbeeld met gouden letters op purperkleurig perkament, bezegelde de rijke morgengave (huwelijksgift), waarin onder andere de betwiste gebieden in Zuid-Italië aan Theophanu werden geschonken. Ook het eiland Walcheren en diverse hoeven bij Tiel en mogelijk Heerwaarden waren onderdeel van deze morgengave.

Hofleven

Het keizerlijk hof had geen vaste residentie en Theophanu reisde met haar echtgenoot van paleis naar paleis. Om deze reden is zij ook verschillende keren in de palts (het Valkhof) te Nijmegen geweest. Zo is haar zoon, Otto III (980-1002), waarschijnlijk geboren toen het hof op weg was naar het Valkhof. In totaal kregen Theophanu en Otto vijf kinderen. Naast Otto III zijn er daarvan drie bij name bekend: de dochters Sophia (975-1039), Adelheid (977-1043) en Mathilde (978-1025). De kinderen werden op vaste plaatsen – in kloosters of bisschoppelijke residenties – opgevoed.

Theophanu’s invloed op de machtsuitoefening door Otto II nam geleidelijk toe. Deze machtstoename blijkt onder andere uit het groeiend aantal keren dat zij in oorkonden van Otto wordt genoemd, en uit de titels consors regni (‘echtgenote van het rijk’/‘first lady’) en coimperatrix (‘medekeizerin’) waarmee zij daarin wordt aangeduid. De eerste benaming werd al eerder gebruikt voor westerse koninginnen, de tweede was nieuw en mogelijk naar Byzantijns voorbeeld bedacht. Theophanu’s machtsdeelname komt ook tot uitdrukking op het – waarschijnlijk Italiaanse – ivoortje uit 982-983, waarop Christus Otto II en Theophanu kroont die op gelijke hoogte aan weerszijden van Hem staan. Op eerdere afbeeldingen van westerse heersersparen is de vrouw kleiner of lager geplaatst dan haar echtgenoot.

Regentes

Na de plotselinge dood van Otto II op 7 december 983 in Rome bleven Theophanu en haar schoonmoeder Adelheid nog tot eind april 984 in Noord-Italië. Haar driejarige zoontje Otto III was al tijdens de Kerstviering van 983 in Aken tot koning gekroond – nog voordat het nieuws van zijn vaders dood daar was doorgedrongen. Hendrik de Twistzieke, hertog van Beieren en neef van Otto II, poogde zich op basis van zijn voogdijschap als (mede-)koning te laten erkennen. Gesteund door aartsbisschop Willigis van Mainz veroverde Theophanu in 984 en 985 echter het regentschap voor haar zoon. In 987 slaagde zij er in om Adelheid, met wie zij al eerder op gespannen voet leefde, uit de regentschapsraad te werken. In de daaropvolgende jaren regeerde Theophanu feitelijk het Duitse rijk. In de oorkonden die zij als regentes samen met haar zoon uitvaardigde, wordt zij dan ook aangeduid als imperatrix (‘keizerin’) en zelfs een keer als imperator (‘keizer’).

Theophanu stierf in 991 tijdens een verblijf in het Valkhof in Nijmegen. Zij werd op haar eigen verzoek begraven in het benedictijnenklooster in Keulen, gewijd aan de oosterse heilige Pantaleon, bij het altaar van de heilige Albinus. De relieken van deze laatste heilige had zij zelf eerder voor dit doel uit Rome laten overbrengen. Adelheid nam het regentschap voor haar kleinzoon over en verbood elke liturgische viering op het graf van Theophanu. Deze weinig liefdevolle behandeling zou één van de redenen zijn geweest waarom Otto III zijn grootmoeder van het hof heeft verbannen toen hij in september 994 officieel meerderjarig werd.

Invloed en overlevering

Theophanu heeft haar bijdrage geleverd aan verschillende lange-termijn ontwikkelingen, maar het is moeilijk te zeggen hoe groot haar aandeel daarin is geweest. De aanwezigheid van aartsbisschop Willigis en bisschop Hildebold van Worms in de regentschapsraad, kan worden gezien als een stap in het proces waarin de bisschoppen van het Duitse rijk geleidelijk steeds meer betrokken raakten in het koninklijk bestuur, en dat zou uitmonden in wat later het Rijkskerkenstelsel is genoemd.

Wellicht vormden Theophanu’s Byzantijnse afkomst en opvoeding een eerste inspiratiebron voor de latere centralisatie­pogingen van Otto III, die onder andere tot uiting kwamen in de samenvoeging van de koninkrijken van Duitsland en Italië tot één rijk en zijn streven naar het vestigen van één vaste keizerlijke residentie.

Over Theophanu’s invloed op cultureel gebied is weinig bekend. In het algemeen bestond er onder de Ottonen grote belangstelling voor de Byzantijnse, keizerlijke representatie, en Theophanu’s aanwezigheid heeft ongetwijfeld bijgedragen aan het overnemen van onderdelen daarvan. Het bovengenoemde ivoortje – naar Byzantijns voorbeeld – met Christus, Otto en Theophanu, heeft zeker invloed gehad op de iconografie van afbeeldingen van latere Ottoons-Salische keizersparen.

De naam van Theophanu is traditioneel verbonden met die van de heilige Nicolaas van Myra (Sint Nicolaas), maar het verhaal dat ze opdracht zou hebben gegeven om de kapel op het Valkhof aan de heilige te wijden is onjuist. De bouw van de kapel wordt nu gedateerd rond 1050 of later, terwijl de oudste vermelding van de toewijding aan Nicolaas stamt uit 1470. Wel is het mogelijk dat Theophanu de verering van deze heilige heeft geïntroduceerd in de familie. Nicolaas was al zeer populair in het Byzantijnse rijk en Italië, terwijl hij nog nauwelijks ten noorden van de Alpen werd vereerd. Na Theophanu’s huwelijk met Otto zijn er echter in het Duitse rijk met enige regelmaat kerken die op een of andere manier een band hadden met de koninklijke familie, gewijd aan deze heilige.

De commentaren op het handelen van Theophanu variëren van gematigd postief over haar ‘mannenmoed’ bij het beschermen van de koninklijke macht van haar zoon, tot uiterst kritisch over de luxe opsmuk van ‘de Griekse’. Theophanu raakte in de vergetelheid, totdat zij en haar man Otto in de achttiende eeuw de hoofdpersonen werden van volledig gefantaseerde verhalen, zoals in de opera’s van Antonio Lotti en Georg Friedrich Händel, naar libretti van respectievelijk Stefano Benedetto Pallavicini en Nicola Francesco Haym. Pas in de negentiende en vooral de twintigste eeuw is Theophanu als historische figuur ‘herontdekt’. Het verhaal van een jonge prinses die vanuit het geciviliseerde Byzantium naar vreemde landen werd gestuurd – die zij ongetwijfeld als barbaars zag – om vervolgens daarvan de heerseres te worden, sprak tot de verbeelding. In het Duitse taalgebied zijn er in de vorige eeuw dan ook ten minste drie historische romans aan haar gewijd. Rondom het duizendjarig jubileum van haar sterfdag in 1991 werden er verschillende congressen en een grote tentoonstelling aan Theophanu en haar wereld gewijd.

Naslagwerken

Lexicon des Mittelalters; Lexicon für Theologie und Kirche.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • Die Urkunden Otto des II. (Ottonis II. Diplomata), Monumenta Germaniae Historica. Diplomata regum et imperatorum Germaniae deel 2, 1, Theodor Sickel ed. (Berlijn 1888).
  • Die Urkunden Otto des III. (Ottonis III. Diplomata), Monumenta Germaniae Historica. Diplomata regum et imperatorum Germaniae deel 2, 2, Theodor Sickel ed. (Berlijn 1893).
  • Thietmar van Merseburg, Chronicon, Werner Trillmich ed. en vert., Ausgewählte Quellen zur deutschen Geschichte des Mittelalters deel 9 (Darmstadt 1966). [Engelse vertaling: David A. Warner, Ottonian Germany. The Chronicon of Thietmar of Merseburg (Manchester 2001)].
  • V.D. van Aalst en K.N. Ciggaar red., Byzantium and the Low Countries in the tenth century. Aspects of art and history in the Ottonian era (Hernen 1985).
  • Patrick Corbet, Les saints Ottoniens. Sainteté dynastique, sainteté royale et sainteté feminine autour de l’an mil (Sigmaringen 1986).
  • Winfrid Glocker, Die Verwandten der Ottonen und ihre Bedeutung in der Politik. Studien zur Familienpolitik und zur Genealogie des sächsischen Kaiserhauses (Keulen/Wenen 1989).
  • Anton von Euw en Peter Schreiner red., Kaiserin Theophanu: Begegnung des Ostens und Westens um die Wende des ersten Jahrtausends: Gedenkschrift des Kölner Schnütgen-Museums zum 1000. Todesjahr der Kaiserin (Keulen 1991).
  • Timothy Reuter, Germany in the early Middle Ages c. 800-1050 (Londen 1991).
  • Odilo Engels, ‘Theophanu - die westliche Kaiserin aus dem Osten’, in: Odilo Engels en Peter Schreiner red., Die Begegnung des Westens mit dem Osten: Kongreßakten des 4. Symposions des Mediävistenverbandes in Köln 1991, aus Anlaß des 1000. Todesjahres der Kaiserin Theophanu (Sigmaringen 1993) 13-36.
  • Rosamond McKitterick, ‘Ottonian intellectual culture in the tenth century and the role of Theophanu’, Early Medieval Europe 2 (1993) 53-74.
  • Karl Leyser, Communications and power in Medieval Europe. The Carolingian and Ottonian centuries (Londen 1994) 143-179.
  • Adelbert Davids red., The empress Theophano. Byzantium and the West at the turn of the first millennium (Cambridge 1995).
  • Gert Althoff, Otto III. (Darmstadt 1996).
  • A.J.J. Mekking, De Sint-Nicolaaskapel op het Valkhof te Nijmegen. Patrocinia, functie, voorbeeld en betekenis (Nijmegen 1996).
  • Alfried Wieczorek en Hans-Martin Hinz red., Europas Mitte um 1000. Beiträge zur Geschichte und Archäologie (Stuttgart/Darmstadt 2000).

Illustratie

Ivoortje waarop Christus Otto II en Theophanu kroont. Waarschijnlijk vervaardigd in Italië in 982-983 (Collectie Musée de l’Hôtel de Cluny, Parijs).

Auteur: Wolfert S. van Egmond

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.