Vossius, Cornelia (1613-1638)

 
English | Nederlands

VOSSIUS, Cornelia (geb. Dordrecht 7-7-1613 – gest. bij Leiden 28-1-1638), geroemd om haar geleerdheid. Dochter van Gerard Vossius (1577-1649), hoogleraar, en Elisabeth Junius (1585-1659). Cornelia Vossius bleef ongehuwd.

Cornelia Vossius groeide op als oudste dochter in een gezin van zes jongens en twee meisjes – vier andere kinderen stierven jong. Vader Gerard Vossius, die eerder getrouwd was geweest en een zoon had uit dit huwelijk, was rector van de Latijnse school in Dordrecht. Moeder Elisabeth Junius was de dochter van zijn leermeester, de bekende Leidse hoogleraar Franciscus Junius. In 1615 verhuisde het gezin naar Leiden, waar Cornelia’s vader eerst aan het Statencollege en later aan de universiteit werkte. In 1631 vestigde het gezin zich in Amsterdam, waar Vossius met Caspar Barlaeus het Athenaeum Illustre oprichtte.

Net als haar broers kreeg de in meerdere opzichten begaafde Cornelia Vossius volop de gelegenheid haar intellectuele en artistieke capaciteiten te ontplooien. Haar vaders oud-leerling Johan van Beverwijck schrijft in zijn Van de wtnementheit des vrouwelicken geslachts dat Vossius zijn twee dochters les gaf in talen, muziek en geschiedenis en dat zijn kinderen de talen ‘al spelende’ leerden (Van Beverwijck, 18). Van Cornelia is bekend dat zij Frans, Italiaans, Spaans, Latijn en Duits beheerste. Bij de opvoeding speelden inwonende studenten, afkomstig uit andere milieus en landen, een belangrijke rol.

Ook op muzikaal gebied liet Cornelia Vossius zich niet onbetuigd. Uit de rouwklacht die Vondel na haar dood schreef, valt op te maken dat zij een snaarinstrument en de fluit bespeelde, dat zij zong en dat zij zich bezighield met tekenen en schilderen (Vondel, r. 31-36). Niettemin prentte Cornelia’s vader haar en haar zuster in ‘dat zij voornamelijk moesten letten op de huishouding, en ’t geen meest daarin de vrouwen bevolen wordt’ (Van Beverwijck, 18). Zo moest Cornelia als oudste dochter steeds meer de rol van haar ziekelijke moeder in het grote huishouden overnemen.

Cornelia Vossius kwam op 28 januari 1638 om bij een ongeluk. Haar vader geeft in een brief aan een collega uit Leiden het relaas van de gebeurtenissen: Cornelia was die dag met haar zusje Johanna, broer Matthaeus en anderen in een door paarden getrokken slee vanuit Amsterdam over het ijs naar Leiden vertrokken. In de buurt van Leiden kwam de slee door roekeloos gedrag van de voerman op een te dun gedeelte van het ijs terecht en de inzittenden raakten te water. Vossius schrijft: ‘Cornelia, mijn lieve dochter, werd wel het eerst uit het water getrokken, maar zij was al dood door de val in het ijskoude water en de schrik’. De andere inzittenden kwamen dankzij het doortastende optreden van Matthaeus met de schrik vrij. ‘Dat alles gebeurde dichtbij Leiden. Daarom is mijn kind daar begraven, in het graf van haar grootvader [Junius]’ (gecit. Rademaker, 238).

Vondels ‘Klaghte over Cornelia Vos’ wekt de indruk dat Cornelia verloofd was op het moment dat zij stierf: ‘Wij stonden reed met blijde rijmen/ Om u te leiden na[ar] het koor/ Te volgen het gebloemde spoor/ En ’t vrolijk licht van uwe hymen [: huwelijk]’ (Vondel, r. 13-16). Als mogelijke verloofde komt Cornelia’s neef Johan de Brune in aanmerking, op basis van enkele door en voor hem geschreven gedichten. Zo droeg Jan van Someren zijn Lyck-tombe van iuffr. Cornelia Vossius op aan Johan de Bruyn de Jonge (Van Someren, 167).

Reputatie

De begaafdheid en de tragische dood van Cornelia Vossius worden door diverse zeventiende-eeuwse literatoren gememoreerd. Zij bezorgden haar een plaats in enkele achttiende-eeuwse naslagwerken en lijken vooral in de negentiende eeuw tot de verbeelding te hebben gesproken. H.J. Scholten schilderde voor of in 1877 een later in prent gebrachte voorstelling van ‘Het vertrek van den zoon en de beide dochters van Vossius naar Leiden, in januari 1638’ (verblijfplaats schilderij onbekend) en Cornelia’s geschiedenis werd – niet altijd even correct – naverteld door onder anderen J. de Crane (1821), G.D.J. Schotel (1841) en W.J. Hofdijk (1877). Jacob van Lennep wijdde in 1859 zelfs een kort verhaal aan Cornelia.

Naslagwerken

Van der Aa; Heije; Jöcher; Kobus/De Rivecourt; Kok [onder Gerard Vossius]; Ter Laan; NNBW [onder Johan de Brune].

Archivalia

Erfgoedcentrum DiEP, Dordrecht: DTB, Dopen 11, inv. nr. 1-7 [Cornelia Vos, in juli 1613: geen exacte datum].

Zie ook de archivalia genoemd in Rademaker (1999).

Literatuur

    Illustratie

    Gravure van D.J. Sluyter naar J.C. d’A Gerkens. Illustratie bij het verhaal van Jacob van Lennep, ‘Kornelia Vossius’, in: idem, Romantische werken deel 14 (Rotterdam 1859).

    Auteur: Marloes Huiskamp

    ’ (verblijfplaats schilderij onbekend) en Cornelia’s geschiedenis werd – niet altijd even correct – naverteld door onder anderen J. de Crane (1821), G.D.J. Schotel (1841) en W.J. Hofdijk (1877). Jacob van Lennep wijdde in 1859 zelfs een kort verhaal aan Cornelia.

    Naslagwerken

    Van der Aa; Heije; Jöcher; Kobus/De Rivecourt; Kok [onder Gerard Vossius]; Ter Laan; NNBW [onder Johan de Brune].

    Archivalia

    Erfgoedcentrum DiEP, Dordrecht: DTB, Dopen 11, inv. nr. 1-7 [Cornelia Vos, in juli 1613: geen exacte datum].

    Zie ook de archivalia genoemd in Rademaker (1999).

    Literatuur

    • J. van den Vondel, ‘Klaghte over Cornelia Vos’ (1638), in: De werken van Vondel: volledige en geïllustreerde tekstuitgave, J.F.M. Sterck e.a. ed., deel 3 (Amsterdam 1929) 608-611.
    • C. van de Passe, Les vrais pourtraits de quelques unes des plus grandes dames de la chrestienté, desguisées en bergères = Ware afbeeldinghe van eenige der aldergrootste ende doorluchtigste vrouwen van heel christenrijck, vertoont in gedaente als herderinnen (Amsterdam 1640) dl. 4, ‘Aux nymphes de l’Amstel’.
    • Johan van Beverwijck, Van de wtnementheit des vrouwelicken geslachts (Dordrecht 1643) 18, 199.
    • V. Fabricius, ‘Manes Corneliae Vossiae’, in: Idem, Orationes civiles […], dissertationes […], epistolae […], poemata (Frankfurt/Leipzig 1685) 622-631.
    • J. Van Someren, ‘Lyck-tombe van iuffr. Cornelia Vossius’, in: Idem, Uytspanning der vernuften (Gorinchem 1686) 167.
    • J.G. de Crane, Oratio de Vossiorum iuniorumque familia (Groningen 1821) 19-20, 51.
    • G. Nieuwenhuis, Algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen: met Aanhangsel op het woordenboek van kunsten en wetenschappen (Zutphen 1828)411-412.
    • G.D.J. Schotel, Letter- en oudheidkundige avondstonden (Dordrecht 1841) 156, nr. 12.
    • Jacob van Lennep, De twee admiralen - Kornelia Vossius - Een schaking in de 17e eeuw (Rotterdam 1859).
    • W.J. Hofdijk, ‘Een droevig voorval’, Eigen Haard 23 (1877) 68-71 [met afbeelding van de prent naar H.J. Scholten].
    • Catalogus van schilderijen, teekeningen en beelden in het Stedelijk Museum (Amsterdam 1922) nr. 422 [schilderij van H.J. Scholten als ‘Afscheid van Vondel en Vossius’].
    • W. Frijhoff e.a., Geschiedenis van Dordrecht van 1572 tot 1813 (Hilversum 1998) 371.
    • C.S.M. Rademaker, Leven en werk van Gerardus Joannes Vossius (1577-1649) (Hilversum 1999).

      Illustratie

      Gravure van D.J. Sluyter naar J.C. d’A Gerkens. Illustratie bij het verhaal van Jacob van Lennep, ‘Kornelia Vossius’, in: idem, Romantische werken deel 14 (Rotterdam 1859).

      Auteur: Marloes Huiskamp

      Biografienummer in 1001 Vrouwen: 256

      laatst gewijzigd: 13/01/2014

      De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.