Wildrik, Rudolphina Swanida (1807-1883)

 
English | Nederlands

WILDRIK, Rudolphina Swanida (geb. Zutphen 8-12-1807 – gest. Arnhem 23-2-1883), schilderes en kostschoolhoudster. Dochter van Berent Wildrik (1754-1831), advocaat en bestuurder, en Johanna Sara Cornelia Koyman (1784–1861). Swanida Wildrik bleef ongehuwd.

Swanida Wildrik groeide op in Zutphen als oudste in het twaalf kinderen tellende gezin van de patriot Berent Wildrik en zijn derde echtgenote, Johanna Sara Cornelia Koyman. Kort na 1820 verhuisden haar ouders met de negen kinderen die nog in leven waren naar de boerderij de ‘Rijkenbarg’ in Ruurlo. Haar vader had daar ruim 37 hectare grond geërfd. Na zijn dood in 1831 was er van deze eigendommen weinig meer over. De boerderij werd verkocht aan Willem baron van Heeckeren, maar het gezin Wildrik mocht er blijven wonen.

Vermoedelijk heeft Swanida Wildrik in haar jeugd al teken- en schilderlessen gehad. In 1836 trad ze voor het eerst met werk naar buiten: ze exposeerde twee landschappen op de Amsterdamse Tentoonstelling van Levende Meesters. Vervolgens zou ze bijna ieder jaar exposeren op deze tentoonstelling. Tussen 1836 en 1882 zond zij ongeveer 57 werken in – voor die tijd voor een vrouwelijke kunstenaar een behoorlijk aantal. Aanvankelijk waren dat vooral landschappen, later hoofdzakelijk stillevens met bloemen, vruchten en dood gevogelte.

Swanida Wildrik vroeg voor haar schilderijen tussen de 45 en 200 gulden. Of zij hiervan kon leven, is niet bekend. Wel blijkt uit haar correspondentie met haar broer Gerrit Hendrik Jan Couleman (Jan) Wildrik (1815-1882) dat dit niet eenvoudig was. In 1840 schreef Jan haar: ‘Ik zie uit uw brief [dat] gij u nog voortdurend bezig houdt met schilderen en weer enige stukjes naar de tentoonstelling hebt verzonden, zeker om te verkopen; brengt dat van tijd tot tijd nog al iets op? Ik denk en hoop ja, want anders zou U hier niet zo een aanhoudende ijver voor gevoelen’ (Collectie Wildrik). In 1839 vatte Swanida het plan op om tekenles te geven aan ‘fatsoenlijke jongedames’ in Dordrecht, zodat ze onafhankelijk zou zijn. Bovendien zou ze dan tijd overhouden om zelf te schilderen. Dit was volgens haar ‘een levenswijs naar mij althans préferable’, vergelijkbaar met het leven van een gouvernante (Collectie Wildrik). Of zij dit plan ooit heeft verwezenlijkt, is onduidelijk.

De Tafelberg

Nadat Swanida Wildrik rond 1842 korte tijd in Deventer had gewoond, verhuisde zij omstreeks 1844 met haar zus Petronella Johanna (1808-1853) naar Oosterbeek. In 1848 richtten zij daar samen de kostschool ‘De Tafelberg’ voor welgestelde jongedames op. Petronella had vier jaar eerder een ‘Akte van algemeene toelating tot schoolhouderesse’ behaald en was bevoegd om les te geven in Nederlands, Duits, Frans, Engels, geschiedenis en aardrijkskunde. Behalve in deze vakken kregen de meisjes onderricht in huishoudelijke taken en in tekenen en schilderen. Voor dit kunstzinnige onderwijs stelden de zussen Wildrik de stillevenschilderes Maria Vos aan, die in Oosterbeek woonde. Swanida nam zelf ook deel aan deze lessen. Haar werk vertoont soms sterke overeenkomsten met dat van Maria. De schilderessen hebben bovendien in opdracht van vooraanstaande families samen bovendeurstukken en schoorsteenstukken vervaardigd.

Na de dood van Petronella in 1853, bleef Swanida Wildrik de kostschool leiden, waarschijnlijk samen met haar zus Johanna Anna Garridina (1813/1814-1874). Het is niet bekend wanneer Swanida precies haar functie heeft neergelegd. De bronnen gaven zowel 1860 als 1867. Bij haar afscheid ontving Swanida van haar leerlingen, als blijk van waardering voor haar jarenlange inzet voor de kostschool, een album amicorum. Tussen de tekeningen, aquarellen en dichtregels daarin is een tekening van Maria Vos te vinden. Ook staan er twee tekeningen in van de later bekend geworden stillevenschilderes Anna Abrahams, die op De Tafelberg tekenles van Swanida heeft gehad. Hierna vestigde zij zich in Arnhem, daar overleed zij op 23 februari 1883, 76 jaar oud.

Reputatie

Swanida Wildrik staat te boek als stillevenschilderes. Vaak wordt hier het woord ‘amateur’ aan toegevoegd, omdat haar werken soms levendigheid missen en enigszins stijf ogen. Toch lijkt deze amateurstatus niet helemaal op zijn plaats. Uit de briefwisseling met haar broer Jan blijkt dat zij het kunstenaarschap zeer serieus nam. Zij wijdde haar hele leven aan de schilderkunst, exposeerde haar werk regelmatig en gaf bovendien tekenlessen. Haar stillevens, in het bijzonder haar pronkstillevens, zijn fraai en vinden nog steeds aftrek in de kunsthandel.

Naslagwerken

Kramm; Scheen; Wurzbach.

Archivalia

Regionaal Archief Zutphen: archief 60 (Collectie Wildrik).

Werk

Museum Veluwezoom te Doorwerth bezit het Album Amicorum, een schetsboek en een stilleven van Rudolphina Swanida Wildrik.

Literatuur

  • Catalogi van tentoonstellingen van Levende Meesters, gehouden in Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Deventer, Groningen, Nijmegen, Rotterdam, Zwolle en Zutphen in de jaren 1836-1882 [zie ook Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: Tentoonstellingsdocumentatie Levende Meesters].
  • Catalogus van de tentoonstelling van kunstwerken door vrouwen vervaardigd in de kunstzaal van het panorama-gebouw, Plantage tegenover Artis (z.p. [Amsterdam] 1882).
  • P. van der Kuil, ‘Waardevolle aanwinst’, Schoutambt en Heerlijkheid 16 (2002) 1, 16-18.
  • J. Oonk van Zelhem, ‘De reis van Jan Wildrik naar Oost-Indië in 1839’, Jaarboek Achterhoek en Liemers 28 (2005) 41-61.
  • H. Klarenbeek, ‘Dilettanten in Oosterbeek en omstreken. Tekenen als hobby’, in: J. Kapelle red., Magie van de Veluwezoom. Tentoonstellingscatalogus Museum Veluwezoom, Doorwerth (Arnhem 2006) 52-67.
  • P. van der Kuil, Jan Kneppelhout en zijn tijdgenoten. Een wandeling door het Oosterbeek van de 19de eeuw (Oosterbeek 2007).

Illustratie

Stilleven met fruit en bloemen, door Swanida Wildrik, ongedateerd (Sotheby’s Picture Library).

Auteur: Hanna Klarenbeek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 677

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.