Beets, Dorothea Petronella (1812-1864)

 
English | Nederlands

BEETS, Dorothea Petronella (geb. Haarlem 13-4-1812 – gest. Haarlem 16-4-1864), schrijfster. Dochter van Martinus Nicolaas Beets (1780/[1789?]-1869), apotheker, en Maria Elisabeth de Waal Malefijt (1787-1855). Dorothea Beets trouwde op 6-7-1835 in Haarlem met Pieter François Bohn (1800-1873), boekverkoper en uitgever. Uit dit huwelijk werden ten minste 8 kinderen geboren, van wie 2 zoons en 2 dochters de volwassenheid bereikten.

Dorothea (‘Dora’) Beets werd in Haarlem geboren als oudste in een Nederlands-Hervormd apothekersgezin met zeven kinderen; haar broer was de bekende schrijver Nicolaas Beets. Dorothea bleef tot haar huwelijk wonen bij haar ouders in de Koningstraat. Op 5 februari 1835 verloofde zij zich – 22 jaar oud – met de twaalf jaar oudere uitgever Pieter Bohn. In het dagboek van broer Nicolaas staat een beschrijving van de ceremonie van de ondertrouw, op 2 juli van hetzelfde jaar: ‘B[ohn], zegt mijn moeder, Ziedaar nu uw bruid. Zo’n uur heb ik nog nooit in mijn leven gehad. Maar behandel haar zo dat ik het [huwelijk] zegenen mag tot mijn laatste ogenblik toe (...)’.

Het echtpaar betrok de woning op de hoek van de Grote Houtstraat en het Verwulft, waar ook de firma Bohn gevestigd was. Hun eerste vier kinderen, geboren tussen 1837 en 1840, stierven jong. De volgende vier kinderen bereikten wel de volwassenheid: Francisca (1843), Dorothea (1846), François (1849) en Martinus (1851). Het gezin had bovendien een pleegkind in huis genomen. Dat Dorothea hervormd was en haar man doopsgezind, lijkt geen probleem te zijn geweest. De kinderen staan in het Haarlemse bevolkingsregister afwisselend genoteerd als hervormd en doopsgezind. Alleen bij de na elkaar geboren François en Martinus is hiervan afgeweken: zij staan beiden vermeld als doopsgezind.

‘Onze buurt’

In 1861 verscheen bij de Erven F. Bohn Onze buurt, geschreven door ‘een ongenoemde’. De auteursaanduiding is extra misleidend omdat het mannelijke ‘een’ werd gebruikt, en niet het vrouwelijke ‘ene’. De lezers mochten kennelijk niet weten dat Onze buurt het werk van een vrouw was, laat staan van een zuster van de schrijver en predikant Nicolaas Beets, die onder het pseudoniem Hildebrand in 1839 zijn succesvolle Camera obscura had gepubliceerd. Pas na Dorothea’s dood, bij de inleiding op de tweede druk van Onze buurt in 1871, onthulde Beets dat zijn zuster Dorothea Bohn-Beets de auteur was. Hoewel de eerste druk van het boek nauwelijks in de pers werd besproken, was het toch redelijk populair: nog in 1911 verscheen een zesde herdruk. In 2002 is er opnieuw een editie van Onze buurt verschenen.

‘Kopieerlust des dagelijkschen levens’ – dat was de term waarmee Potgieter in zijn recensie van de Camera obscura de toenmalige mode typeerde om het leefmilieu van de Nederlandse burgerij nauwkeurig te beschrijven (gecit. in Onze buurt, 2002, 20). Deze mode heerste twintig jaar later nog steeds: in Onze buurt is het Haarlem van omstreeks 1860, aangeduid als ‘X’, duidelijk herkenbaar, zij het vermomd. Het gezin van het hoofdpersonage – mevrouw Rueel – is ook niet identiek aan dat van Dorothea Bohn, maar deze heeft wel eigen ervaringen en belevenissen verwerkt in haar verhaal, zoals valt af te leiden uit Dorothea’s correspondentie. In een brief aan haar broer van februari 1862 schrijft zij ‘(...) in dat boek heb ik, onder allerlei vormen, het innigste van mijn hart gelegd, en allerlei monden en stemmen hebben mijn geloofsbelijdenis uitgesproken!’ (Onze buurt, 2002, 16).

Dorothea Bohn-Beets beschrijft in Onze buurt een middennegentiende-eeuwse stadssamenleving met haar hiërarchische standenopbouw, de huizen waarin de hogere en de lagere burgerij wonen en de liefdadigheid van de burgeressen en burgers om de schrijnende armoede in hun stad te lenigen. Er is ook aandacht voor de kerkelijke geschillen tussen orthodoxe en moderne protestanten. Dorothea Bohn toont zich via het hoofdpersonage mild ten opzichte van de strijdende partijen: zij zelf staat een evangelisch christendom voor. Wel valt op dat het rooms-katholieke volksdeel – in Haarlem zeker ruimschoots aanwezig – in 'X' niet lijkt te bestaan. Een thema dat zeer veel aandacht krijgt, is de opvoeding: mevrouw Rueel voedt nadrukkelijk haar drie kinderen op en, zo nodig, ook mensen in haar omgeving. Zij is daarin buitengewoon succesvol, een idealiserende trek van de roman in zijn realistische setting: zonder idealisering kon geen roman bestaan in het Nederland van die tijd, waarin het ‘nut’ van de letteren zo zwaar woog. Voor mevrouw Rueel staat vast dat de getrouwde vrouw er in de eerste plaats is voor man en kinderen. Buitenshuis nuttig zijn is een plicht voor de getrouwde vrouw, zodra zij uit de kleine kinderen is. Het betreft dan altijd liefdadigheid, de enige manier in haar ogen om de armoede te lijf te gaan; over de vorm waarin de liefdadigheid beoefend moet worden, heeft de auteur nogal moderne denkbeelden. Al met al is de fictionele Maria Rueel, en met haar de schrijfster Dorothea Bohn, een voorbeeld van een bewust levend en zelfstandig denkend lid van de gezeten burgerij in de samenleving van die tijd.

In het voorwoord bij de tweede druk van Onze buurt haalt Nicolaas Beets bewonderende herinneringen op aan hun gezamenlijke kindertijd, en aan Dorothea’s grote verhaaltalent. In haar roman toont de schrijfster dat zij – ondanks bepaalde overeenkomsten met de Camera obscura van haar broer – vanuit haar eigen optiek kan schrijven. Dat blijkt onder andere uit de houding van haar hoofdpersonage tegenover de mensen uit Onze buurt. Die is niet die van de studentikoze neerbuigendheid van Hildebrand, maar van het begrijpende, scherpe observatievermogen van een rijpere vrouw. Een aardig detail in dit verband is dat in Onze buurt een stereoscoop een rol speelt, net als een camera obscura een optisch instrument, maar van aanzienlijk modernere allure.

Dorothea Bohn-Beets overleed enkele dagen na haar 52ste verjaardag. Zij werd begraven in het familiegraf op de algemene begraafplaats aan de Kleverlaan te Haarlem.

Naslagwerken

Basse; Lauwerkrans; NNBW.

Archivalia

UB Leiden: Archief-Beets: Correspondentie Dorothea Bohn-Beets en Nicolaas Beets, 1840-1862; Correspondentie Dorothea Bohn-Beets en A.C. Kruseman, 1863.

Publicaties

  • ‘Een ongenoemde’ [Dorothea Bohn-Beets], Onze buurt (Haarlem 1861).
  • De schrijfster van “Onze buurt”, ‘Die gelooft gaat niet verloren’, Jaarboekje Aurora 25 (1864) 1-36.
  • Dorothea Bohn-Beets, Onze buurt. Margaretha H. Schenkeveld en Maria A. Schenkeveld-van der Dussen ed. (Zoetermeer 2002) [met een uitvoerige inleiding over auteur en werk].

Literatuur

  • C.H. Bohn en zijn opvolgers 1752-1952 (Haarlem 1952).
  • Het dagboek van de student Nicolaas Beets, Peter van Zonneveld ed. (Den Haag 1983) [bevat veel gegevens over de verhouding tussen Nicolaas Beets en zijn oudste zuster].

Illustratie

Gravure naar ongedateerde portretfoto, uit: C.H. Bohn en zijn opvolgers (Noord-Hollands Archief, Haarlem).

Auteur: Margaretha H. Schenkeveld

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 692

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.