Naaldwijk, Katharina van (1395-1443)

 
English | Nederlands

NAALDWIJK, Katharina van, ook bekend als jonkvrouw van Honsel (geb. Dordrecht 22-9-1395 – gest. Diepenveen 12-12-1443), subpriorin van het klooster Diepenveen. Dochter van Hendrik van Naaldwijk, maarschalk van de graaf van Holland, en Katharina van Heenvliet.

Katharina van Naaldwijk werd geboren als oudste in een gezin van zes kinderen. Haar vader was een belangrijk hoveling, haar moeder was een dochter uit het hoogadellijke geslacht Van Heenvliet. Volgens haar ‘vita’ in het zusterboek van Diepenveen gaf Katharina als zeventienjarige tot schrik van haar ouders te kennen dat zij kloosterlinge wilde worden. Haar verzoek om in Diepenveen, het vrouwenklooster van de Moderne Devotie te mogen intreden werd door de rector van dat klooster, Johannes Brinckerinck, afgewezen, omdat hij vermoedde dat zij niet tegen de armoede en de harde arbeid bestand zou zijn. Uiteindelijk moest hij zich neerleggen bij het positieve besluit van zijn meerderen.

Katharina arriveerde in het voorjaar van 1412 in Diepenveen. Haar levensbeschrijving – waarin ook die van haar zus Griete is opgenomen – is de meest uitgebreide in het Diepenveense zusterboek. Zij wordt daarin beschreven als een diepgelovige, nederige, gelijkmoedige en zeer geliefde vrouw. Zij werd op 6 september 1412 ingekleed.

In 1420 werd Katharina door priorin Salome Sticken aangewezen als subpriorin; zij bekleedde deze functie tot omstreeks 1437. Katharina werd tot drie keer toe vanuit andere kloosters benaderd om daar priorin te worden, maar zij had geen leidinggevende ambities, aldus haar ‘vita’.

Haar vroomheid en voorbeeldige gedrag maakten dat Katharina steeds meer ‘spreekzusters’ onder haar hoede kreeg, die zij geestelijke raad moest geven. Naast de borduurkunst, die werd beschouwd als de enig mogelijke handenarbeid van adellijke vrouwen, nam zij ook huishoudelijk werk op zich, zoals bakken, brouwen, karnen, schoenpoetsen, wolkammen, afwassen en het reinigen van nachtspiegels. Dit werd gezien als teken van grote nederigheid. Haar ‘vita’ is een beschrijving van haar voortdurende zoektocht naar ootmoed en deugdzaamheid.

Katharina was een belezen vrouw: zij droeg altijd twee of drie boeken bij zich. Zij noteerde tekstfragmenten, overpeinzingen, en uitspraken van rector Brinckerinck in een zogenoemd ‘rapiarium’. Dit was in haar geval waarschijnlijk een klein boekje. Toen dat vol was ging zij over tot het schrijven in de marges en blanco gedeelten van haar boekje met de getijden van Onze Lieve Vrouwe.

De ‘vita’ eindigt met de beschrijving van een allegorisch verhaal dat Katharina samen met Salomé Sticken maakte om de zusters hun geestelijk huwelijk met Christus in herinnering te brengen. De zusters zouden zich kleden als Zijn bruiden. Hun bruidstoilet zou bestaan uit een wit hemd van reinheid, een rode rok van nederigheid en een rijgsnoer van bedachtzaamheid. Belletjes aan de kleding profeteerden tinkelend Jezus’ komst op aarde.

In 1443 werd Katharina ziek en op de feestdag van Sint Willibrord (7 november) ontving zij de laatste sacramenten. Daarna volgde een langdurige doodsstrijd. Katharina van Naaldwijk overleed op 12 december 1443, op 49-jarige leeftijd.

Naslagwerken

Carasso-Kok; Ter Laan; NNBW.

Handschriften

  • KB Brussel, Handschriften: 8849-8859, Handschrift B, fol. 225r-226v [Latijnse vertaling van de ‘vita’].
  • Stads- en Athenaeumbibliotheek, Deventer, Handschriften: Suppl. 198 (101 E 26), fol. 226r-266v.
  • Historisch Centrum Overijssel, Zwolle: Collectie van Rhemen, inv. nr. 1, handschrift D, fol. 45c-70a.

Literatuur

  • Van den doechden der vuriger ende stichti­ger susteren van Diepen Veen (‘Handschrift D’). Eerste gedeelte - De tekst van het handschrift, D.A. Brinkerink ed. (Leiden 1904) 87-133.
  • W.J. Kühler, Johannes Brinckerinck en zijn klooster te Diepenveen (Rotterdam 1908; 2de dr. 1914).
  • A. van Haersolte-van Holthe tot Echteren, ‘Een non uit het vrouwenklooster te Diepenveen’, Onze eeuw. Maandschrift voor Staatkunde, Letteren, Wetenschap en Kunst 18 (1918) nr. 3, 203-225.
  • Johanna W.A. Naber, Vrouwenleven in prae-reformatietijd, bezegeld door den marteldood van Wendelmoet Claesdochter (Den Haag 1927) 61-62.
  • J.L. van der Gouw, De regulieren van Rugge (Alphen a/d Rijn 1986).
  • L. Jongen en W. Scheepsma, ‘Wachten op de hemelse Bruidegom. De Diepenveense nonnenviten in literairhistorisch perspectief’, in: Th. Mertens e.a., Boeken voor de eeuwigheid. Middelnederlands geestelijk proza (Amsterdam 1993) 295-317, 467-476.
  • Saskia Raue, ‘Kleren maken de vrouw: een onderzoek naar de mislukking van een Middelnederlandse kledingallegorie’, Spektator 22 (1993) 48-64.
  • Wybren Scheepsma, Hemels verlangen (Amsterdam 1993) 66-97.
  • Wybren Scheepsma, Deemoed en devotie. De koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften (Amsterdam 1997) [bevat een uitgebreide literatuuropgave].
  • Anne Bollmann, Frauenleben und Frauenliteratur in der Devotio moderna. Volkssprachige Schwesternbücher in literarhistorischer Perspektive (z.p. 2004).

Illustratie

Augustinus, met biddende zuster in kleding van reguliere kanunnikes. Uit: Het ootmoedig fundament van Diepenveen. Zeshonderd jaar Maria- en Sint-Agnesklooster 1400-2000, Wybren Scheepsma red. (Deventer 2002).

Auteur: Dimphéna Groffen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 39

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.